vrijdag 30 mei 2025

 

    Het gedicht van de liefde
    sukkelde
    onbedoeld
    in de kier


    "Zou ik het er niet proberen uit te vissen?",
    dacht ik
    "en dan gelijk de woorden wat afstoffen".

    Ach wat zou het ook,
    want

    Het gedicht van de liefde
    staat
    niet
    op papier



donderdag 29 mei 2025

De twijfelaar

 
De twijfelaar.

Het bed geeft rust.

Ooit
was het bed een kersenbloesem.
Een bloei van nauwelijks een week,
om dan plaats te maken voor
de kers,
de pit,
de kerselaar,
het bed.

Nooit
ben ik zekerder
van wat ik wil
dan in die twijfelaar.
Omdat allicht
de bloesem
nog in dat bed ligt.


zaterdag 10 mei 2025

De luiaard

https://www.filosofie.nl/waarheid-is-geen-lichtschakelaar-tussen-vals-of-waar/ 

 

Waarheid is geen lichtschakelaar tussen vals of waar

Door David Van Reybrouck op 6 mei 2025

 

De moeder van Gandhi was aanhanger van het jaïnisme, een Indiase leer die in de zesde eeuw voor onze jaartelling ontstond. Gandhi ontleende er twee concepten aan: ahimsa (radicale geweldloosheid) en anekanta (meerzijdigheid). Anekanta betekent letterlijk: ‘niet één zijde’. De leer van die niet-eenzijdigheid heet anekantavada. Jaïnisten geloven dat waarheid geen lichtschakelaar is tussen vals of waar, maar dat waarheid altijd vele kanten heeft, zoals een diamant. Het komt erop aan de beperktheid van je eigen perspectief te erkennen en nieuwsgierig te blijven naar andere perspectieven. Je moet de diamant kantelen.

Vorig jaar ontmoette ik de Brits-Indiase milieufilosoof Satish Kumar. Tien jaar lang was hij een jaïnische monnik geweest. Vandaag de dag pleit hij voor ‘biodiversiteit, culturele diversiteit en waarheidsdiversiteit’. Bedoelde hij relativisme? Nee, dat niet. Waarheid was gewoon meerzijdig, niemand bezat haar volledig. Dat inzicht komt van pas, zeker nu autocratische politici het tegendeel beweren.

Volgens filosoof Hannah Arendt was niet-eenzijdigheid de kern van de Atheense democratie. De publieke ruimte was de plek ‘waar de burgers samenkomen’ en ‘alle dingen voor het eerst in hun veelzijdigheid kunnen worden herkend’. Burgers waren meer dan kiezers. ‘Cruciaal is dat men het vermogen kreeg om onderwerpen werkelijk van verschillende kanten te bekijken – dus politiek.’

 


Painting: Sir Brooke Boothby, Joseph Wright of Derby (1781) 

 

Een nieuwe  "Denker der Nederlanden".

Een luie tekst.
Maar daar hoeft u zich niet over op te winden, het is een facet van de waarheid.

donderdag 1 mei 2025

Tom Cruise


Hoe kan je
"iedereen is gelijk voor de wet"
verzoenen met
"elke rechtszaak is anders"?

Red Restart Icon PNG Transparent Background, Free Download #32263 -  FreeIconsPNG


zaterdag 5 april 2025

De onbeleefde

 
De tekst van een schrijver die gelooft in de rationele discussie is problematisch.
Die is problematisch omdat ik er bij het lezen dan van uitga dat er in het achterhoofd van de schrijver een stemmetje fluisterde: "als ik het beter uitleg, dan zal hij het wel begrijpen."

Wanneer dat de betreffende schrijver wordt voorgelegd, dan verandert hij het geweer van schouder: "Het is maar een mening hooggeachte lezer".

Als ik dat lees dan fluistert er een onbeleefd stemmetje in mijn achterhoofd: "Waarom wil u in hemelsnaam de wereld verblijden met een mening?"

 


 Sculpture: The indecent little man on the St. James Church, Brno.

donderdag 3 april 2025

Isolde Van den Eynde

 

Ik weet niet of u daar last van heeft, maar ik in alle geval wel.
Dat u denkt: "wat zou het ook"?"



