zaterdag 29 december 2012
Ayn Rand
Een mens heeft al eens een momentje tijdens de kerstdagen.
"De eeuwige bron" leek me wel een leuke titel.
Maar dat is eerder een verdienste van de vertaler van dienst (Jan Van Rheenen) dan van de schrijfster.
De originele titel blijkt "The Fountainhead" (de werktitel van de roman blijkt zelfs "second-hand lives").
750 pagina's.
En dan te bedenken dat het hoofdpersonage een modernistische architect is die het gebouw herleid tot zijn essentie, soberheid ontdaan van alle franjes, minimalistische lijnen...
En dan te bedenken dat het uitverkoren citaat uiteindelijk te vinden is in een nawoord van de schrijfster.
"Er zijn heel weinig richtingaanwijzers te vinden. De eeuwige bron is er een van."
vrijdag 28 december 2012
Albert II
Albert II nam het woord "populistisch" in de mond.
Lange tijd heb ik Z.M. Koning Albert II geassocieerd met Prins Albert, maar dit geheel terzijde.
Honderden analyses, essays en opinies waren zijn deel.
"Populisme" is een moeilijk woordje.
Ik kan er niets over schrijven.
Waarom niet?
Omdat "populisme" familie is van het "wij-zij denken".
http://www.demorgen.be/dm/nl/2462/Standpunt/article/detail/1554176/2012/12/27/Bart-De-Wever-krijgt-terecht-het-verwijt-dat-hij-zijn-kapitaal-bouwt-op-het-uitbuiten-van-een-wij-zijdenken.dhtml
De timing was treffend. Net op de dag dat Kevin Absilis zich in zijn essayreeks kantte tegen progressieve spraakmakers die de N-VA van Bart De Wever gelijkstellen met 'een terugkeer naar de jaren dertig', stak er een rel op over de vergelijking die koning Albert maakte tussen hedendaags politiek populisme - waarbij hij de N-VA viseerde - en 'de crisis van de jaren dertig'. Nee, het was niet zo verstandig van het paleis om de nieuwjaarsboodschap te laten ontsieren met een dergelijke retorische doodschop. En het was vooral niet verstandig van de Vlaamse regeringspartijen om de gevoelige tekst niet of onzorgvuldig na te lezen.
Onbedoeld heeft de koning zo wel nogmaals de kloof in het denken in dit land blootgelegd. Wat onaanvaardbaar in de oren klinkt van vele Vlamingen, is even vanzelfsprekend voor een deel van de Franstalige publieke opinie. Voor vele Franstaligen is Bart De Wever een gevaarlijke populist die de democratie bedreigt. De Wever is een rechts politicus, die zich vaker dan zijn intellect zou mogen toelaten, laat verleiden tot een populistisch discours. Maar dat maakt hem nog niet tot een extreem rechts populist. Je kan tegen de man zijn, maar zijn voorstellen passen binnen een ideologisch kader, wat in tegenspraak is met de definitie van populisme.
Bart De Wever krijgt terecht het verwijt dat hij zijn kapitaal bouwt op het uitbuiten van een wij-zijdenken. Liever dan de tegenstellingen te ontzenuwen, bevestigt hij ze met beledigende uitspraken over al wie hem niet welgezind is. De indruk die hij wekt dat hij daarmee een exclusieve gemeenschap afbakent, levert hem electoraal profijt op.
Wie De Wever evenwel succesvol wil bekampen, komt er niet met een links doorslagje van dat wij-zijdenken. Dat is de conclusie van het kerstessay dat Kevin Absilis de voorbije dagen in deze krant publiceerde. Zijn 'Vlaamse vloek in de linkse kerk' houdt velen een ongemakkelijke spiegel voor. Al te veel gaan tegenstanders van Bart De Wever uit van morele zelfgenoegzaamheid en blijven politieke argumenten achterwege, stelt Absilis. De politieke judoka De Wever neemt gezwind de aanval over, en vloert de tegenstanders met hun eigen zwakte.
Kevin Absilis heeft gelijk. In plaats van Vlaanderen te kijk te zetten als een benepen eiland, zouden progressieve spraakmakers beter hun plaats opeisen als lid van een diverse Vlaamse gemeenschap, vooralsnog nog altijd deel van België. Wie de N-VA wil bekampen, formuleert beter een alternatief voor haar rechtseconomische discours, liever dan zich op te sluiten onder gelijkgezinden.
Je verslaat het wij-zijdenken niet door er zelf in te vervallen. Je kan niet tegelijk iemand verwijten dat hij niet met je wil praten en hem uitschelden voor hele of halve fascist. Die kerstboodschap geldt voor de koning en zijn adviseurs, en eigenlijk voor ons allemaal.
Bart Eeckhout
Chef M
"Je verslaat het wij-zijdenken niet door er zelf in te vervallen."
Als ik zoiets lees heb ik altijd de neiging om luid "Bingo!" te roepen.
"Je hebt zij die er in vervallen en zij die er niet in vervallen."
Is er dan geen uitweg?
"Je verslaat het denken niet door er zelf in te vervallen".
zaterdag 22 december 2012
Barbara Dzikanowice
http://vlaanderen.mediargus.be/Frames/Article.aspx?ArticleId=4f574a424337766e45474c6e774c7a716450585436773d3d&BasketId=3059746d4336424d674a773d&IsReview=True
Twee keer gebuisd in Nederland, doctoraat in België
De Morgen - 21-12-2012
Promotor Jean Paul Van Bendegem: 'Het gaat om meer dan juist of onjuist' In zijn proefschrift formuleert doctoraatsstudent Marcoen Cabbolet de theorie dat antimaterie op aarde omhoog kan vallen. Voor niet-ingewijdenen: ons heelal bestaat uit materie en antimaterie of van elk deeltje bestaat er een antideeltje. Hoewel ze op sommige punten gelijk zijn aan elkaar, zijn andere eigenschappen precies het tegenovergestelde. Isaac Newton bewees in 1687 waarom materie op aarde naar beneden valt. Cabbolet formuleerde voor zijn doctoraatsverhandeling de hypothese dat antimaterie dan het omgekeerde zou moeten doen en dus omhoog 'valt'. "Klinkklare onzin", zeiden de professoren aan de Universiteit van Eindhoven. "Deze theorie gaat in tegen de kwantummechanica en de relativiteitstheorie en het onderzoek voldoet niet aan de kwaliteitseisen van de universiteit." In het kamp van de tegenstanders zitten zwaargewichten zoals Nobelprijswinnaar Gerard 't Hooft. Volgens hem viel van het natuurkundige deel van het proefschrift geen brood te bakken en was het wiskundige deel te vaag. Ook natuurkundige Robbert Dijkgraaf maakte komaf met het doctoraat en noemde het fysicacomponent 'beneden de maat'. Fysica of filosofie Het zag er dus naar uit dat Cabbolet na tien jaar noeste arbeid zijn doctorstitel op zijn buik kon schrijven. Ware het niet dat de strijdvaardige student naar België trok en zich inschreef aan de VUB in Brussel waar hij ongeveer hetzelfde doctoraat indiende. Zijn promotor: Jean Paul Van Bendegem, Vlaanderens bekendste filosoof en wiskundige. Van Bendegem was op de hoogte van de slechte beoordeling in Eindhoven, maar verdedigt het proefschrift. "Het gaat hier niet over juist of onjuist. In Nederland diende Cabbolet zijn proefschrift in aan de faculteit Natuurkunde en in België aan de faculteit Wijsbegeerte. Voor natuurkundigen is zijn theorie terecht te speculatief, maar in de wijsbegeerte is er veel meer ruimte voor speculatie. Het is jammer dat de wetenschap de laatste decennia steeds meer focust op uitkomst. Alles moet bewezen worden." Gelukkig is er in de fysica altijd een experiment waardoor men een bepaalde theorie kan bewijzen. Nu wil het lukken dat CERN, het internationaal onderzoekslaboratorium in het Zwitserse Genève, die hypothese rond antimaterie momenteel aan een experiment aan het onderwerpen is. Ze zijn niet op de hoogte van de theorie van Cabbolet en beseffen dus niet dat ze middenin een discussie tussen universiteiten komen. Ultieme test in Cera Het duurt nog een jaar eer ze de resultaten bekend maken, maar dan zullen we voor eens en voor altijd weten wie er nu verkeerd zat. Lukt het experiment, en valt antimaterie inderdaad omhoog, dan zou Cabbolet wel eens de Einstein van de 21ste eeuw kunnen worden.
|
Geweldig toch!
"Het is jammer dat de wetenschap de laatste decennia steeds meer focust op uitkomst. Alles moet bewezen worden."
En dan onmiddellijk de journaliste (Barbara Dzikanowice):
"Gelukkig is er in de fysica altijd een experiment waardoor men een bepaalde theorie kan bewijzen."
Richard Wagner
Bart De Wever is "back in town"!
Dat zullen we geweten hebben.
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20121221_00410971
Afbreken om op te bouwen
Over de waarde van kunst
Louis Paul Boon, Max Weber, Friedrich Nietzsche, Richard Wagner, E.T.A. Hoffmann. Ze inspireerden BART DE WEVER tot een reflectie over de rol die kunst in een samenleving kan spelen.
Als hij afrondt, blijkt zijn besluit samen te vallen met Heinrich Heine.
Als hij afrondt, blijkt zijn besluit samen te vallen met Heinrich Heine.
‘Moet een fatsoenlijk mens wanneer hij gaapt en wanneer hij schrijft een blad voor de mond houden, of moet hij integendeel de dingen zeggen gelijk hij de dingen gepeinsd heeft en overal een steen des aanstoots zijn?' Die vraag stelde Louis Paul Boon zich in 1947 in zijn wekelijkse column ‘Ook de afbreker bouwt op'. Want zo werd Boon gepercipieerd: als iemand die cynisch afbrak, zonder een constructieve bijdrage te leveren. Ik heb me dezelfde vraag gesteld na de recente clash met ‘de cultuurwereld' over de naam van een Antwerps pleintje. Ik wil me van de verste verte niet meten aan het genie van Boon, maar net als de schrijver oordeel ik dat het toch beter is te spreken. Zelfs over kunst.
Hoffmanns vertellingen
In 1917 hield Max Weber een lezing waarin hij een van de meest spraakmakende begrippen van de 20ste eeuw lanceerde: de onttovering van de wereld. Weber analyseerde de overgang van een magisch wereldbeeld naar de moderniteit aan de hand van de rationalisering van de samenleving. Geen mystieke godheid schuilde achter onverklaarbare fenomenen, maar een rationele natuur die beheersbaar, controleerbaar en zelfs stuurbaar was. Daardoor kon het economische en maatschappelijke leven rationeel georganiseerd worden. Arbeidsprocessen werden gespecialiseerd, structuren geoptimaliseerd en eeuwenoude gebruiken als nutteloos overboord gegooid. Wilde iets een functie hebben in de moderniteit, dan moest het een nut hebben. Onvermijdelijk kwam dit nutsdenken in botsing met religie en kunst. Het christendom werd geleidelijk gedwongen zich in te passen in het nutsdenken en het zocht voor zichzelf een plaatsje als aanbieder van rituelen en troost voor de massa. Kunstenaars huiverden echter bij de gedachte dat kunst überhaupt een nut moest hebben. Daarom koos kunst een andere weg – en terecht, gezien de huidige toestand van het christendom in West-Europa. Kunst verklaarde zich autonoom van het nutsdenken. Kunst moest niet ten dienste staan van een sociale functie. Kunst had een intrinsieke waarde in zichzelf. L'art pour l'art!
E.T.A. Hoffmann beschreef dat proces in zijn satires rond Kapellmeister Kreisler, die gevraagd wordt om de soirees van de betere burgerij met zijn composities op te luisteren. Hoewel Kreisler daar aanvankelijk geen graten in vindt, ervaart hij dat zijn muziek slechts een versnapering naast de thee en punch is, een stukje verstrooiing tussen de gesprekjes door. Zijn muziek heeft een functie gekregen: ze is entertainment geworden. En terwijl Kreisler aan het klavier zit en de gasten geboeid naar hem luisteren, beslist hij zich te verzetten tegen het nutsdenken dat van hem een artistieke bediende heeft gemaakt. Hij begint zijn makkelijk in het oor liggende muziek op te leuken met moeilijke bruggetjes en geïmproviseerde franjes. Het publiek is eerst verrast, maar blijft luisteren. Kreisler gaat verder en speelt steeds abstractere muziek. Her en der beginnen mensen onder elkaar te praten. Het geroezemoes moedigt Kreisler aan om nog verder te gaan, steeds verder, tot de eerste mensen het salon verlaten. Uiteindelijk, als Kreisler zijn ondertussen extreem complex muziekstuk afrondt, zit er niemand meer in de zaal, behalve de butler die de taart aansnijdt. De kunst heeft haar autonomie herwonnen, maar tegen een hoge prijs. Want de vraag rest: wie is hier eigenlijk gevlucht? Het publiek voor de kunst of de kunstenaar in zijn kunst? Of allebei?
Het absolute concept...
Het idee van autonome kunst is en blijft een mythe. Een mythe die de kunstgemeenschap in verbeelding aan elkaar smeedt: de kunstenaar als onafhankelijke observator, los van elke gemeenschap, met een verheven kijk op wat er rondom hem gebeurt. Een mythe die intussen zelf is ingehaald door het nutsdenken. Want waarom vinden we kunst belangrijk? Omdat de kunstenaar de maatschappij objectief kan beschouwen en ons zo tot nieuwe inzichten kan brengen. Dat is zijn nuttige functie.
Friedrich Nietzsche heeft fel geageerd tegen die visie. Kunstenaars zijn, volgens Nietzsche, ‘lang niet zo onafhankelijk in de wereld en tegenover de wereld dat hun waardeoordeel en hun levenswandel onze belangstelling zouden verdienen. Kunstenaar zijn plooibare hovelingen (…) met een fijne neus voor oude of pas opkomende machten.' Nietzsches bittere besluit: ‘Niets is zo omkoopbaar als een kunstenaar.' Harde woorden, die wat nadere uitleg verdienen.