Ik weet in alle geval wie er wel last van heeft: De Rechtbank van Leuven.

Er is de algemene regel: het vonnis over een verkrachtingszaak wordt niet gepubliceerd.
En er is de uitzondering: het vonnis over deze verkrachtingszaak wordt wel gepubliceerd.

Dat is een probleem.
Want om willekeur te vermijden is het van groot belang dat de uitzondering op de regel wordt vastgelegd in welbepaalde regels.

Waarom dit vonnis wel en andere gelijkaardige vonnissen niet?
Daar moeten argumenten voor aangeleverd worden.
Het publiceren van het vonnis kan alleen als aan die en deze voorwaarden voldaan is.
Het moet duidelijk zijn dat dit niet op willekeurige basis gebeurt.
Want willekeur is vies.

Er is een merkwaardige analogie met het eigenlijke vonnis.



Er is de algemene regel: iemand die veroordeeld wordt voor verkrachting krijgt een straf.
En er is de uitzondering: in deze verkrachtingszaak krijgt de verkrachter geen straf.

Dat is een probleem.
Want om willekeur te vermijden is het van groot belang dat de uitzondering op de regel wordt vastgelegd in welbepaalde regels.

Waarom deze verkrachter wel en andere verkrachters niet?
Daar moeten argumenten voor aangeleverd worden.
Het verlenen van opschorting van straf kan alleen als aan die en deze voorwaarden voldaan is.
Het moet duidelijk zijn dat dit niet op willekeurige basis gebeurt.
Want willekeur is vies.

Volgens Isolde Van den Eynde zijn de argumenten om in dit geval opschorting van straf te verlenen fout geformuleerd.
Of minstens fout geformuleerd.
Het zou ook kunnen dat er helemaal niet voldaan werd aan de algemeen geldende regels om opschorting van straf te verlenen.
Om dat objectief te kunnen beoordelen moeten deze algemeen geldende regels op de uitzondering aan een nader onderzoek onderworpen worden.

Ach, wat zou het ook.

Ik moet nu terugdenken aan een gesprek met mijn vrouw.
Ik ben de context helemaal vergeten.
Ik herinner me alleen nog dat zij haarfijn uitlegde hoe we zouden reageren.
Op het eind vroeg ik; "waarom"?
Ietwat verbouwereerd antwoordde zij: "omdat het je dochter is."
U hoeft daar verder geen conclusies aan te verbinden.
"Omdat het je zoon is", was ook een legitieme optie.

zondag 30 maart 2025

De vrijwilliger

 
Vindt u ook niet dat we het gemakkelijker maken dan het is?
"Iemand onterecht beschuldigen is fout".
Wel ja, en patience speel je alleen en ijs is koud en melk is wit.
Maar om daar nu een column over te schrijven?
Een algemeenheid kan zo algemeen worden dat het tot een platitude vervelt.
Wanneer het echter concreet wordt smelt de platitude als sneeuw voor de zon.

Een beschuldiging is nooit een deus ex machina die zomaar uit de lucht komt vallen.
Er is per definitie sprake van een beschuldigde en een beschuldiger.
En er is altijd het vermoeden van onschuld.
De beschuldigde is onschuldig tot bewijs van het tegendeel.

Als er echter een vermoeden van onschuld bestaat, dan moet er ook een vermoeden van schuld bestaan.
Zonder een vermoeden van schuld zou er nooit een "beschuldiger" kunnen bestaan.
De slaaf zou de slavendrijver nooit van slavernij kunnen beschuldigen zonder het vermoeden van schuld.

Een "schuldige beschuldiger" is iemand die louter en alleen kan bestaan omdat men uitgaat van het vermoeden van schuld.
Er is echter altijd het vermoeden van onschuld.
Ook de schuldige beschuldiger is onschuldig tot bewijs van het tegendeel.
Want iemand onterecht beschuldigen is fout.