Net zoals veel van zijn tijdgenoten, was Nietzsche gefascineerd door Richard Wagner, die zich verzette tegen kunst als massa-amusement, luxegoed of individuele bevrediging. Kunst moest niet alleen autonoom zijn, maar ook een boven alles uitstijgende macht die de hele gemeenschap verenigde in één gebald, verscheurend moment. Wagner droomde van een kunstwerk dat alle kunsten (muziek, theater, literatuur, beeldende werken) in zich opnam en tegelijk een nieuwe mythe creëerde die kunst binnen het moderne plaatste. Dat totaalconcept was Der Ring des Nibelungen, dat in de oorspronkelijke plannen eenmaal, tijdens een dagenlang gratis festival, zou worden opgevoerd in een speciaal gebouwd theater. Daarna zou zowel het theater als de partituur worden vernietigd om de uniciteit van het moment te beklemtonen.
Nietzsches begeestering toonde zich in het onverdroten promoten van Wagners ideeën, het ongenadig afmaken van diens critici en het leveren van de filosofische onderbouw. Maar Wagner leerde al vlug dat om zo'n ambitieus kunstwerk gestalte te geven, er veel geld nodig was. Dus moest Wagner op zoek naar geldschieters die hem in staat stelden zijn creatieve dromen te verwezenlijken. Dat betekende compromissen sluiten. Het theater kwam in Bayreuth omdat de gemeenteraad daar bereid was grond ter beschikking te stellen. De opvoering was, gezien de immense kosten, evenmin gratis. Bovendien ontstonden over heel Duitsland elitaire Richard Wagner-genootschappen, die geld inzamelden, maar ook elk hun claim legden op het festival. Toen de Festspiele in 1876 van start gingen, was – de toen al eerder sceptische – Nietzsche een eregast. Wat hij zag, vervulde hem met afschuw. In plaats van het gewone volk, zag hij de gekroonde Duitse hoofden en de hogere burgerij, die immense bedragen hadden neergelegd om aan toegangskaarten te geraken. De lagere burgerij – onder wie Karl Marx – stond met de neus aan het venster om een glimp op te vangen. Van Nietzsches artistieke idealen schoot niets meer over. Gedesillusioneerd verliet hij tijdens de opvoering de zaal – wat Wagner hem nooit zou vergeven – en verzonk in een diepe crisis.
...en het financiële plaatje
Het romantische cliché van de armlastige, maar briljante kunstenaar, die miskend door de goegemeente zijn leven slijt op de rand van de goot en wellicht pas postuum erkenning zal krijgen, heeft zijn beste tijd gehad. Maar wat velen in Nietzsches geest nog steeds zien als een pervertering van het artistieke, is gewoon een eeuwenoud gegeven. Kunst produceren kost geld. En om geld te verzamelen moet men de macht opzoeken, want macht genereert geld. Kunst kan dus nooit absoluut autonoom zijn, ze zal steeds afhankelijk zijn van wie bereid is om haar te financieren.
Op die manier sluipt echter het nutsdenken de kunstwereld binnen. Want geld eist verantwoording. Wie investeert, wil een return on investment, dat is de logica van onze onttoverde wereld. Vandaag worden kunst en cultuur vooral gefinancierd door subsidies, dus uit belastinginkomsten. Zij die bijdragen – het grote publiek dus – eisen verantwoording van wat er met gemeenschapsmiddelen gebeurt. Net datgene waarvan kunst tot elke prijs autonoom wil zijn. Decennialang kon men dat sluimerende dilemma omzeilen door te verwijzen naar de intrinsieke waarde van kunst. Mensen keken naar een kunstwerk, snapten er misschien niet al te veel van, maar zetten hun onbegrip opzij met de gedachte: het is kunst. Maar we leven niet meer in de moderniteit. We leven in de postmoderniteit.
Jan Hoet stelde onlangs dat games de toekomst van kunst zijn. Een van de populairste game-franchises van dit moment, Assassin's Creed, vat de gemoedstoestand van de postmoderniteit alvast perfect samen. Want wat is het credo van de Assassijnen? ‘Niets is waar, alles is toegelaten.' In de moderniteit stelden we vast dat alles waarmee we ons leven ordenen (het gezin, de gemeenschap, de natie, de solidariteit, het geloof) een constructie is. Constructen die ons in de 20ste eeuw de grootste verschrikkingen ooit opleverden. Wat ons daarna nog restte, werd ter discussie gesteld. En kunst werd daar het slachtoffer van. Want als niets waar is en dus niets een intrinsieke waarde heeft, hoe kan kunst dan voor zichzelf een uitzonderingsstatuut blijven opeisen? Theodor Adorno – Nach Auschwitz ein Gedicht zu schreiben, ist barbarisch – ging zelfs zover om het verdere bestaansrecht van kunst in twijfel te trekken.
Een ander soort waarde
In heel Europa loopt de spanning tussen ‘autonome' kunst en het grote publiek verder op. Men worstelt met de artistieke consequenties van een doorgeschoten postmodernisme. Veel kunst acht zich niet meer gebonden door wat ooit was. Het verleden is hoogstens een inspiratiebron die men met referenties kan plunderen, maar die steeds met de nodige ironische afstandelijkheid benaderd moet worden.
In Vlaanderen voegen de verschuivende machtsverhoudingen aan dit proces nog een dimensie toe. Zoals Nietzsche wrang maar niet onterecht stelde: kunst heeft een gevestigde macht nodig die de voorwaarden schept waarbinnen het artistieke zich kan ontwikkelen. Dat de gevestigde orde in België op losse schroeven staat, heeft gevolgen voor de kunstenaars die zich erdoor beschermd weten en bijgevolg in een behoudsgezinde kramp schieten. Die context verklaart waarom een getalenteerde 21ste-eeuwse schrijver als Tom Lanoye de enormiteit uitkraamt dat het 19de-eeuwse De Leeuw van Vlaanderen voor hem een ‘hallucinant lachwekkend kutboek' is. Zo komt men tot een culturele elite die de eigen cultuurproducten amper serieus kan nemen, maar er wel waardering voor eist van het vervreemde publiek, en maatschappelijke veranderingen argwanend waarneemt.
Het is evident dat alles om ons heen ontsproten is aan onze eigen verbeelding. Niets heeft in zichzelf een sacrale, alles overstijgende waarde. De postmoderne drang om alles te herleiden tot de werkelijke betekenis, leidde tot de conclusie dat er geen zichzelf genererende betekenis bestaat. De waarde die iets heeft, is de waarde die wij er zelf aan toekennen. En dat besef heeft ons verlamd. Het heeft ons doen inzien dat wij ook een verkeerde waarde kunnen toekennen. Dat wij van de natie een mechanisme tot uitsluiting kunnen maken, van religie een wapen, van het gezin een repressieve instelling.
Wij zijn bang geworden voor onze eigen macht omdat we weten dat we tot verschrikkelijke dingen in staat zijn. Vanuit die angst aanvaarden we nog liever de vernietiging van alles wat we eens heilig achtten, dan weer waarde te hechten aan onze eigen constructen – met het gevaar ons daarin te vergissen. En toch is net dat wat we weer moeten leren: waarde hechten. Zoals Heinrich Heine stelde: ofwel rechtvaardigt kunst zichzelf, ofwel laat ze zich rechtvaardigen door het politieke, het sociale, het economische. Kiezen we voor dat laatste, dan heeft kunst bij voorbaat verloren.
Daar is geen touw aan vast te knopen.
Volgens mij is Bart De Wever een Assassijn, iets te veel gesmoord.
"Assassijn wordt wel verondersteld een verbastering te zijn van hashshashin, dat betekent: zij die zich met hasjisj bedwelmen. "
http://nl.wikipedia.org/wiki/Assassijnen
Het begint al bij het begin (ah ja!): is het nu afbreken of opbouwen? Het kan niet allebei, dat is in strijd met de logica.
En de twee laatste paragrafen spreken zichzelf tegen als u het mij vraagt.
Ik heb er geen flauw benul van waar hij naar toe wil met zijn column.
"Het is evident dat alles om ons heen ontsproten is aan onze eigen verbeelding. Niets heeft in zichzelf een sacrale, alles overstijgende waarde. De postmoderne drang om alles te herleiden tot de werkelijke betekenis, leidde tot de conclusie dat er geen zichzelf genererende betekenis bestaat."
Als je zoiets schrijft is het verhaal uiteraard afgelopen.
Behalve voor een zot als mezelf natuurlijk.
Als je daar niet aan wil toegeven wordt het naar mijn mening een beetje pijnlijk.
"De waarde die iets heeft, is de waarde die wij er zelf aan toekennen. En dat besef heeft ons verlamd. Het heeft ons doen inzien dat wij ook een verkeerde waarde kunnen toekennen. Dat wij van de natie een mechanisme tot uitsluiting kunnen maken, van religie een wapen, van het gezin een repressieve instelling.
Wij zijn bang geworden voor onze eigen macht omdat we weten dat we tot verschrikkelijke dingen in staat zijn. Vanuit die angst aanvaarden we nog liever de vernietiging van alles wat we eens heilig achtten, dan weer waarde te hechten aan onze eigen constructen – met het gevaar ons daarin te vergissen. En toch is net dat wat we weer moeten leren: waarde hechten. Zoals Heinrich Heine stelde: ofwel rechtvaardigt kunst zichzelf, ofwel laat ze zich rechtvaardigen door het politieke, het sociale, het economische. Kiezen we voor dat laatste, dan heeft kunst bij voorbaat verloren."
Wittgenstein en Fichte zijn niet de filosofen van Bart De Wever.
Nietzsche ook niet.
Hoewel, Nietzsche was ook een Assassijn.
Af en toe kan ik er geen touw aan vastknopen.
Over zijn relatie met Richard Wagner heb ik wel een ideetje, wat had u anders gedacht?
Wagner was aanvankelijk een zielsverwant van Nietzsche, een groot promotor van de "verandering".
Helaas, toen Wagner succes boekte met zijn muziek bleek hij zichzelf plots als "de nieuwe norm" naar voor te schuiven.
Perhaps you are beginning to perceive how very much this music improves me?—Il faut méditerraniser la musique. and I have my reasons for this principle (“Beyond Good and Evil,” pp. 216 et seq.) The return to Nature, health, good spirits, youth,virtue!—And yet I was one of the most corrupted Wagnerites.… I was able to take Wagner seriously. Oh, this old magician! what tricks has he not played upon us! The first thing his art places in our hands is a magnifying glass: we look through it, and we no longer trust our own eyes—Everything grows bigger, even Wagner grows bigger.… What a clever rattlesnake. Throughout his life he rattled “resignation,” “loyalty,”and “purity” about our ears, and he retired from the corrupt world with a song of praise to chastity!—And we believed it all.…
Hoffmanns vertellingen
In 1917 hield Max Weber een lezing waarin hij een van de meest spraakmakende begrippen van de 20ste eeuw lanceerde: de onttovering van de wereld. Weber analyseerde de overgang van een magisch wereldbeeld naar de moderniteit aan de hand van de rationalisering van de samenleving. Geen mystieke godheid schuilde achter onverklaarbare fenomenen, maar een rationele natuur die beheersbaar, controleerbaar en zelfs stuurbaar was. Daardoor kon het economische en maatschappelijke leven rationeel georganiseerd worden. Arbeidsprocessen werden gespecialiseerd, structuren geoptimaliseerd en eeuwenoude gebruiken als nutteloos overboord gegooid. Wilde iets een functie hebben in de moderniteit, dan moest het een nut hebben. Onvermijdelijk kwam dit nutsdenken in botsing met religie en kunst. Het christendom werd geleidelijk gedwongen zich in te passen in het nutsdenken en het zocht voor zichzelf een plaatsje als aanbieder van rituelen en troost voor de massa. Kunstenaars huiverden echter bij de gedachte dat kunst überhaupt een nut moest hebben. Daarom koos kunst een andere weg – en terecht, gezien de huidige toestand van het christendom in West-Europa. Kunst verklaarde zich autonoom van het nutsdenken. Kunst moest niet ten dienste staan van een sociale functie. Kunst had een intrinsieke waarde in zichzelf. L'art pour l'art!
E.T.A. Hoffmann beschreef dat proces in zijn satires rond Kapellmeister Kreisler, die gevraagd wordt om de soirees van de betere burgerij met zijn composities op te luisteren. Hoewel Kreisler daar aanvankelijk geen graten in vindt, ervaart hij dat zijn muziek slechts een versnapering naast de thee en punch is, een stukje verstrooiing tussen de gesprekjes door. Zijn muziek heeft een functie gekregen: ze is entertainment geworden. En terwijl Kreisler aan het klavier zit en de gasten geboeid naar hem luisteren, beslist hij zich te verzetten tegen het nutsdenken dat van hem een artistieke bediende heeft gemaakt. Hij begint zijn makkelijk in het oor liggende muziek op te leuken met moeilijke bruggetjes en geïmproviseerde franjes. Het publiek is eerst verrast, maar blijft luisteren. Kreisler gaat verder en speelt steeds abstractere muziek. Her en der beginnen mensen onder elkaar te praten. Het geroezemoes moedigt Kreisler aan om nog verder te gaan, steeds verder, tot de eerste mensen het salon verlaten. Uiteindelijk, als Kreisler zijn ondertussen extreem complex muziekstuk afrondt, zit er niemand meer in de zaal, behalve de butler die de taart aansnijdt. De kunst heeft haar autonomie herwonnen, maar tegen een hoge prijs. Want de vraag rest: wie is hier eigenlijk gevlucht? Het publiek voor de kunst of de kunstenaar in zijn kunst? Of allebei?
Het absolute concept...
Het idee van autonome kunst is en blijft een mythe. Een mythe die de kunstgemeenschap in verbeelding aan elkaar smeedt: de kunstenaar als onafhankelijke observator, los van elke gemeenschap, met een verheven kijk op wat er rondom hem gebeurt. Een mythe die intussen zelf is ingehaald door het nutsdenken. Want waarom vinden we kunst belangrijk? Omdat de kunstenaar de maatschappij objectief kan beschouwen en ons zo tot nieuwe inzichten kan brengen. Dat is zijn nuttige functie.
Friedrich Nietzsche heeft fel geageerd tegen die visie. Kunstenaars zijn, volgens Nietzsche, ‘lang niet zo onafhankelijk in de wereld en tegenover de wereld dat hun waardeoordeel en hun levenswandel onze belangstelling zouden verdienen. Kunstenaar zijn plooibare hovelingen (…) met een fijne neus voor oude of pas opkomende machten.' Nietzsches bittere besluit: ‘Niets is zo omkoopbaar als een kunstenaar.' Harde woorden, die wat nadere uitleg verdienen.
Net zoals veel van zijn tijdgenoten, was Nietzsche gefascineerd door Richard Wagner, die zich verzette tegen kunst als massa-amusement, luxegoed of individuele bevrediging. Kunst moest niet alleen autonoom zijn, maar ook een boven alles uitstijgende macht die de hele gemeenschap verenigde in één gebald, verscheurend moment. Wagner droomde van een kunstwerk dat alle kunsten (muziek, theater, literatuur, beeldende werken) in zich opnam en tegelijk een nieuwe mythe creëerde die kunst binnen het moderne plaatste. Dat totaalconcept was Der Ring des Nibelungen, dat in de oorspronkelijke plannen eenmaal, tijdens een dagenlang gratis festival, zou worden opgevoerd in een speciaal gebouwd theater. Daarna zou zowel het theater als de partituur worden vernietigd om de uniciteit van het moment te beklemtonen.
Nietzsches begeestering toonde zich in het onverdroten promoten van Wagners ideeën, het ongenadig afmaken van diens critici en het leveren van de filosofische onderbouw. Maar Wagner leerde al vlug dat om zo'n ambitieus kunstwerk gestalte te geven, er veel geld nodig was. Dus moest Wagner op zoek naar geldschieters die hem in staat stelden zijn creatieve dromen te verwezenlijken. Dat betekende compromissen sluiten. Het theater kwam in Bayreuth omdat de gemeenteraad daar bereid was grond ter beschikking te stellen. De opvoering was, gezien de immense kosten, evenmin gratis. Bovendien ontstonden over heel Duitsland elitaire Richard Wagner-genootschappen, die geld inzamelden, maar ook elk hun claim legden op het festival. Toen de Festspiele in 1876 van start gingen, was – de toen al eerder sceptische – Nietzsche een eregast. Wat hij zag, vervulde hem met afschuw. In plaats van het gewone volk, zag hij de gekroonde Duitse hoofden en de hogere burgerij, die immense bedragen hadden neergelegd om aan toegangskaarten te geraken. De lagere burgerij – onder wie Karl Marx – stond met de neus aan het venster om een glimp op te vangen. Van Nietzsches artistieke idealen schoot niets meer over. Gedesillusioneerd verliet hij tijdens de opvoering de zaal – wat Wagner hem nooit zou vergeven – en verzonk in een diepe crisis.
...en het financiële plaatje
Het romantische cliché van de armlastige, maar briljante kunstenaar, die miskend door de goegemeente zijn leven slijt op de rand van de goot en wellicht pas postuum erkenning zal krijgen, heeft zijn beste tijd gehad. Maar wat velen in Nietzsches geest nog steeds zien als een pervertering van het artistieke, is gewoon een eeuwenoud gegeven. Kunst produceren kost geld. En om geld te verzamelen moet men de macht opzoeken, want macht genereert geld. Kunst kan dus nooit absoluut autonoom zijn, ze zal steeds afhankelijk zijn van wie bereid is om haar te financieren.
Op die manier sluipt echter het nutsdenken de kunstwereld binnen. Want geld eist verantwoording. Wie investeert, wil een return on investment, dat is de logica van onze onttoverde wereld. Vandaag worden kunst en cultuur vooral gefinancierd door subsidies, dus uit belastinginkomsten. Zij die bijdragen – het grote publiek dus – eisen verantwoording van wat er met gemeenschapsmiddelen gebeurt. Net datgene waarvan kunst tot elke prijs autonoom wil zijn. Decennialang kon men dat sluimerende dilemma omzeilen door te verwijzen naar de intrinsieke waarde van kunst. Mensen keken naar een kunstwerk, snapten er misschien niet al te veel van, maar zetten hun onbegrip opzij met de gedachte: het is kunst. Maar we leven niet meer in de moderniteit. We leven in de postmoderniteit.
Jan Hoet stelde onlangs dat games de toekomst van kunst zijn. Een van de populairste game-franchises van dit moment, Assassin's Creed, vat de gemoedstoestand van de postmoderniteit alvast perfect samen. Want wat is het credo van de Assassijnen? ‘Niets is waar, alles is toegelaten.' In de moderniteit stelden we vast dat alles waarmee we ons leven ordenen (het gezin, de gemeenschap, de natie, de solidariteit, het geloof) een constructie is. Constructen die ons in de 20ste eeuw de grootste verschrikkingen ooit opleverden. Wat ons daarna nog restte, werd ter discussie gesteld. En kunst werd daar het slachtoffer van. Want als niets waar is en dus niets een intrinsieke waarde heeft, hoe kan kunst dan voor zichzelf een uitzonderingsstatuut blijven opeisen? Theodor Adorno – Nach Auschwitz ein Gedicht zu schreiben, ist barbarisch – ging zelfs zover om het verdere bestaansrecht van kunst in twijfel te trekken.
Een ander soort waarde
In heel Europa loopt de spanning tussen ‘autonome' kunst en het grote publiek verder op. Men worstelt met de artistieke consequenties van een doorgeschoten postmodernisme. Veel kunst acht zich niet meer gebonden door wat ooit was. Het verleden is hoogstens een inspiratiebron die men met referenties kan plunderen, maar die steeds met de nodige ironische afstandelijkheid benaderd moet worden.
In Vlaanderen voegen de verschuivende machtsverhoudingen aan dit proces nog een dimensie toe. Zoals Nietzsche wrang maar niet onterecht stelde: kunst heeft een gevestigde macht nodig die de voorwaarden schept waarbinnen het artistieke zich kan ontwikkelen. Dat de gevestigde orde in België op losse schroeven staat, heeft gevolgen voor de kunstenaars die zich erdoor beschermd weten en bijgevolg in een behoudsgezinde kramp schieten. Die context verklaart waarom een getalenteerde 21ste-eeuwse schrijver als Tom Lanoye de enormiteit uitkraamt dat het 19de-eeuwse De Leeuw van Vlaanderen voor hem een ‘hallucinant lachwekkend kutboek' is. Zo komt men tot een culturele elite die de eigen cultuurproducten amper serieus kan nemen, maar er wel waardering voor eist van het vervreemde publiek, en maatschappelijke veranderingen argwanend waarneemt.
Het is evident dat alles om ons heen ontsproten is aan onze eigen verbeelding. Niets heeft in zichzelf een sacrale, alles overstijgende waarde. De postmoderne drang om alles te herleiden tot de werkelijke betekenis, leidde tot de conclusie dat er geen zichzelf genererende betekenis bestaat. De waarde die iets heeft, is de waarde die wij er zelf aan toekennen. En dat besef heeft ons verlamd. Het heeft ons doen inzien dat wij ook een verkeerde waarde kunnen toekennen. Dat wij van de natie een mechanisme tot uitsluiting kunnen maken, van religie een wapen, van het gezin een repressieve instelling.
Wij zijn bang geworden voor onze eigen macht omdat we weten dat we tot verschrikkelijke dingen in staat zijn. Vanuit die angst aanvaarden we nog liever de vernietiging van alles wat we eens heilig achtten, dan weer waarde te hechten aan onze eigen constructen – met het gevaar ons daarin te vergissen. En toch is net dat wat we weer moeten leren: waarde hechten. Zoals Heinrich Heine stelde: ofwel rechtvaardigt kunst zichzelf, ofwel laat ze zich rechtvaardigen door het politieke, het sociale, het economische. Kiezen we voor dat laatste, dan heeft kunst bij voorbaat verloren.
Daar is geen touw aan vast te knopen.
Volgens mij is Bart De Wever een Assassijn, iets te veel gesmoord.
"Assassijn wordt wel verondersteld een verbastering te zijn van hashshashin, dat betekent: zij die zich met hasjisj bedwelmen. "
http://nl.wikipedia.org/wiki/Assassijnen
Het begint al bij het begin (ah ja!): is het nu afbreken of opbouwen? Het kan niet allebei, dat is in strijd met de logica.
En de twee laatste paragrafen spreken zichzelf tegen als u het mij vraagt.
Ik heb er geen flauw benul van waar hij naar toe wil met zijn column.
"Het is evident dat alles om ons heen ontsproten is aan onze eigen verbeelding. Niets heeft in zichzelf een sacrale, alles overstijgende waarde. De postmoderne drang om alles te herleiden tot de werkelijke betekenis, leidde tot de conclusie dat er geen zichzelf genererende betekenis bestaat."
Als je zoiets schrijft is het verhaal uiteraard afgelopen.
Behalve voor een zot als mezelf natuurlijk.
Als je daar niet aan wil toegeven wordt het naar mijn mening een beetje pijnlijk.
"De waarde die iets heeft, is de waarde die wij er zelf aan toekennen. En dat besef heeft ons verlamd. Het heeft ons doen inzien dat wij ook een verkeerde waarde kunnen toekennen. Dat wij van de natie een mechanisme tot uitsluiting kunnen maken, van religie een wapen, van het gezin een repressieve instelling.
Wij zijn bang geworden voor onze eigen macht omdat we weten dat we tot verschrikkelijke dingen in staat zijn. Vanuit die angst aanvaarden we nog liever de vernietiging van alles wat we eens heilig achtten, dan weer waarde te hechten aan onze eigen constructen – met het gevaar ons daarin te vergissen. En toch is net dat wat we weer moeten leren: waarde hechten. Zoals Heinrich Heine stelde: ofwel rechtvaardigt kunst zichzelf, ofwel laat ze zich rechtvaardigen door het politieke, het sociale, het economische. Kiezen we voor dat laatste, dan heeft kunst bij voorbaat verloren."
Wittgenstein en Fichte zijn niet de filosofen van Bart De Wever.
Nietzsche ook niet.
Hoewel, Nietzsche was ook een Assassijn.
Af en toe kan ik er geen touw aan vastknopen.
Over zijn relatie met Richard Wagner heb ik wel een ideetje, wat had u anders gedacht?
Wagner was aanvankelijk een zielsverwant van Nietzsche, een groot promotor van de "verandering".
Helaas, toen Wagner succes boekte met zijn muziek bleek hij zichzelf plots als "de nieuwe norm" naar voor te schuiven.
Perhaps you are beginning to perceive how very much this music improves me?—Il faut méditerraniser la musique. and I have my reasons for this principle (“Beyond Good and Evil,” pp. 216 et seq.) The return to Nature, health, good spirits, youth,virtue!—And yet I was one of the most corrupted Wagnerites.… I was able to take Wagner seriously. Oh, this old magician! what tricks has he not played upon us! The first thing his art places in our hands is a magnifying glass: we look through it, and we no longer trust our own eyes—Everything grows bigger, even Wagner grows bigger.… What a clever rattlesnake. Throughout his life he rattled “resignation,” “loyalty,”and “purity” about our ears, and he retired from the corrupt world with a song of praise to chastity!—And we believed it all.…
—But you will not listen to me? You prefereven the problem of Wagner to that of Bizet? But neither do I underrate it; it has its charm. The problem of salvation is even a venerable problem. Wagner pondered over nothing so deeply as over salvation: his opera is the opera of salvation.[pg 006]Someone always wants to be saved in his operas,—now it is a youth; anon it is a maid,—this is his problem—And how lavishly he varies his leitmotif! What rare and melancholy modulations! If it were not for Wagner, who would teach us that innocence has a preference for saving interesting sinners? (the case in “Tannhauser”). Or that even the eternal Jew gets saved and settled down when he marries? (the case in the “Flying Dutchman”). Or that corrupted old females prefer to be saved by chaste young men? (the case of Kundry). Or that young hysterics like to be saved by their doctor? (the case in “Lohengrin”). Or that beautiful girls most love to be saved by a knight who also happens to be a Wagnerite? (the case in the “Mastersingers”).Or that even married women also like to be saved by a knight? (the case of Isolde). Or that the venerable Almighty, after having compromised himself morally in all manner of ways, is at last delivered by a free spirit and an immoralist? (the case in the “Ring”). Admire, more especially this last piece of wisdom! Do you understand it? I—take good care not to understand it.… That it is possible to draw yet other lessons from the works above mentioned,—I am much more ready to prove than to dispute. That one may be driven by a Wagnerian ballet to desperation—and to virtue! (once again the case in “Tannhauser”).That not going to bed at the right time may be followed by the worst consequences (once again the case of “Lohengrin”).—That one can never be too sure of the spouse one actually marries (for the third time, the case of “Lohengrin”). “Tristan and[pg 007]Isolde” glorifies the perfect husband who, in a certain case, can ask only one question: “But why have ye not told me this before? Nothing could be simpler than that!” Reply:
“That I cannot tell thee.
And what thou askest,
That wilt thou never learn.”
“Lohengrin” contains a solemn ban upon all investigation and questioning. In this way Wagner stood for the Christian concept, “Thou must and shalt believe”. It is a crime against the highest and the holiest to be scientific.…
(Nederlandse vertaling: http://www.privedomein.info/Files/pdf/194.pdf )
maandag 12 november 2012
Nadia Fadil
http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/11/12/seksisme-wanneer-wetenschappelijk-onderzoek-gevaarlijk-wordt
Seksisme : wanneer wetenschappelijk onderzoek gevaarlijk wordt
Het artikel “Seksisme in Brussel: Law and Order Herstellen” heeft blijkbaar gevoelige snaren geraakt. Na uithalen in De Standaard van Joost Vandecasteele over mijn ‘politiek correct denken’ en Luckas Vander Taelen over mijn selectieve verontwaardiging is het nu de beurt aan Mia Doornaert om mij van “onwetenschappelijke blinde vlekken” te beschuldigen. Een antwoord.