Soms word je omwille van je positie gedwongen om een keuze te maken tussen de beschuldigde (iemand veroordelen omwille van toxisch leiderschap)  en de beschuldiger (iemand veroordelen omwille van toxisch slachtofferschap)
Ik wantrouw vrijwilligers om die rol op zich te nemen.
Ik pas in alle geval.


 Painting: The sleeping judge, Thomas Couture

zaterdag 29 maart 2025

The jokari player

 

Don't you think we're making it more difficult than it is?
That's the feeling I often get.
In that context, I often think of a statement I once scribbled down somewhere:

One day a disciple came looking for his master and said, 'Master, after fifty years of study I know how to walk on water.' The master responded, 'Bravo, but can you give it up?'
(I can no longer trace where I got it from.)

To give an example: Wittgenstein's philosophy is inversely proportional in simplicity to the philosophy about Wittgenstein.

Wittgenstein always writes about the same thing.

 
"What might that be?", you rightly ask.

My aim is: to teach you to pass from a piece of disguised nonsense to something that is patent nonsense.
Wittgenstein, Philosophical Investigations 464

(Was ich lehren will, ist: von einem nicht offenkundigen Unsinn zu einem offenkundigen übergehen.
Wittgenstein, Philosophische Untersuchungen 464)
 
 Compare that with Wittgenstein's earlier work.

My propositions are elucidatory in this way: he who understands me finally recognizes them as senseless.
Wittgenstein, Tractatus Logico-philosophicus 6.54

(Meine Sätze erläutern dadurch, dass sie der, welcher mich versteht, am Ende als unsinnig erkennt
Wittgenstein, Logisch Philosophische Abhandlung 6.54)

So much for the complex distinction between the earlier Wittgenstein and the later Wittgenstein in the specialized literature.
In the past few days I have been fascinated by "the private language argument".

That is an argument of Wittgenstein that is not really an argument, he himself never used that terminology, in which he asks himself whether "private language" is thinkable ("denkbar")
 A human being can encourage himself, give himself orders, obey, blame and punish himself; he can ask himself a question and answer it. We could even imagine human beings who spoke only in monologue; who accompanied their activities by talking to themselves. —An explorer who watched them and listened to their talk might succeed in translating their language into ours. (This would enable him to predict these people's actions correctly, for he also hears them making resolutions and decisions.)
But could we also imagine a language in which a person could write down or give vocal expression to his inner experiences—his feelings, moods, and the rest—for his private use?——Well, can't we do so in our ordinary language?—But that is not what I mean. The individual words of this language are to refer to what can only be known to the person speaking; to his immediate private sensations.
So another person cannot understand the language. The individual words of this language are to refer to what can only be known to the person speaking; to his immediate private sensations. So another person cannot understand the language.
Wittgenstein, Philosophical investigations, 243

(Ein Mensch kann sich selbst ermutigen, sich selbst befehlen, gehorchen, tadeln, bestrafen, eine Frage vorlegen und auf sie antworten. Man könnte sich also auch Menschen denken, die nur monologisch sprächen. Ihre Tätigkeiten mit Selbstgesprächen begleiteten. – Einem Forscher, der sie beobachtet und ihre Reden belauscht, könnte es gelingen, ihre Sprache in die unsre zu übersetzen. (Er wäre dadurch in den Stand gesetzt, Handlungen dieser Leute richtig vorherzusagen, denn er hört sie auch Vorsätze und Entschlüsse fassen.)Wäre aber auch eine Sprache denkbar, in der Einer seine inneren Erlebnisse – seine Gefühle, Stimmungen, etc. – für den eigenen Gebrauch aufschreiben, oder aussprechen könnte? – Können wir denn das in unserer gewöhnlichen Sprache nicht tun? – Aber so meine ich’s nicht. Die Wörter dieser Sprache sollen sich auf das beziehen, wovon nur der Sprechende wissen kann; auf seine unmittelbaren, privaten, Empfindungen. Ein Anderer kann diese Sprache also nicht verstehen.
Wittgenstein, Philosophische Untersuchungen 243)

Wittgenstein emphasizes that it is not about ordinary language.
"
Aber so meine ich’s nicht."
"
But that is not what I mean. "
To be clear: it is about a language that is private, it is about a language that another cannot understand.