Het intellectuele gladiatorendebat
Het maatschappelijk debat, of althans wat we vaak als maatschappelijk debat begrijpen, fungeert als een van de plekken waarin tegenstrijdige meningen elkaar – het liefst met harde hand – confronteren. Althans, zo willen we het graag zien. Begrijp het als het gladiatorengevecht van een intellectuele elite, die de wapens heeft geruild voor de pen (of het toetsenbord) en elkaar tot ieders vermaak met alle ruwheid confronteert.Lang heb ik aan dit gladiatorengevecht deelgenomen. Ondertussen ben ik echter tot de conclusie gekomen dat ik meer kan bereiken in de strijd voor een inclusieve en multiculturele samenleving door dit gladiatorengevecht te aanschouwen, te bestuderen en vooral zijn werking bloot te leggen. Daarom een poging om volgens de code van het maatschappelijk debat even tussenbeide te komen.
Enkele 'regels' van het debat
Tot spijt van wie het benijdt, mijn artikel voor DeWereldMorgen.be was geen poging om seksisme in Brussel goed te praten, noch om te ontkennen dat de Anneessens wijk welig tiert van mannen – inderdaad vaak van Marokkaanse achtergrond – die elk loslopend vrouwelijk wild graag aanklampen (Regel nummer een: de realiteit erkennen).Los van het feit dat ik de verhalen ken, heb ik die zelf proefondervindelijk mogen ervaren toen ik twee jaar op de Lemonnierlaan woonde (Regel nummer twee: zichzelf presenteren als iemand die de realiteit kent).
Bovendien vond ik de reportage van Sofie Peeters sterk (Regel nummer drie: positioneer je in het pro/contra kamp).
Femme de la rue
De documentaire ‘Femme de la Rue’ slaagde er immers in om iets te doen wat weinige commentatoren in de hele polemiek konden, namelijk de problematiek van seksisme niet tot de Arabische man herleiden maar consequent als een structureel probleem kaderen en duiden. Bovendien getuigde de reportage van Peeters van een bijzonder groot kritisch bewustzijn over de machtsdynamieken die het thema ‘seksisme’ en ‘multiculturalisme’ omringen.Meer dan louter een reportage te zijn over Arabische mannen en seksisme in Brussel, was het ook vooral een reportage over de ruimte die er is om een bepaald probleem aan te kaarten zonder onmiddellijk in het pro/contra kamp van de multiculturalisten te worden geduwd. Alleen daarom verdiende deze reportage alle aandacht die ze kreeg.
De ironie wil nu net dat zelfs zo’n kritische reportage, doordrongen van introspectie en zelfreflectie, niet kan ontsnappen aan de machinerie van ons ‘multicutlureel debat’ – dat nog het liefst met behulp van angstbeelden en ultieme tegenstanders opereert.
Analyse van machtsdynamiek
Voor alle duidelijkheid, mijn artikel in DeWereldMorgen.be was geen poging om aanklachten rond seksisme in Brussel te muilkorven. Het was vooral een analyse van de machtsdynamieken die werkzaam zijn zodra het thema ‘seksisme’ en ‘multiculturalisme’ aan bod komen. De mechanismen die dan ingezet worden zijn de volgende.1. Seksisme wordt vooral als een probleem van de ‘ander’, i.c. de moslimander, gezien. De manier waarop seksisme zich in ons alledaags leven uitdrukt – of het nu gaat om het glazen plafond, de loonverschillen tussen mannen en vrouwen, of het feit dat het vrouwenlichaam nog steeds de grond is op basis waarvan onze reclame-industrie haar producten aan de man brengt – blijven dan ondergeschikt aan dit ene grote probleem (iets wat de reportage van Peeters nu juist wél aan bod laat komen).
2. De problematiek in zulke termen kaderen zal niets verhelpen, noch aan het seksisme binnen minderheidsgroepen, noch aan het seksisme binnen de bredere samenleving. De beste wijze om seksisme in alle rangen te bestrijden is om vrouwen die reeds jaren met zulke gevechten bezig zijn te ondersteunen. De ironie wil nu net dat vrouwenorganisaties sinds de eeuwwisseling met een structurele onderfinanciering worden geconfronteerd en vele ‘allochtone’ vrouwenorganisaties intussen van het Vlaams socio-cultureel landschap zijn gevaagd.
3. De problematiek van seksisme aanklagen in bepaalde grootstedelijke buurten fungeert als een van de prioritaire middelen waarmee een sterker veiligheidsdiscours zich nestelt. Dat is niet alleen mijn ‘mening’, het gaat hier om een mechanisme dat intussen ruim gedocumenteerd werd – getuige de werken van David Theo Goldberg, Guy Baeten en nog vele anderen onderzoekers die over de thema's stad en multiculturaliteit werken.
4. Het seksisme van de Arabische man (net zoals dat van de Afro-Amerikaanse man in de VS of de Surinamer in Nederland) is niet louter een cultureel gegeven maar een uitdrukking van hypermasculiniteit, die typisch is voor mannen die uit het systeem worden geweerd, en die dus hun ‘mannelijkheid’ als enig verweermiddel hebben.
Zulke stellingen innemen is niet minimaliseren, goedpraten of wegcijferen. Het is kaderen. Dit is wat een wetenschapper doet en dit is waarom een antropologie of sociologie van de multiculturele samenleving vandaag ‘gevaarlijk’ is. Niet omdat het dogma’s verspreidt, maar vooral omdat het niet meegaat in het huidige ‘clash-of-civilization’ dogma's en deze juist tot onderzoeksobject heeft gemaakt.
Nadia Fadil
Wanneer wetenschappelijk onderzoek gevaarlijk wordt.
Fascinerend onderwerp vind ik dat.
Seksisme vind ik overbodig. Nadia Fadil kan zich daar bij aansluiten denk ik, dus dat is bij deze al geregeld.
"Zulke stellingen innemen is niet minimaliseren, goedpraten of wegcijferen. Het is kaderen. Dit is wat een wetenschapper doet en dit is waarom een antropologie of sociologie van de multiculturele samenleving vandaag ‘gevaarlijk’ is. Niet omdat het dogma’s verspreidt, maar vooral omdat het niet meegaat in het huidige ‘clash-of-civilization’ dogma's en deze juist tot onderzoeksobject heeft gemaakt."
Geen ellenlange uiteenzetting wanneer wetenschappelijk onderzoek gevaarlijk wordt, neen, kort en bondig. That's my girl.
"Zulke stellingen innemen is niet minimaliseren, goedpraten of wegcijferen. Het is kaderen. Dit is wat een wetenschapper doet en dit is waarom een antropologie of sociologie van de multiculturele samenleving vandaag ‘gevaarlijk’ is. Niet omdat het dogma’s verspreidt, maar vooral omdat het niet meegaat in het huidige ‘clash-of-civilization’ dogma's en deze juist tot onderzoeksobject heeft gemaakt."
"Dogma" vind ik een mooi woord.
Doet me altijd denken aan Dogma 95 en de daarbij horende "vow of chastity".
"Verder zweer ik als regisseur af te zien van persoonlijke smaak! Ik ben niet langer een kunstenaar. Ik zweer af te zien van het creëren van een 'werk', omdat ik het moment belangrijker vind dan het geheel. Mijn uiteindelijke doel is om de waarheid uit mijn karakters en omstandigheden te verdrijven. Ik zweer dat te doen met behulp van alle beschikbare middelen en ten koste van elke vorm van goede smaak en elke esthetische overweging.
Zo zweer ik mijn EED VAN ZUIVERHEID."
Ik vind het moment belangrijker dan het geheel!
Dogma is bovendien een woord dat verandert van betekenis, een beetje zoals allochtoon.
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/dogma
dogma (leerstelling; geloofsleer)
M. Philippa e.a. (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
dogma zn. ‘leerstelling; geloofsleer’
Vnnl. dogma ‘leerstuk, grondleer’ [1654; Meijer]; nnl. leerstellingen (dogmata) [1804; WNT leerstelling], dogme ‘leerstuk’ [1805; Meijer], dogma ‘leer’ [1865; WNT twijfelen], ‘geloofsleer’ [1866; WNT ziel I], ‘starre geloofsleer’, [1871; WNT vereeniging], ‘starre leer’ [1876; WNT versteenen].
Ontleend aan Latijn dogma ‘mening, leerstelling’ < Grieks dógma bij het werkwoord dokeĩn ‘veronderstellen, toeschijnen, menen’.
Dogma was oorspr. een neutraal woord, dat o.a. een leerstelling van de Kerk aanduidde. In de loop van de tijd kreeg het een negatieve connotatie, doordat de dogma's van de kerken maar ook dogma's bij filosofen als star werden ervaren. Hierdoor ontstond een betekenis ‘starre leerstelling’, die ook overdrachtelijk buiten de kerk kon worden gebruikt. De negatieve connotatie ging over op dogmaticus en dogmatisch.
♦ dogmaticus zn. ‘iemand die dogma's aanhangt; rechtlijnig mens’ [1864; WNT]. Ontleend aan het Latijnse bn. dogmaticus ‘volgens de leerstelling’. ♦ dogmatisch bn. ‘op een dogma gegrond; fanatiek’ [1793-96; WNT]. Al dan niet via Frans dogmatique [1537; Rey] ontleend aan Latijn dogmaticus, met aanpassing van het achtervoegsel
Vnnl. dogma ‘leerstuk, grondleer’ [1654; Meijer]; nnl. leerstellingen (dogmata) [1804; WNT leerstelling], dogme ‘leerstuk’ [1805; Meijer], dogma ‘leer’ [1865; WNT twijfelen], ‘geloofsleer’ [1866; WNT ziel I], ‘starre geloofsleer’, [1871; WNT vereeniging], ‘starre leer’ [1876; WNT versteenen].
Ontleend aan Latijn dogma ‘mening, leerstelling’ < Grieks dógma bij het werkwoord dokeĩn ‘veronderstellen, toeschijnen, menen’.
Dogma was oorspr. een neutraal woord, dat o.a. een leerstelling van de Kerk aanduidde. In de loop van de tijd kreeg het een negatieve connotatie, doordat de dogma's van de kerken maar ook dogma's bij filosofen als star werden ervaren. Hierdoor ontstond een betekenis ‘starre leerstelling’, die ook overdrachtelijk buiten de kerk kon worden gebruikt. De negatieve connotatie ging over op dogmaticus en dogmatisch.
♦ dogmaticus zn. ‘iemand die dogma's aanhangt; rechtlijnig mens’ [1864; WNT]. Ontleend aan het Latijnse bn. dogmaticus ‘volgens de leerstelling’. ♦ dogmatisch bn. ‘op een dogma gegrond; fanatiek’ [1793-96; WNT]. Al dan niet via Frans dogmatique [1537; Rey] ontleend aan Latijn dogmaticus, met aanpassing van het achtervoegsel
G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenbosch (incl. Supplement uit 2007)
dogma s.nw.
Vasomlynde (kerklike) leerstuk waaroor nie meer geredeneer kan word nie.
Uit Ndl. dogma (1654).
Ndl. dogma uit Latyn dogma uit Grieks dogma 'mening, prinsipe, leerstelling', lett. 'dit wat 'n mens dink waar is'; in Christelike verband in die bet. 'dogma', van doleo 'ek meen, glo'.
D. Dogma (16de eeu), Eng. dogma (1541), Fr. dogme, It. dogma, domma, Port. dogma, Sp. dogma.
Vasomlynde (kerklike) leerstuk waaroor nie meer geredeneer kan word nie.
Uit Ndl. dogma (1654).
Ndl. dogma uit Latyn dogma uit Grieks dogma 'mening, prinsipe, leerstelling', lett. 'dit wat 'n mens dink waar is'; in Christelike verband in die bet. 'dogma', van doleo 'ek meen, glo'.
D. Dogma (16de eeu), Eng. dogma (1541), Fr. dogme, It. dogma, domma, Port. dogma, Sp. dogma.
N. van der Sijs (2001), Chronologisch Woordenboek
dogma vastomlijnd geloofsartikel 1804 [WNT leerstelling] <Latijn
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Van Dale Etymologisch woordenboek
dogma [vastomlijnd geloofsartikel] {1804} < latijn dogma < grieks dogma [mening, in pregnant gebruik principe, leerstelling, in chr. verband dogma], van dokeō [ik meen, geloof], verwant met latijn decēre [passen] (vgl. decent, paradox).
Een dogma was aanvankelijk een mening.
Ik "geloof" dat het waar is.
"Dit wat 'n mens dink waar is."
Maar "denken" dan in de betekenis van "menen", niet in de betekenis van "ik heb er argumenten voor".
Helaas, dogma verstarde tot een "Vasomlynde (kerklike) leerstuk waaroor nie meer geredeneer kan word nie."
Op die manier kwam "dogma" lijnrecht tegenover wetenschap te staan, wetenschap is geredeneerschap bij uitstek.
Wetenschap gaat de onderliggende factoren bloot(!)leggen.
Wetenschap gaat de mechanismen beschrijven.
Een mechanisme is een constructie van onderling beweegbaar aan elkaar verbonden delen.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Mechanisme
De onderdelen zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden.
Maar dogma is inmiddels achterhaald. De regisseurs zijn - in ieder geval voor een groot deel - terug gekomen op hun principes. Steeds vaker werden de gouden dogma-regels door de regisseurs overtreden. Zelfs Lars von Trier overtrad zo´n beetje alle regels met de film ´Dancer in the dark´. Zo eenvoudig en leuk is het niet om films te draaien volgens de pure regels. Daarmee is de anti-beweging inmiddels een cliché geworden. De definitieve nekslag is de sluiting van het secretariaat van Dogma in 2002.
http://www.cultkanaal.nl/Film/dogma-95.html
Een mechanisme van de wetenschap: logica.
Een feest is een feest, dat is logica.
Maar een feest is niet altijd een feest.
Een moment is nu éénmaal een moment.
Wanneer wetenschappelijk onderzoek gevaarlijk is.
Fascinerend onderwerp vind ik dat.
Ik laat het geheel aan u over.
Wanneer wetenschappelijk onderzoek gevaarlijk wordt.
Wanneer ik het zeg.
zondag 11 november 2012
Humpty Dumpty
Salmon fishing in the Yemen.
Een fraai staaltje taalfilosofie gisteren.
Taalfilosofie is vliegvissen.
Hoe ver reikt de impact van een woord?
Zo ver als de visser het werpt.
Spelen met woorden.
Het is een spelletje.
http://www.literature.org/authors/carroll-lewis/through-the-looking-glass/chapter-06.html
`In that case we start fresh,' said Humpty Dumpty, `and it's my turn to choose a subject -- ' (`He talks about it just as if it was a game!' thought Alice.) `So here's a question for you. How old did you say you were?' Alice made a short calculation, and said `Seven years and six months.' `Wrong!' Humpty Dumpty exclaimed triumphantly. `You never said a word like it!' `I though you meant "How old are you?"' Alice explained. `If I'd meant that, I'd have said it,' said Humpty Dumpty. Alice didn't want to begin another argument, so she said nothing. `Seven years and six months!' Humpty Dumpty repeated thoughtfully. `An uncomfortable sort of age. Now if you'd asked my advice, I'd have said "Leave off at seven" -- but it's too late now.' `I never ask advice about growing,' Alice said Indignantly. `Too proud?' the other inquired. Alice felt even more indignant at this suggestion. `I mean,' she said, `that one can't help growing older.' `One can't, perhaps,' said Humpty Dumpty, `but two can. With proper assistance, you might have left off at seven.' `What a beautiful belt you've got on!' Alice suddenly remarked. (They had had quite enough of the subject of age, she thought: and if they really were to take turns in choosing subjects, it was her turn now.) `At least,' she corrected herself on second thoughts, `a beautiful cravat, I should have said -- no, a belt, I mean -- I beg your pardon!' she added in dismay, for Humpty Dumpty looked thoroughly offended, and she began to wish she hadn't chosen that subject. `If I only knew,' the thought to herself, 'which was neck and which was waist!' Evidently Humpty Dumpty was very angry, though he said nothing for a minute or two. When he did speak again, it was in a deep growl. `It is a -- most -- provoking -- thing,' he said at last, `when a person doesn't know a cravat from a belt!' `I know it's very ignorant of me,' Alice said, in so humble a tone that Humpty Dumpty relented. `It's a cravat, child, and a beautiful one, as you say. It's a present from the White King and Queen. There now!' `Is it really?' said Alice, quite pleased to find that she had chosen a good subject, after all. `They gave it me,' Humpty Dumpty continued thoughtfully, as he crossed one knee over the other and clasped his hands round it, `they gave it me -- for an un-birthday present.' `I beg your pardon?' Alice said with a puzzled air. `I'm not offended,' said Humpty Dumpty. `I mean, what is and un-birthday present?' `A present given when it isn't your birthday, of course.' Alice considered a little. `I like birthday presents best,' she said at last. `You don't know what you're talking about!' cried Humpty Dumpty. `How many days are there in a year?' `Three hundred and sixty-five,' said Alice. `And how many birthdays have you?' `One.' `And if you take one from three hundred and sixty-five, what remains?' `Three hundred and sixty-four, of course.' Humpty Dumpty looked doubtful. `I'd rather see that done on paper,' he said. Alice couldn't help smiling as she took out her memorandum- book, and worked the sum for him:
365 1 ___ 364 ___
Humpty Dumpty took the book, and looked at it carefully. `That seems to be done right -- ' he began. `You're holding it upside down!' Alice interrupted. `To be sure I was!' Humpty Dumpty said gaily, as she turned it round for him. `I thought it looked a little queer. As I was saying, that seems to be done right -- though I haven't time to look it over thoroughly just now -- and that shows that there are three hundred and sixty-four days when you might get un-birthday presents -- ' `Certainly,' said Alice. `And only one for birthday presents, you know. There's glory for you!' `I don't know what you mean by "glory,"' Alice said. Humpty Dumpty smiled contemptuously. `Of course you don't -- till I tell you. I meant "there's a nice knock-down argument for you!"' `But "glory" doesn't mean "a nice knock-down argument,"' Alice objected. `When I use a word,' Humpty Dumpty said in rather a scornful tone, `it means just what I choose it to mean -- neither more nor less.' `The question is,' said Alice, `whether you can make words mean so many different things.' `The question is,' said Humpty Dumpty, `which is to be master - - that's all.'
http://www.literature.org/authors/carroll-lewis/through-the-looking-glass/chapter-01.html
JABBERWOCKY.
`Twas brillig, and the slithy toves
Did gyre and gimble in the wabe;
All mimsy were the borogoves,
And the mome raths outgrabe. `Beware the Jabberwock, my son!
The jaws that bite, the claws that catch!
Beware the Jubjub bird, and shun
The frumious Bandersnatch!' He took his vorpal sword in hand:
Long time the manxome foe he sought --
So rested he by the Tumtum tree,
And stood awhile in thought. And as in uffish thought he stood,
The Jabberwock, with eyes of flame,
Came whiffling through the tulgey wood,
And burbled as it came! One, two! One, two! And through and through
The vorpal blade went snicker-snack!
He left it dead, and with its head
He went galumphing back. `And has thou slain the Jabberwock?
Come to my arms, my beamish boy!
O frabjous day! Callooh! Callay!
He chortled in his joy. `Twas brillig, and the slithy toves
Did gyre and gimble in the wabe;
All mimsy were the borogoves,
And the mome raths outgrabe.
`It seems very pretty,' she said when she had finished it, `but it's rather hard to understand!' (You see she didn't like to confess, ever to herself, that she couldn't make it out at all.) `Somehow it seems to fill my head with ideas -- only I don't exactly know what they are! However, somebody killed something: that's clear, at any rate -- '
Als ik meester ben over een woord, dan ben ik meester over een interpretatie.
Jabberwocky is het monster van de logica, het monster dat alleen verschijnt als je denkt.
Long time the manxome foe he sought --
So rested he by the Tumtum tree,
And stood awhile in thought. And as in uffish thought he stood,
The Jabberwock, with eyes of flame,
Came whiffling through the tulgey wood,
Een woord als "zinloos" reikt net zo ver als de visser het werpt.
Een logische (of "zinloze") zinsconstructie zo u wil:
Als er geen logica meer is, dan zijn er alleen nog spelletjes, spelletjes met woorden...
Jabberwocky
is een moppie
of toch nie
een grijze ragebol
een ladder in een donker hol
de ladder brakte woorden
in stillere oorden
Spelliography:
http://www.bu.edu/wcp/Papers/Inte/InteDudd.htm
zaterdag 10 november 2012
Paul Torday
Dr. Alfred Jones: No. No, I'm not.
Sheikh Muhammed: But you're a fisherman, Dr. Jones.
Dr. Alfred Jones: I'm sorry, I don't follow.
Sheikh Muhammed: How many hours do you fish before you catch something? Dozens?
Dr. Alfred Jones: Gosh, hundreds sometimes.
Sheikh Muhammed: Is that a good use of your time for a facts-and-figures man? But you persist in the wind and the rain and the cold with such poor odds of success. Why? Because you're a man of faith, Dr. Alfred.
Dr. Alfred Jones: With due respect, fishing and religion are hardly the same thing.
Sheikh Muhammed: With equal respect, I have to disagree.
woensdag 31 oktober 2012
Adriaen Brouwer
Dit jaar verscheen de achtste, herziene druk van Alessandro Baricco's essay De barbaren. Toen het boek in 2009 in het Nederlands verscheen (het verscheen oorspronkelijk in 2006) en ik een paar recensies over het boek en ook nog een interview met de auteur had gelezen, besloot ik dat ik dit zoveelste 'beste boek van het jaar' nu eens links zou laten liggen. Mijn tijd in dit ondermaanse is beperkt, en ik had wel wat beters te doen dan een boek te lezen van maar weer eens zo'n intellectueel die ging verdedigen wat hem zelf wezensvreemd was louter uit angst om niet bij de tijd te zijn. Zeggen dat diepgang niet bestaat, zoals Baricco in een interview deed, en dat op die manier voorstellen als juist de diepgang waartoe iemand die zich tegen zo'n constatering verzet niet in staat lijkt — het is vermoeiend. Je Grote Gelijk halen door te beweren dat het Grote Gelijk niet bestaat — wat een flauwiteit. Passons. Het voordeel van een goed vooroordeel is tijdwinst.
http://reugebrink.skynetblogs.be/archive/2012/10/18/de-barbaren-revisited.html
Marc Reugebrink heeft in al zijn ernst een punt.
Rest de vraag of ernst een punt kan maken.
zaterdag 27 oktober 2012
Marcel Hulspas
Ik gooi met mijn dobbelsteen. Twee.
http://dejaap.nl/2012/10/25/laquila-een-hard-maar-terecht-vonnis/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=laquila-een-hard-maar-terecht-vonnis&utm_source=twitterfeed&utm_medium=twitter&wpmp_switcher=mobile
De uitspraak lokte uiteraard honderden reacties uit, waarbij wetenschappers vooral klaagden dat de wetenschap ‘bedreigd’ werd. Straks zou niemand nog een voorspelling durven doen, hoe wetenschappelijk ook, uit angst voor de rechter gedaagd te worden. Andere critici vonden het blijkbaar tijd om lekker goedkoop af te geven op Italië.
‘Perverse and ludicrous’
Nature noemt het vonnis ‘perverse and ludicrous‘. Zoiets was in een beschaafd land nooit gebeurd, schrijft het tijdschrift: ‘Science has little political clout in Italy and the trial proceeded in an absence of informed public debate that would have been unthinkable in most European countries or in the United States.‘ Michael Halpern, hoofd van de Union of Concerned Scientists (tegenstanders van atoomwapens en andere waanzin), merkte op: ‘In Galileo’s geboorteland veranderen bepaalde dingen nooit.‘*
Hoe stijlvol. Hoe nuttig.
Bescherming Bevolking
Het gerechtshof heeft niet alleen zes wetenschappers veroordeeld, maar ook, en dat is cruciaal, de onderdirecteur van de lokale afdeling van Bescherming Bevolking Bernardo de Bernardinis. Deze had, naar aanleiding van de kleine schokken (en onheilspellende voorspellingen van amateurs) de zes seismologen uitgenodigd voor overleg.
De seismologen vertelden hem de schaarse wijsheid van de seismologie: aardbevingen laten zich niet concreet voorspellen, het enige dat seismologen kunnen is op puur statistische gronden een kans op een aardbeving (van een bepaalde sterkte) vaststellen.
‘De aarde blaast stoom af’
En de vraag of kleine schokken de kans op een grotere schok vergroten, is nog steeds onbeantwoord. Meer heeft de aardbevingskunde tot nog toe niet bereikt.
Na afloop van het overleg was er een persconferentie waarbij Bernardinis uit de bocht vloog. Hij had waarschijnlijk niet begrepen wat hem was verteld en herhaalde een hardnekkige mythe, namelijk dat kleine aardschokken betekenen dat de aarde ‘stoom aan het afblazen’ is, en dat de kans op een grote beving in L’Aquila dus daalde. Op de concrete vraag van een journalist of iedereen rustig een glaasje wijn kon drinken, luidde zijn antwoord: ‘Absoluut. Een Montepulciano doc.’
Zwijgen is instemmen
De aanwezige seismologen zeiden niks. Ze deden toen en later niets om deze woorden te corrigeren. Dat zwijgen, zo oordeelde de rechter deze week, betekende voor buitenstaanders: instemmen.
En dat hadden de seismologen zich moeten realiseren. Ze hadden toen en later de morele én wetenschappelijke plicht om die sussende woorden van Bernardinis te corrigeren. Door dat niet te doen, droegen ze bij aan een onterecht gevoel van veiligheid, waardoor veel bewoners besloten om te blijven. En kort daarna omkwamen.
Geen minachting voor de wetenschap
Zeven jaar is extreem, maar het vonnis getuigt nièt van minachting voor de wetenschap. Integendeel, de rechter maakt duidelijk dat de verantwoordelijkheid voor frivole uitspraak van Bernardinis niet alleen bij hem ligt. De wetenschappers hadden aan het overleg deelgenomen, en na afloop stonden ze erbij en keken ernaar.
Bij elk woord dat gesproken werd, keek iedereen met een schuin oog naar de wetenschappers – zij hadden de onderdirecteur geïnformeerd. De aanwezigen vertrouwden niet op die bobo, maar op de wetenschap. En dat vertrouwen werd beschaamd. Niét door de aardbeving, nièt door de woorden van Bernardinis, maar door het zwijgen van de wetenschap.
Misplaatst ontzag
De seismologen kunnen daar allerlei redenen voor hebben gehad, variërend van moeheid tot luiheid tot misplaatst ontzag voor Bernardinis. Maar de rechter heeft hen, en daarmee de wetenschap in het algemeen, gewezen op hun maatschappelijke plicht voortkomend uit hun gezag.
De wereld vertrouwt op de wetenschap, dus als gezagsdragers een loopje mee nemen met de wetenschap, moet de wetenschap niet zwijgen, maar protest aantekenen. Een uitstekend uitgangspunt.
Alarmsignaal
In plaats van de martelaar uit te hangen, in plaats van domme opmerkingen te maken over Italië, zou de wetenschap dit vonnis moeten opvatten als een alarmsignaal. Er wordt door politici vaak en veel gerotzooid met wetenschappelijke kennis. Ze citeren wat hen uitkomt, en negeren de rest.