 
What should we do with that?

"Something that most commentators will agree on is that one of Wittgenstein’s main aims is to show that such a private language is impossible, and that even if it were possible it would be completely useless. But this is just one strand of the argument. Intertwined with the remarks about private language is a separate but related discussion about the relationship between public language and private sensations. In fact, these two interwoven strands are so closely related that one could see them as two sides of the same coin. But as suggested above, the range of possible interpretations is vast, and before we start thinking about what it could all mean, we should first take a look at what Wittgenstein actually said."
Richard Floyd, The Private Language Argument
 
What did Wittgenstein actually say?

The proposition "Sensations are private" is comparable to: "One plays patience by oneself".
Philosophical investigations, 248

(Der Satz »Empfindungen sind privat« ist vergleichbar dem: »Patience spielt man allein.« 
Wittgenstein,Philosophische Untersuchungen 248)

That is what Wittgenstein actually said.

It is an invitation to continue thinking along the same lines.

Patience is played alone because it is inherent to the game.

And language is public because communication with someone else is inherent to language.

"Language is public" is a tautology in the same order as "patience is played alone" and "communication with someone else".

"Language is public".

Why else would I write?
Why else would I write a sentence like: what should we do with that?

However, an important caveat must be made to this reasoning.

"Language" is also just a word, and as such the word "language" has no inherent meaning.

"Gift" is an English present and a German poison.

It is therefore essential to find out what the writer understands by "language".
With modern technology this is quite easy, you can use the control-find key.

As soon as you can sift out a "we" in the text you can assume that the author considers "language" as a social event.

Which makes our sentence look like this: "private language is public".

Or, you can also ask yourself to what extent "language" is actually still public if the author himself determines what meaning he assigns to a word.

In that case, "language" can be considered private and you get the following sentence: "private language is private".

The contradiction in "private language is public" is directly proportional to the meaninglessness in "private language is private".


And yet.
And yet I enjoy reading those essays on Wittgenstein.

Because the contradiction or the meaninglessness in the work of others is more pleasant to read than in your own work.

And because sometimes you stumble upon a gem.

"The real discovery is the one that makes me capable of stopping doing philosophy when I want to.—The one that gives philosophy peace, so that it is no longer tormented by questions which bring itself in question."
Philosophical investigations, 133

("Die eigentliche Entdeckung ist die, die mich fähig macht, das Philosophieren abzubrechen, wann ich will. – Die die Philosophie zur Ruhe bringt, so daß sie nicht mehr von Fragen gepeitscht wird, die sie selbst in Frage stellen."
Philosophische Untersuchungen, 133)

This proposition was known to me.
Where other philosophers play a game of tennis (a point has to be made), Wittgenstein plays a game of Jokari (the point has been made).

He knows that the ball will always come back in his direction.

You can therefore simply stop at any time, it is no longer necessary.

However, I did not know this one:
"Wittgenstein is reported by Rush Rhees to have said "In my book I say that I am able to leave off with a problem in philosophy when I want to. But that’s a lie; I can’t"
Stewart Candlish, Private Language
 
I wouldn't have missed that statement for the world.
Some people are doomed (or blessed) to play jokari forever.


 
Sculpture: Jerzy Kedziora, The puppeteer
 

woensdag 26 maart 2025

De jokari speler

 
Vindt u ook niet dat we het moeilijker maken dan het is?
Dat gevoel overvalt mij namelijk regelmatig.
In dat verband denk ik dikwijls aan een uitspraak die ik ooit ergens heb neergekrabbeld:

One day a disciple came looking for his master and said, 'Master, after fifty years of study I know how to walk on water.' The master responded, 'Bravo, but can you give it up?'
(Niet meer te achterhalen waar ik het vandaan heb gehaald.)

Om een voorbeeld te geven: de filosofie van Wittgenstein is omgekeerd evenredig in eenvoudigheid met de filosofie over Wittgenstein.

Wittgenstein schrijft namelijk altijd over hetzelfde.

"Wat mag dat dan wel wezen?", vraagt u met recht en rede.