De voorbeelden liggen ook in ons land voor het oprapen. Op zulke momenten moet de wetenschap niet flauwtjes zeggen dat de politiek een ‘eigen verantwoordelijkheid’ heeft (momenteel de standaard uitvlucht) maar zijn scheur opentrekken. Gezag schept verplichtingen.
* = geciteerd in de Volkskrant, 24 oktober.
Ik gooi met mijn dobbelsteen: vier.
Bernardo de Bernardinis, Bobo voor de vrienden, is een dombo.
Dat is hij niet, cfr. zijn curriculum vitae http://www.isprambiente.gov.it/files/cda/curriculum-de-bernardinis.pdf .
Uiteraard is alles interpretatie, dus de suggestie van Marcel Hulspas dat Bernardo een bobo is, is intrinsiek evenveel waard als mijn suggestie dat hij dat niet is.
Het is geen argument om zijn standpunt in discrediet te brengen.
Meer nog, laten we er gemakshalve van uitgaan dat Bernardo de Bernardinis, Bobo voor de vrienden, een dombo is. Type "parlementslid dat niet beschikt over basiskennis wiskunde".
Ik gooi met mijn dobbelsteen: één.
The man in charge of the party's policy review, Jon Cruddas, admitted this weekend that he is "barely numerate". And when the Royal Statistical Society (RSS) recently tested the ability of honourable members to answer a relatively simple mathematical question, only a quarter of Labour MPs got it right.
A total of 97 MPs were asked this probability problem: if you spin a coin twice, what is the probability of getting two heads?*
Among Conservative members, 47% gave the wrong answer, which is disappointing enough. But of the 44 Labour MPs who took part, 77% answered incorrectly.
(*The correct response, of course, is 25%.)
The survey also asked MPs if they generally felt confident when dealing with numbers -
However, when asked if they thought politicians use official statistics and figures accurately when talking about their policies, only 17% of Conservative respondents agreed, as did 30% of the Labour members who took part.
I wish I had been a fly-on-the-wall when the Ipsos Mori pollsters conducted the survey. The maths question was put to 41 Conservative MPs, 44 Labour MPs, nine LibDems and three from other parties in face-to-face interviews.
Given the confidence in their numeracy expressed at the beginning of the survey, I wonder how the 60% of members who got the answer to the probability question wrong felt by the end.
http://www.bbc.co.uk/news/uk-19801666
Ik gooi met mijn dobbelsteen: vier.
Ik heb de onhebbelijke gewoonte om tijdens het schrijven met een dobbelsteen te gooien.
Ik gooi met mijn dobbelsteen: twee.
Kwestie van mijn gedachten een beetje te ordenen. (En dat is soms nodig, dat weet u). Zoals iemand anders doedels krabbelt, gooi ik met een dobbelsteen.
Ik gooi met mijn dobbelsteen: drie.
Hoeveel kans heb ik om met een dobbelsteen een zes te gooien?
Ik gooi met mijn dobbelsteen: één.
Dat is een makkie. Eén op zes.
Ik gooi met mijn dobbelsteen: vijf.
Opmerkelijk dat 45% van de dombo's de kans op fifty-fifty beoordeeld.
"Uw meest gegeven antwoord was namelijk dat de gevraagde kans één op twee is. Dat is kansrekenen van de naïefste soort: Iets gebeurt of het gebeurt niet en die kansen zullen allebei wel even groot zijn. Op die manier is de kans dat u morgenochtend stikt in uw sandwich ook één op twee. Net als de kans dat heel Europa morgen links gaat rijden."
http://www.wiskundemeisjes.nl/20121015/beste-britse-parlementsleden-over-kansen-en-zelfkennis/
Ik gooi met mijn dobbelsteen: twee.
Ik gooi nog eens met mijn dobbelsteen, want ik weet niet goed hoe het nu verder moet: drie.
Ik vraag me af hoeveel kans ik heb om bij de volgende worp een zes te gooien.
Dat is een makkie. Eén op zes.
Waarom vraag ik me af?
Ik heb ondertussen al tien keer gegooid en ik heb nog geen enkele keer een zes gegooid.
Ik gooi met mijn dobbelsteen: opnieuw een drie.
Het antwoord op de waarom vraag is heel eenvoudig volgens de wetenschap: de voorgaande worpen hebben geen invloed op de dobbelsteen die je in je hand schudt alvorens hem op de tafel te gooien.
Een twee.
Hoe weet de wetenschap dat?
Ik gooi met mijn dobbelsteen: een vijf.
De wetenschap heeft immers geen glazen bol waarmee ze de toekomst kan voorspellen. Dat zou nogal onwetenschappelijk zijn. Neen, de wetenschap baseert zich op het verleden en projecteert dat naar de toekomst. Het is een klotejob, wetenschapper, maar hé, iemand moet het doen. Er is een wetenschapper, Count Basie heette de man, die welgeteld één miljard keer met de dobbelsteen heeft gegooid. En wat bleek, op een verwaarloosbaar verschil na kwamen alle getallen evenveel aan bod.
Nu is het toch enigszins merkwaardig dat de wetenschap een beroep doet op het verleden om uitspraken te doen om vervolgens te beweren: de kans is één op zes omdat het verleden geen invloed heeft op de toekomst.
Ik gooi met met mijn dobbelsteen: vier.
Ik schud mijn dobbelsteen.
Hoeveel kans heb ik om een zes te gooien.
Eén op twee. Ofwel is het een zes ofwel niet.
Ik gooi.
Een zes!
De wereld bibbert en beeft.
God gooide met zijn dobbelsteen een zes.
Zes wetenschappers zullen het geweten hebben: ze worden veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf.
Ze waren immers moe, lui of bang.
Terecht of niet?
De kans is één op twee.
Er zijn immers maar twee mogelijkheden.
"Dat is kansrekenen van de naïefste soort: Iets gebeurt of het gebeurt niet en die kansen zullen allebei wel even groot zijn."
De kans is immers niet één op twee, maar één op vier. Voorafgaand is er immers de uitspraak van de rechter.
Terecht of niet indien schuldig?
De kans is één op vier.
Er zijn immers maar vier mogelijkheden.
"Dat is kansrekenen van de naïefste soort."
De kans is immers niet één op vier, maar één op, euh, effe aan de seismologen vragen. Voorafgaand aan de uitspraak van de rechter is er immers een aardbeving geweest.
"Zes seismologen zijn moe, lui of bang omdat ze niet waarschuwden voor een mogelijk gevaar."
"Zes seismologen waarschuwden niet voor een mogelijk gevaar omdat ze moe, lui of bang zijn."
Op de eerste stelling geeft de wetenschap een antwoord.
Het moe, lui of bang zijn is onlosmakelijk verbonden met het moment van de aardbeving.
De kans is één op, euh, effe aan de wetenschap vragen.
Op de tweede stelling geeft u een antwoord: de kans is één op twee. Ze zijn het of ze zijn het niet.
http://dejaap.nl/2012/10/25/laquila-een-hard-maar-terecht-vonnis/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=laquila-een-hard-maar-terecht-vonnis&utm_source=twitterfeed&utm_medium=twitter&wpmp_switcher=mobile
L’Aquila: een hard maar terecht vonnis
Zes jaar gevangenisstraf hebben de seismologen opgelegd gekregen. Zes jaar omdat ze tegen de inwoners van L’Aquila hebben gezegd dat alles veilig was. Dat ze, ondanks alle kleine aardschokken, rustig konden gaan slapen. Een paar dagen later was daar die enorme knal, die het historische stad in puin legde en ruim driehonderd doden veroorzaakte. Alhoewel, gezegd… het zit allemaal iets subtieler. Zó subtiel dat de strontkar vol kritiek die vanuit de wetenschappelijke wereld werd aangereden, gewoon onterecht is. Het is een hard maar voorbeeldig vonnis.De uitspraak lokte uiteraard honderden reacties uit, waarbij wetenschappers vooral klaagden dat de wetenschap ‘bedreigd’ werd. Straks zou niemand nog een voorspelling durven doen, hoe wetenschappelijk ook, uit angst voor de rechter gedaagd te worden. Andere critici vonden het blijkbaar tijd om lekker goedkoop af te geven op Italië.
‘Perverse and ludicrous’
Nature noemt het vonnis ‘perverse and ludicrous‘. Zoiets was in een beschaafd land nooit gebeurd, schrijft het tijdschrift: ‘Science has little political clout in Italy and the trial proceeded in an absence of informed public debate that would have been unthinkable in most European countries or in the United States.‘ Michael Halpern, hoofd van de Union of Concerned Scientists (tegenstanders van atoomwapens en andere waanzin), merkte op: ‘In Galileo’s geboorteland veranderen bepaalde dingen nooit.‘*
Hoe stijlvol. Hoe nuttig.
Bescherming Bevolking
Het gerechtshof heeft niet alleen zes wetenschappers veroordeeld, maar ook, en dat is cruciaal, de onderdirecteur van de lokale afdeling van Bescherming Bevolking Bernardo de Bernardinis. Deze had, naar aanleiding van de kleine schokken (en onheilspellende voorspellingen van amateurs) de zes seismologen uitgenodigd voor overleg.
De seismologen vertelden hem de schaarse wijsheid van de seismologie: aardbevingen laten zich niet concreet voorspellen, het enige dat seismologen kunnen is op puur statistische gronden een kans op een aardbeving (van een bepaalde sterkte) vaststellen.
‘De aarde blaast stoom af’
En de vraag of kleine schokken de kans op een grotere schok vergroten, is nog steeds onbeantwoord. Meer heeft de aardbevingskunde tot nog toe niet bereikt.
Na afloop van het overleg was er een persconferentie waarbij Bernardinis uit de bocht vloog. Hij had waarschijnlijk niet begrepen wat hem was verteld en herhaalde een hardnekkige mythe, namelijk dat kleine aardschokken betekenen dat de aarde ‘stoom aan het afblazen’ is, en dat de kans op een grote beving in L’Aquila dus daalde. Op de concrete vraag van een journalist of iedereen rustig een glaasje wijn kon drinken, luidde zijn antwoord: ‘Absoluut. Een Montepulciano doc.’
Zwijgen is instemmen
De aanwezige seismologen zeiden niks. Ze deden toen en later niets om deze woorden te corrigeren. Dat zwijgen, zo oordeelde de rechter deze week, betekende voor buitenstaanders: instemmen.
En dat hadden de seismologen zich moeten realiseren. Ze hadden toen en later de morele én wetenschappelijke plicht om die sussende woorden van Bernardinis te corrigeren. Door dat niet te doen, droegen ze bij aan een onterecht gevoel van veiligheid, waardoor veel bewoners besloten om te blijven. En kort daarna omkwamen.
Geen minachting voor de wetenschap
Zeven jaar is extreem, maar het vonnis getuigt nièt van minachting voor de wetenschap. Integendeel, de rechter maakt duidelijk dat de verantwoordelijkheid voor frivole uitspraak van Bernardinis niet alleen bij hem ligt. De wetenschappers hadden aan het overleg deelgenomen, en na afloop stonden ze erbij en keken ernaar.
Bij elk woord dat gesproken werd, keek iedereen met een schuin oog naar de wetenschappers – zij hadden de onderdirecteur geïnformeerd. De aanwezigen vertrouwden niet op die bobo, maar op de wetenschap. En dat vertrouwen werd beschaamd. Niét door de aardbeving, nièt door de woorden van Bernardinis, maar door het zwijgen van de wetenschap.
Misplaatst ontzag
De seismologen kunnen daar allerlei redenen voor hebben gehad, variërend van moeheid tot luiheid tot misplaatst ontzag voor Bernardinis. Maar de rechter heeft hen, en daarmee de wetenschap in het algemeen, gewezen op hun maatschappelijke plicht voortkomend uit hun gezag.
De wereld vertrouwt op de wetenschap, dus als gezagsdragers een loopje mee nemen met de wetenschap, moet de wetenschap niet zwijgen, maar protest aantekenen. Een uitstekend uitgangspunt.
Alarmsignaal
In plaats van de martelaar uit te hangen, in plaats van domme opmerkingen te maken over Italië, zou de wetenschap dit vonnis moeten opvatten als een alarmsignaal. Er wordt door politici vaak en veel gerotzooid met wetenschappelijke kennis. Ze citeren wat hen uitkomt, en negeren de rest.
De voorbeelden liggen ook in ons land voor het oprapen. Op zulke momenten moet de wetenschap niet flauwtjes zeggen dat de politiek een ‘eigen verantwoordelijkheid’ heeft (momenteel de standaard uitvlucht) maar zijn scheur opentrekken. Gezag schept verplichtingen.
* = geciteerd in de Volkskrant, 24 oktober.
Ik gooi met mijn dobbelsteen: vier.
Bernardo de Bernardinis, Bobo voor de vrienden, is een dombo.
Dat is hij niet, cfr. zijn curriculum vitae http://www.isprambiente.gov.it/files/cda/curriculum-de-bernardinis.pdf .
Uiteraard is alles interpretatie, dus de suggestie van Marcel Hulspas dat Bernardo een bobo is, is intrinsiek evenveel waard als mijn suggestie dat hij dat niet is.
Het is geen argument om zijn standpunt in discrediet te brengen.
Meer nog, laten we er gemakshalve van uitgaan dat Bernardo de Bernardinis, Bobo voor de vrienden, een dombo is. Type "parlementslid dat niet beschikt over basiskennis wiskunde".
Ik gooi met mijn dobbelsteen: één.
What happened when MPs took a maths exam
Could it be that Labour leader Ed Miliband's demand that
all school pupils must study maths until they are 18 has been prompted by new
evidence that his own MPs struggle with numbers?
The man in charge of the party's policy review, Jon Cruddas, admitted this weekend that he is "barely numerate". And when the Royal Statistical Society (RSS) recently tested the ability of honourable members to answer a relatively simple mathematical question, only a quarter of Labour MPs got it right.