My aim is: to teach you to pass from a piece of disguised nonsense to something that is patent nonsense.
Wittgenstein, Philosophical Investigations 464

(Was ich lehren will, ist: von einem nicht offenkundigen Unsinn zu einem offenkundigen übergehen.
Wittgenstein, Philosophische Untersuchungen 464)

Vergelijk dat even met het eerdere werk van Wittgenstein.

My propositions are elucidatory in this way: he who understands me finally recognizes them as senseless.
Wittgenstein, Tractatus Logico-philosophicus 6.54

(Meine Sätze erläutern dadurch, dass sie der, welcher mich versteht, am Ende als unsinnig erkennt
Wittgenstein, Logisch Philosophische Abhandlung 6.54)

Tot zover het complexe onderscheid tussen de vroegere Wittgenstein en de latere Wittgenstein in de gespecialiseerde literatuur.

Afgelopen dagen raakte ik gefascineerd door "the private language argument".

Dat is een argument van Wittgenstein dat eigenlijk geen argument is, zelf heeft hij die terminologie nooit gebruikt, waarin hij zich de vraag stelt of "private taal" denkbaar is.

 A human being can encourage himself, give himself orders, obey, blame and punish himself; he can ask himself a question and answer it. We could even imagine human beings who spoke only in monologue; who accompanied their activities by talking to themselves. —An explorer who watched them and listened to their talk might succeed in translating their language into ours. (This would enable him to predict these people's actions correctly, for he also hears them making resolutions and decisions.)
But could we also imagine a language in which a person could write down or give vocal expression to his inner experiences—his feelings, moods, and the rest—for his private use?——Well, can't we do so in our ordinary language?—But that is not what I mean. The individual words of this language are to refer to what can only be known to the person speaking; to his immediate private sensations.
So another person cannot understand the language. The individual words of this language are to refer to what can only be known to the person speaking; to his immediate private sensations. So another person cannot understand the language.
Wittgenstein, Philosophical investigations, 243

(Ein Mensch kann sich selbst ermutigen, sich selbst befehlen, gehorchen, tadeln, bestrafen, eine Frage vorlegen und auf sie antworten. Man könnte sich also auch Menschen denken, die nur monologisch sprächen. Ihre Tätigkeiten mit Selbstgesprächen begleiteten. – Einem Forscher, der sie beobachtet und ihre Reden belauscht, könnte es gelingen, ihre Sprache in die unsre zu übersetzen. (Er wäre dadurch in den Stand gesetzt, Handlungen dieser Leute richtig vorherzusagen, denn er hört sie auch Vorsätze und Entschlüsse fassen.)Wäre aber auch eine Sprache denkbar, in der Einer seine inneren Erlebnisse – seine Gefühle, Stimmungen, etc. – für den eigenen Gebrauch aufschreiben, oder aussprechen könnte? – Können wir denn das in unserer gewöhnlichen Sprache nicht tun? – Aber so meine ich’s nicht. Die Wörter dieser Sprache sollen sich auf das beziehen, wovon nur der Sprechende wissen kann; auf seine unmittelbaren, privaten, Empfindungen. Ein Anderer kann diese Sprache also nicht verstehen.
Wittgenstein, Philosophische Untersuchungen 243)

Wittgenstein beklemtoont dat het niet om de gewone taal gaat.
"Aber so meine ich’s nicht."
"Maar zo bedoel ik het niet."

Voor alle duidelijkheid: het gaat om een taal die privaat is, het gaat om een taal die een andere niet kan begrijpen.

Wat moeten we daar mee?

"Something that most commentators will agree on is that one of Wittgenstein’s main aims is to show that such a private language is impossible, and that even if it were possible it would be completely useless. But this is just one strand of the argument. Intertwined with the remarks about private language is a separate but related discussion about the relationship between public language and private sensations. In fact, these two interwoven strands are so closely related that one could see them as two sides of the same coin. But as suggested above, the range of possible interpretations is vast, and before we start thinking about what it could all mean, we should first take a look at what Wittgenstein actually said."
Richard Floyd, The Private Language Argument
 
Wat zei Wittgenstein eigenlijk?

The proposition "Sensations are private" is comparable to: "One plays patience by oneself".
Philosophical investigations, 248
(Der Satz »Empfindungen sind privat« ist vergleichbar dem: »Patience spielt man allein.« 
Wittgenstein,Philosophische Untersuchungen 248)

Dat is wat Wittgenstein eigenlijk zei.

Het is een uitnodiging om in hetzelfde stramien verder te denken.
Patience speelt men alleen omdat dat inherent is aan het spel.
En taal is nu eenmaal publiek omdat communicatie met iemand anders inherent is aan taal.
"Taal is publiek" is een tautologie in dezelfde orde van "patience speelt men alleen" en "communicatie met iemand anders".
"Taal is publiek".
Waarom zou ik anders schrijven?
Waarom zou ik anders een zin schrijven als: wat moeten we daar mee?
Er moet echter een belangrijke kanttekening bij deze redenering gemaakt worden.
"Taal" is ook maar een woord, en als dusdanig heeft het woord "taal" geen inherente betekenis.
"Gift" is een Engels geschenk en een Duits vergif.
Het is dus van wezenlijk belang om te achterhalen wat de schrijver begrijpt onder "taal"
Met de moderne technologie is dat vrij eenvoudig, je kan gebruik maken van de control-find toets.
Van zodra je een "we" in de tekst kan uitziften mag je er van uitgaan dat de auteur "taal" als een sociaal gebeuren beschouwt.
Wat maakt dat onze zin er als volgt uitziet: "private taal is publiek".
Of,  je kan je ook afvragen in hoeverre "taal" eigenlijk nog publiek is als de auteur zelf bepaalt welke betekenis hij aan een woord toekent. In dat geval kan "taal" als privaat beschouwd worden en krijg je volgende zin: "private taal is privaat".
De tegenstrijdigheid in "private taal is publiek" is recht evenredig met de nietszeggendheid in "private taal is privaat".

En toch.
En toch lees ik het graag, die essays over Wittgenstein.
Omdat de tegenstrijdigheid of de nietszeggendheid in het werk van anderen toch aangenamer lezen is dan deze in je eigen werk.
En omdat je soms op een pareltje stuit.

"The real discovery is the one that makes me capable of stopping doing philosophy when I want to.—The one that gives philosophy peace, so that it is no longer tormented by questions which bring itself in question."
Philosophical investigations, 133

("Die eigentliche Entdeckung ist die, die mich fähig macht, das Philosophieren abzubrechen, wann ich will. – Die die Philosophie zur Ruhe bringt, so daß sie nicht mehr von Fragen gepeitscht wird, die sie selbst in Frage stellen."
Philosophische Untersuchungen, 133)

Deze propositie was mij bekend.
Daar waar andere filosofen een wedstrijdje tennis spelen (er moet een punt gemaakt worden), daar speelt Wittgenstein een spelletje Jokari (het punt is gemaakt).
Hij weet dat het balletje altijd weer zijn richting zal uitkomen. Je kan er dan ook ten allen tijde gewoon mee stoppen, het hoeft niet meer zo nodig.

Edoch, deze kende ik niet:
"Wittgenstein is reported by Rush Rhees to have said "In my book I say that I am able to leave off with a problem in philosophy when I want to. But that’s a lie; I can’t"
Stewart Candlish, Private Language

Die uitspraak zou ik voor geen geld van de wereld willen missen hebben.
Sommigen zijn gedoemd (of gezegend) om eeuwig jokari te blijven spelen.


Sculpture: Jerzy Kedziora, The puppeteer
 



vrijdag 14 maart 2025

De verondersteller

 



De wetenschappelijke premisse.

Toen ik dat las verscheen er een instant glimlach op mijn gelaat.
Is de wetenschappelijk premisse "de veronderstelling die aan de basis ligt van de wetenschap" of is het "de veronderstelling die wetenschappelijk van aard is"?

Het klimaatbeleid op de schop in de VS.
En dat terwijl de klimaatsverandering een wetenschappelijk feit is.
Als men aan dat laatste twijfelt, ondermijnt men de wetenschap.
Ware wetenschap is onmogelijk, want aan elke wetenschap ligt een ideologische keuze ten grondslag.