A total of 97 MPs were asked this probability problem: if you spin a coin twice, what is the probability of getting two heads?*
Among Conservative members, 47% gave the wrong answer, which is disappointing enough. But of the 44 Labour MPs who took part, 77% answered incorrectly.
(*The correct response, of course, is 25%.)
The survey also asked MPs if they generally felt confident when dealing with numbers -
- 76% of Tories said they did
- 72% of Labour MPs surveyed expressed confidence
However, when asked if they thought politicians use official statistics and figures accurately when talking about their policies, only 17% of Conservative respondents agreed, as did 30% of the Labour members who took part.
I wish I had been a fly-on-the-wall when the Ipsos Mori pollsters conducted the survey. The maths question was put to 41 Conservative MPs, 44 Labour MPs, nine LibDems and three from other parties in face-to-face interviews.
Given the confidence in their numeracy expressed at the beginning of the survey, I wonder how the 60% of members who got the answer to the probability question wrong felt by the end.
http://www.bbc.co.uk/news/uk-19801666
Ik gooi met mijn dobbelsteen: vier.
Ik heb de onhebbelijke gewoonte om tijdens het schrijven met een dobbelsteen te gooien.
Ik gooi met mijn dobbelsteen: twee.
Kwestie van mijn gedachten een beetje te ordenen. (En dat is soms nodig, dat weet u). Zoals iemand anders doedels krabbelt, gooi ik met een dobbelsteen.
Ik gooi met mijn dobbelsteen: drie.
Hoeveel kans heb ik om met een dobbelsteen een zes te gooien?
Ik gooi met mijn dobbelsteen: één.
Dat is een makkie. Eén op zes.
Ik gooi met mijn dobbelsteen: vijf.
Opmerkelijk dat 45% van de dombo's de kans op fifty-fifty beoordeeld.
"Uw meest gegeven antwoord was namelijk dat de gevraagde kans één op twee is. Dat is kansrekenen van de naïefste soort: Iets gebeurt of het gebeurt niet en die kansen zullen allebei wel even groot zijn. Op die manier is de kans dat u morgenochtend stikt in uw sandwich ook één op twee. Net als de kans dat heel Europa morgen links gaat rijden."
http://www.wiskundemeisjes.nl/20121015/beste-britse-parlementsleden-over-kansen-en-zelfkennis/
Ik gooi met mijn dobbelsteen: twee.
Ik gooi nog eens met mijn dobbelsteen, want ik weet niet goed hoe het nu verder moet: drie.
Ik vraag me af hoeveel kans ik heb om bij de volgende worp een zes te gooien.
Dat is een makkie. Eén op zes.
Waarom vraag ik me af?
Ik heb ondertussen al tien keer gegooid en ik heb nog geen enkele keer een zes gegooid.
Ik gooi met mijn dobbelsteen: opnieuw een drie.
Het antwoord op de waarom vraag is heel eenvoudig volgens de wetenschap: de voorgaande worpen hebben geen invloed op de dobbelsteen die je in je hand schudt alvorens hem op de tafel te gooien.
Een twee.
Hoe weet de wetenschap dat?
Ik gooi met mijn dobbelsteen: een vijf.
De wetenschap heeft immers geen glazen bol waarmee ze de toekomst kan voorspellen. Dat zou nogal onwetenschappelijk zijn. Neen, de wetenschap baseert zich op het verleden en projecteert dat naar de toekomst. Het is een klotejob, wetenschapper, maar hé, iemand moet het doen. Er is een wetenschapper, Count Basie heette de man, die welgeteld één miljard keer met de dobbelsteen heeft gegooid. En wat bleek, op een verwaarloosbaar verschil na kwamen alle getallen evenveel aan bod.
Nu is het toch enigszins merkwaardig dat de wetenschap een beroep doet op het verleden om uitspraken te doen om vervolgens te beweren: de kans is één op zes omdat het verleden geen invloed heeft op de toekomst.
Ik gooi met met mijn dobbelsteen: vier.
Ik schud mijn dobbelsteen.
Hoeveel kans heb ik om een zes te gooien.
Eén op twee. Ofwel is het een zes ofwel niet.
Ik gooi.
Een zes!
De wereld bibbert en beeft.
God gooide met zijn dobbelsteen een zes.
Zes wetenschappers zullen het geweten hebben: ze worden veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf.
Ze waren immers moe, lui of bang.
Terecht of niet?
De kans is één op twee.
Er zijn immers maar twee mogelijkheden.
"Dat is kansrekenen van de naïefste soort: Iets gebeurt of het gebeurt niet en die kansen zullen allebei wel even groot zijn."
De kans is immers niet één op twee, maar één op vier. Voorafgaand is er immers de uitspraak van de rechter.
Terecht of niet indien schuldig?
De kans is één op vier.
Er zijn immers maar vier mogelijkheden.
"Dat is kansrekenen van de naïefste soort."
De kans is immers niet één op vier, maar één op, euh, effe aan de seismologen vragen. Voorafgaand aan de uitspraak van de rechter is er immers een aardbeving geweest.
"Zes seismologen zijn moe, lui of bang omdat ze niet waarschuwden voor een mogelijk gevaar."
"Zes seismologen waarschuwden niet voor een mogelijk gevaar omdat ze moe, lui of bang zijn."
Op de eerste stelling geeft de wetenschap een antwoord.
Het moe, lui of bang zijn is onlosmakelijk verbonden met het moment van de aardbeving.
De kans is één op, euh, effe aan de wetenschap vragen.
Op de tweede stelling geeft u een antwoord: de kans is één op twee. Ze zijn het of ze zijn het niet.
zondag 21 oktober 2012
Julia Gillard
http://www.knack.be/nieuws/ondertussen/woordenboek-past-betekenis-misogynie-aan-in-australie/article-4000196249536.htm
Woordenboek past betekenis 'misogynie' aan in Australië In Australië heeft een politiek debat over seksisme gevolgen voor het nationale woordenboek van het land.
De definities zoals ze vandaag in de Macquarie dictionary staan:
misogyny
noun hatred of women.
–misogynist, noun
–misogynistic, adjective
–misogynous, adjective
sexistadjective 1. of an attitude which stereotypes a person according to gender, or sexual preference, rather than judging on individual merits.
2. of or relating to sexual exploitation or discrimination, especially in advertising, language, job opportunities, etc.
–noun 3. a person who displays sexist attitudes.
Volgens taalkundigen zijn het synoniemen.
In Australië wordt de betekenis van misogynie uitgebreid.
Enerzijds is er altijd de hoop dat je kan genezen, maar anderzijds is er de connotatie van "eigen aan de persoon". Als je pathologisch bent kan je het niet helpen omdat het eigen is aan je persoon, een pathologische leugenaar kan het liegen niet laten omdat het ingebakken zit in zijn genen.
Pathologisch is "abnormaal" en het abnormale zal pas verdwijnen als de persoon verdwijnt.
"Onverbeterlijk" wordt verwijderd uit de definitie.
In het Nederlands staat "ziekelijk" nog altijd in de definitie, "ziekelijk" in de betekenis van "onverbeterlijk".
Johan Baeke, al 25 jaar gerechtspsychiater, is niet betrokken bij het onderzoek van Ronald Janssen. Hij zegt dat de term 'kernpsychopaat' eigenlijk slaat op een soort van überpsychopaat. "Zelf gebruik ik de beschrijving kernpsychopaat niet. Collega's doen dat wel om duidelijk te maken dat iemand heel hoog scoort op de schaal van Hare. Dat is het instrument dat forensisch psychiaters gebruiken om te kijken hoe iemand in het leven staat. Op basis van een checklist met 20 items kan de psychiater per vraag het cijfer 0, 1 of 2 toekennen. Wie minstens 30 op 40 haalt is een psychopaat. Aangezien mijn collega's Ronald Janssen volgens u betitelen als een kernpsychopaat, betekent dit dat hij hoger scoorde dan 30. Mogelijk zelfs veel hoger."
Geen empathie
Typerend voor mensen die meer dan 30 scoren op de schaal van Hare is volgens Baeke dat het doorgaans zeer vlotte praters zijn. "Ze gaan op een charmante manier om met mensen, zelfs in erg vervelende situaties. Typisch ook is hun totaal gebrek aan empathie. Verder liegen ze ook heel gemakkelijk. Wie geen psychopaat is, is ongemakkelijk als hij gelogen heeft. Maar de echt typische psychopaat liegt zonder de minste gêne."
Voorts zegt Baeke dat psychopaten die seksuele misdrijven plegen, uitgesloten worden van elke vorm van therapie. "Omdat studies uitgewezen hebben dat therapie een averechts effect heeft. Ze gaan daardoor zelfs nog meer feiten plegen." De drie psychiaters die Ronald Janssen onderzochten, besluiten alvast ook dat de recidive vanuit zijn persoonlijkheidspathologie als een bijna-zekerheid moet worden aangezien. Volgens hen is Janssen daardoor een gevaar voor de maatschappij. Ze hebben weinig hoop op verbetering. Nog volgens de deskundigen zijn er vandaag de dag, zeker in België, geen voorstellen te formuleren die dat kunnen verhelpen.
http://www.demorgen.be/dm/nl/6136/Ronald-Janssen/article/detail/1320393/2011/09/17/Ronald-Janssen-is-uberpsychopaat.dhtml
"persoonlijkheidspathologie"
Een pathologie van de persoonlijkheid.
"Onverbeterlijk".
Nu is de vraag in welke betekenis de eerste minister haar opposant "mysogynie" verwijt.
(Of "seksisme". Want als men van synoniemen de definitie verandert, veranderen ze in principe allebei van betekenis.)
"On these questions he is incapable of change, capable of double standards but incapable of change."
Misogynie en seksisme worden gebruikt als labels zoals een gele ster op een gevangenisplunje.
Het "moment", het moment van motie, is een perpetuum immobile geworden, "the big mo" tot in de perfectie.
Een moment van zwakte van het sterke geslacht, een slippertje.
En neen, dat is geen perpetuum immobile.
Dat is het niet omdat het mijn moment is.
No need to apologize, no need to reflect.
Ik heb aan niemand lessen te geven.
En neen, u hoeft niet op uw klok te kijken, het is hier vijf voor twaalf.
Julia you set the standards for me
Walk to your door
Beggin for it just to be more and
Julia I couldn't do much better than you
Said so yourself
I wouldn't want anyone else
And I can't live without your love
And I can't live without your love
Well I can't live without you
Julia oh you're drivin me crazy
But I'm a...I'm a part of your plans
Oh just a man while your dreams be
You're just a part of me
Oh please see how much how much you mean to me
Please see how much how much
you mean to me Julia
And Julia straight away you've had me
And I know I've had you
You're a part of me too
And I can't live without your love
And I can't live without your love
Well I can't live without you Julia
And I can't live without your love
And I can't live without your love
Well I can't live without you Julia.
Bloopers (fragmenten die uiteindelijk geschrapt werden uit de tekst wegens "niet grappig")
Een moment van zwakte van het sterke geslacht, een slippertje.
Woordenboek past betekenis 'misogynie' aan in Australië In Australië heeft een politiek debat over seksisme gevolgen voor het nationale woordenboek van het land.
Na de ondertussen wereldbekend geworden vurige speech over seksisme en vrouwenhaat van de Australische premier Julia Gillard gaat het Australische nationale woordenboek de betekenis van het woord ‘misogynie’ aanpassen.
In haar speech zei Gillard dat ze zich niet de les wou laten spellen over seksisme en misogynie door oppositieleider Tony Abbott. De Australische premier kreeg daarop nogal wat kritiek van aanhangers van Abbott voor het verkeerde gebruik van het woord misogynie want Abbott is volgens hen allesbehalve een vrouwenhater.
De speech van Gillard kwam er nadat Abbott een motie had ingediend om de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden te ontslaan na mogelijk ongewenst seksueel gedrag. Gillard, die het gedrag van de voorzitter weliswaar veroordeelde, was verontwaardigd over de motie van Abbott. 'Ik heb geen lessen te krijgen over seksisme en misogynie van deze man. En de regering heeft geen lessen te krijgen over seksisme en misogynie van deze man', zei ze.
Gillard verwees namelijk naar de seksistische uitspraken van Abbott uit het verleden. Zo vroeg hij zich ooit in een interview af of het 'een slechte zaak is' dat er meer mannen dan vrouwen aan de macht zijn. Over abortus zei hij ooit dat dat ‘de makkelijke uitweg’ is.
Nog eens het vurige betoog van Julia Gillard:
De discussie tussen Gillard en Abbott heeft nu geleid tot een discussie over het woord ‘misogynie’, namelijk, zijn ‘misogynie’ en ‘seksisme’ synoniemen? Volgens taalkundigen wel: ‘De eerste minister heeft een nieuw ingeburgerd gebruik van het woord opgepikt: ‘vooroordelen over vrouwen’. Daarom willen de redacteurs van de Australische Macquarie Dictionary de definitie van het woord nu uitbreiden naar meer dan alleen ‘vrouwenhaat’, maar ook een ‘verstokte vooringenomenheid jegens vrouwen’.
‘De betekenis van het woord is gedurende de voorbije 20 tot 30 jaar veranderd, maar het gebruik ervan in een recent politiek debat noodzaakt ons om de betekenis ervan aan te passen’, zegt redacteur Sue Butler. ‘We geven toe dat we dit misschien eerder hadden moeten opmerken.’
Hillary Clinton
Volgens Butler begon de betekenis van het woord te veranderen in feministische debatten in de Verenigde Staten in de jaren 80. Ook Hillary Clinton klaagde in 2008 over ‘misogynie’ tijdens haar camapgane tegen Barack Obama. In de VS werd besloten dat de definitie van misogynie verschoven was van ‘een pathologische haat tegenover vrouwen’ naar ‘vooringenomenheid tegenover vrouwen’ tot zelfs’ een afkeer van de vrouwen’. De Britse Oxford English Dictionary werd een 10-tal jaar geleden ook al aangepast.