Een vluchtweg voor deze radicale houding is de wetenschappelijke premisse in de tweede betekenis.
Het huidige klimaatbeleid is niet wetenschappelijk omdat de veronderstelling die aan het huidige klimaatbeleid ten grondslag ligt niet wetenschappelijk zou zijn.

Het moet echter duidelijk zijn dat er een "wetenschappelijk" te veel staat in de tweet.
Een wetenschappelijke premisse die niet wetenschappelijk is kan moeilijk een wetenschappelijke premisse zijn.
Rest ons de twijfel.
Resulteert de twijfel over de wetenschappelijkheid in een opheffing van die wetenschappelijkheid?

Opdracht: Teken hier een pijl naar "als men aan dat laatste twijfelt, ondermijnt men de wetenschap".






woensdag 12 maart 2025

Lodewijk Dros

 

Soms denk ik: "dit kan toch niet echt zijn, dit is toch een parodie".


Hoe maken we komaf met het wij-zij-denken?

Door het te vervangen door een hij-wij-denken.
Hij weet het, wij niet.

woensdag 19 februari 2025

De woordenaar

De woordenaar

Heel misschien is het er ergens wel
of op zijn minst toch een beetje.
Erg weinig allicht, maar toch.
Nauwelijks is immers niet niets. Nimmer.
Het is altijd meer dan geen.

Waar dan?
Of wanneer?
En hoe?
Tja!

Ach, soms is het ook gewoon quasi averechts,
is het er helemaal niet.

Want,
de ware woordenaar heeft nooit nood
aan een bijwoord.





 © Matt Black / Magnum Photos




donderdag 30 januari 2025

De wegloper

 

Niets is zo gemakkelijk als je mond roeren, en met behulp van je mond bij jezelf weglopen; in wat je zegt jezelf vele en vele duizenden mijlen vooruit te zijn.
Kierkegaard, Christelige taler

Thi Intet løber dog saa let som Munden, og Intet er saa let som at lade Munden løbe, og kun Dette ligesaa let, ved Hjælp af Munden at løbe fra sig selv, i hvad man siger at være mange, mange tusinde Mile foran sig selv.
https://tekster.kb.dk/text/sks-ct-txt-root#id2880e4cd-e141-47f9-b2a2-1aa2c45de246



Runaway sculpture.
Artist: Peter Riss

donderdag 16 januari 2025

De opruimer

 
De zolder opgeruimd.
En plots had ik het weer in mijn handen.
Mijn eerste poging tot een boek.

Om dat even te situeren in de tijd: Ik had met mijn eerste spaarcenten een supersonisch typemachine gekocht.
Het had een fenomenaal geheugen van zegge en schrijve twee regels.
Ik kon dus twee volledige regels uittikken en nalezen alvorens die af te drukken.
Dat scheelde een slok op een borrel aan Tipp-Ex.
Het mochten wel geen al te lange regels zijn.
Want eens het geheugen vol, weigerde mijn compagnon de route elke verdere medewerking en wiste hij consequent de laatste letter om die dan in te ruilen voor een nieuwe laatste letter.
Vol is vol.
Of hoe de technologie destijds een niet te onderschatten invloed uitoefende op de literaire stijl.
En zo zat ik dus avond na avond aan mijn bureautje in een afgemaakt hoekje van de badkamer die ook dienst deed als toekomstige kinderk... kindera...kinderm...kindere...kinderr.

Nu ik er over nadenk: Het lijkt wel mijn huidig schrijven.
                                                  



P.S.
Ik herinner me nu ook nog een recensie van een uitgever uit die tijd.
"Overstijgt het niveau van een (goed) Vlaams filmpje niet."
Of toch iets in die aard.
Toen zakte de wereld onder mijn voeten weg uiteraard.
Achteraf gezien kan ik er best mee leven.
Bij nader inzien bleek de wereld er nog te zijn.
En in mijn bibliografie kan ik toch maar mooi pronken met "auteur van een (goed) Vlaams filmpje".