Tegenstanders zijn niet te spreken over de aanpassing. ‘Het zou logischer zijn dat de Eerste Minister haar woordenschat verfijnt dan dat de Macquarie Dictionary steeds zijn definities moet veranderen telkens een politicus de taal verhaspelt’, zegt Fiona Nash, een senator in de coalitie van Abbott.
Het Australische woordenboek zal worden aangepast tijdens de jaarlijkse online herziening en in de volgende printeditie eind 2013.
En hoe zit het eigenlijk in het Nederlands? In het Woordenboek van de Nederlandse taal staat bij ‘misogynie’ enkel: haat tegen, ziekelijke afkeer van de vrouwen.
Wat is het verschil, of liever, wat was het verschil in de definitie tussen "misogynie" en "seksisme"?In haar speech zei Gillard dat ze zich niet de les wou laten spellen over seksisme en misogynie door oppositieleider Tony Abbott. De Australische premier kreeg daarop nogal wat kritiek van aanhangers van Abbott voor het verkeerde gebruik van het woord misogynie want Abbott is volgens hen allesbehalve een vrouwenhater.
De speech van Gillard kwam er nadat Abbott een motie had ingediend om de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden te ontslaan na mogelijk ongewenst seksueel gedrag. Gillard, die het gedrag van de voorzitter weliswaar veroordeelde, was verontwaardigd over de motie van Abbott. 'Ik heb geen lessen te krijgen over seksisme en misogynie van deze man. En de regering heeft geen lessen te krijgen over seksisme en misogynie van deze man', zei ze.
Gillard verwees namelijk naar de seksistische uitspraken van Abbott uit het verleden. Zo vroeg hij zich ooit in een interview af of het 'een slechte zaak is' dat er meer mannen dan vrouwen aan de macht zijn. Over abortus zei hij ooit dat dat ‘de makkelijke uitweg’ is.
Nog eens het vurige betoog van Julia Gillard:
De discussie tussen Gillard en Abbott heeft nu geleid tot een discussie over het woord ‘misogynie’, namelijk, zijn ‘misogynie’ en ‘seksisme’ synoniemen? Volgens taalkundigen wel: ‘De eerste minister heeft een nieuw ingeburgerd gebruik van het woord opgepikt: ‘vooroordelen over vrouwen’. Daarom willen de redacteurs van de Australische Macquarie Dictionary de definitie van het woord nu uitbreiden naar meer dan alleen ‘vrouwenhaat’, maar ook een ‘verstokte vooringenomenheid jegens vrouwen’.
‘De betekenis van het woord is gedurende de voorbije 20 tot 30 jaar veranderd, maar het gebruik ervan in een recent politiek debat noodzaakt ons om de betekenis ervan aan te passen’, zegt redacteur Sue Butler. ‘We geven toe dat we dit misschien eerder hadden moeten opmerken.’
Hillary Clinton
Volgens Butler begon de betekenis van het woord te veranderen in feministische debatten in de Verenigde Staten in de jaren 80. Ook Hillary Clinton klaagde in 2008 over ‘misogynie’ tijdens haar camapgane tegen Barack Obama. In de VS werd besloten dat de definitie van misogynie verschoven was van ‘een pathologische haat tegenover vrouwen’ naar ‘vooringenomenheid tegenover vrouwen’ tot zelfs’ een afkeer van de vrouwen’. De Britse Oxford English Dictionary werd een 10-tal jaar geleden ook al aangepast.
Tegenstanders zijn niet te spreken over de aanpassing. ‘Het zou logischer zijn dat de Eerste Minister haar woordenschat verfijnt dan dat de Macquarie Dictionary steeds zijn definities moet veranderen telkens een politicus de taal verhaspelt’, zegt Fiona Nash, een senator in de coalitie van Abbott.
Het Australische woordenboek zal worden aangepast tijdens de jaarlijkse online herziening en in de volgende printeditie eind 2013.
En hoe zit het eigenlijk in het Nederlands? In het Woordenboek van de Nederlandse taal staat bij ‘misogynie’ enkel: haat tegen, ziekelijke afkeer van de vrouwen.
De definities zoals ze vandaag in de Macquarie dictionary staan:
misogyny
noun hatred of women.
–misogynistic, adjective
–misogynous, adjective
sexist
2. of or relating to sexual exploitation or discrimination, especially in advertising, language, job opportunities, etc.
–noun 3. a person who displays sexist attitudes.
Volgens taalkundigen zijn het synoniemen.
Nu, als er al een verschil is, dan is het een verschil in gradatie.
"Vooroordelen hebben ten aanzien van een persoon" lijkt mij iets minder erg dan "een persoon haten".
The leader of the opposition is in zijn gat gebeten door het gebruik van het woord "misogyny", hij is alles behalve een vrouwenhater.
Maar de vraag is of deze speech dezelfde proporties zou aangenomen hadden als de premier alleen maar het woord "seksisme" zou uitgesproken hebben. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat de leader of the opposition in dat geval een beleefd applausje zou gegeven hebben.
Neen, hij zou lakoniek geantwoord hebben: ik ben alles behalve een seksist.
In dat opzicht sluit ik mij aan bij de opvatting van de taalkundigen, het zijn synoniemen.
De reactie op "seksisme" zou even heftig zijn als de reactie op "misogynie".
Waar zit dan het verschil tussen het nieuwe gebruik van "misogynie" en "seksisme"
Waarom zou voortaan "mysogynie" een hardnekkerige weerstand oproepen dan "seksisme"?
De reactie op "seksisme" zou even heftig zijn als de reactie op "misogynie".
Waar zit dan het verschil tussen het nieuwe gebruik van "misogynie" en "seksisme"
Waarom zou voortaan "mysogynie" een hardnekkerige weerstand oproepen dan "seksisme"?
Hoe verandert de definitie dan?
Er is een opmerkelijk verschil tussen Australisch Engels, Amerikaans Engels (Engels Engels) en Nederlands.
In Australië wordt de betekenis van misogynie uitgebreid.
Het zou nu "verstokte haat" worden, "verstokte vooroordelen".
Een synoniem van "verstokt" is "onverbeterlijk".
Het gaat niet over de gradatie van seksisme, het gaat niet over vooroordelen, vooringenomenheid of haat tegenover vrouwen.
Het gaat er niet over of de kou nu steenkoud, ijskoud of berekoud is, het gaat er over of het koud IS.
Als Abbott beweert dat hij geen vrouwenhater IS, beweert hij ook dat hij niet bevooroordeeld tegenover vrouwen IS.
Het gaat over de "IS".
Het gaat over het "verstokt", over "onverbeterlijk".
Een synoniem van "verstokt" is "onverbeterlijk".
Het gaat niet over de gradatie van seksisme, het gaat niet over vooroordelen, vooringenomenheid of haat tegenover vrouwen.
Het gaat er niet over of de kou nu steenkoud, ijskoud of berekoud is, het gaat er over of het koud IS.
Als Abbott beweert dat hij geen vrouwenhater IS, beweert hij ook dat hij niet bevooroordeeld tegenover vrouwen IS.
Het gaat over de "IS".
Het gaat over het "verstokt", over "onverbeterlijk".
"Onverbeterlijk" wordt toegevoegd aan de definitie van misogynie.
In Amerika en Groot-Brittannië is er eerder een omgekeerde evolutie geweest.
Daar is het woord "pathologisch" weggevallen. Of het woord "ziekelijk" zoals dat nog in de Nederlandse definitie staat.
"Pathologisch" is een woord met een dubbele standaard.Enerzijds is er altijd de hoop dat je kan genezen, maar anderzijds is er de connotatie van "eigen aan de persoon". Als je pathologisch bent kan je het niet helpen omdat het eigen is aan je persoon, een pathologische leugenaar kan het liegen niet laten omdat het ingebakken zit in zijn genen.
Pathologisch is "abnormaal" en het abnormale zal pas verdwijnen als de persoon verdwijnt.
"Onverbeterlijk" wordt verwijderd uit de definitie.
In het Nederlands staat "ziekelijk" nog altijd in de definitie, "ziekelijk" in de betekenis van "onverbeterlijk".
Ronald Janssen is een kernpsychopaat, een soort van
überpsychopaat, net als Dutroux. Dat is de conclusie van de drie psychiaters die
hem onderzochten. Ze noemen de kans op recidive van Janssen 'vrijwel een
zekerheid' en een zinvolle behandeling 'onbestaande'.
Psychiaters Chris
Dillen, Frans Mesotten en Nathalie De Vos onderzochten Ronald Janssen op vraag
van het Hasseltse parket. In hun conclusies in het rapport over de doder van
Annick Van Uytsel, Shana Appeltans en Kevin Paulus weerhouden de experts een
kernpsychopate stoornis. Wegens hun beroepsgeheim mogen ze daar pas op het
assisenproces toelichting over geven. Maar volgens hun oordeel was Ronald
Janssen alleszins toerekeningsvatbaar op het moment van de feiten.Johan Baeke, al 25 jaar gerechtspsychiater, is niet betrokken bij het onderzoek van Ronald Janssen. Hij zegt dat de term 'kernpsychopaat' eigenlijk slaat op een soort van überpsychopaat. "Zelf gebruik ik de beschrijving kernpsychopaat niet. Collega's doen dat wel om duidelijk te maken dat iemand heel hoog scoort op de schaal van Hare. Dat is het instrument dat forensisch psychiaters gebruiken om te kijken hoe iemand in het leven staat. Op basis van een checklist met 20 items kan de psychiater per vraag het cijfer 0, 1 of 2 toekennen. Wie minstens 30 op 40 haalt is een psychopaat. Aangezien mijn collega's Ronald Janssen volgens u betitelen als een kernpsychopaat, betekent dit dat hij hoger scoorde dan 30. Mogelijk zelfs veel hoger."
Geen empathie
Typerend voor mensen die meer dan 30 scoren op de schaal van Hare is volgens Baeke dat het doorgaans zeer vlotte praters zijn. "Ze gaan op een charmante manier om met mensen, zelfs in erg vervelende situaties. Typisch ook is hun totaal gebrek aan empathie. Verder liegen ze ook heel gemakkelijk. Wie geen psychopaat is, is ongemakkelijk als hij gelogen heeft. Maar de echt typische psychopaat liegt zonder de minste gêne."
Voorts zegt Baeke dat psychopaten die seksuele misdrijven plegen, uitgesloten worden van elke vorm van therapie. "Omdat studies uitgewezen hebben dat therapie een averechts effect heeft. Ze gaan daardoor zelfs nog meer feiten plegen." De drie psychiaters die Ronald Janssen onderzochten, besluiten alvast ook dat de recidive vanuit zijn persoonlijkheidspathologie als een bijna-zekerheid moet worden aangezien. Volgens hen is Janssen daardoor een gevaar voor de maatschappij. Ze hebben weinig hoop op verbetering. Nog volgens de deskundigen zijn er vandaag de dag, zeker in België, geen voorstellen te formuleren die dat kunnen verhelpen.
http://www.demorgen.be/dm/nl/6136/Ronald-Janssen/article/detail/1320393/2011/09/17/Ronald-Janssen-is-uberpsychopaat.dhtml
"persoonlijkheidspathologie"
Een pathologie van de persoonlijkheid.
"Onverbeterlijk".
Nu is de vraag in welke betekenis de eerste minister haar opposant "mysogynie" verwijt.
(Of "seksisme". Want als men van synoniemen de definitie verandert, veranderen ze in principe allebei van betekenis.)
"On these questions he is incapable of change, capable of double standards but incapable of change."
Misogynie en seksisme worden gebruikt als labels zoals een gele ster op een gevangenisplunje.
Het "moment", het moment van motie, is een perpetuum immobile geworden, "the big mo" tot in de perfectie.
Een moment van zwakte van het sterke geslacht, een slippertje.
En neen, dat is geen perpetuum immobile.
Dat is het niet omdat het mijn moment is.
No need to apologize, no need to reflect.
Ik heb aan niemand lessen te geven.
En neen, u hoeft niet op uw klok te kijken, het is hier vijf voor twaalf.
Julia you set the standards for me
Walk to your door
Beggin for it just to be more and
Julia I couldn't do much better than you
Said so yourself
I wouldn't want anyone else
And I can't live without your love
And I can't live without your love
Well I can't live without you
Julia oh you're drivin me crazy
But I'm a...I'm a part of your plans
Oh just a man while your dreams be
You're just a part of me
Oh please see how much how much you mean to me
Please see how much how much
you mean to me Julia
And Julia straight away you've had me
And I know I've had you
You're a part of me too
And I can't live without your love
And I can't live without your love
Well I can't live without you Julia
And I can't live without your love
And I can't live without your love
Well I can't live without you Julia.
Bloopers (fragmenten die uiteindelijk geschrapt werden uit de tekst wegens "niet grappig")
Een moment van zwakte van het sterke geslacht, een slippertje.
woensdag 17 oktober 2012
Friedrich Engels
Friedrich Engels maakte een schets van Max Stirner.
Om die reden verdient Engels een plaatsje in de geschiedenisboeken.
Marx en Engels waren geen vrienden van Stirner.
http://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1845/duitse_ideologie/max.htm
De heilige Max exploiteert, “verbruikt” of “benut” het concilie om een lang apologetisch commentaar op het boek te geven, wat een ander boek is dan “het boek”, het boek als zodanig, gewoon het boek, d.w.z. het volmaakte boek, het heilige boek, het boek als het heilige — het boek in de hemel, namelijk “Der Einzige und sein Eigenthum”. “Het boek” was, zoals bekend, eind 1844 uit de hemel naar beneden gevallen en had bij O. Wigand in Leipzig de gedaante van een knecht aangenomen. Zo was het overgeleverd aan de wisselvalligheden van het aardse leven en werd door drie “eenlingen”, namelijk door de geheimzinnige persoon Szeliga (vert.: pseudoniem van Franz Zychlinski, 1816-1900), door de gnosticus Feuerbach en door Hess aangevallen. Hoe trots ook de heilige Max, als schepper, steeds is zowel op zichzelf als schepsel als op zijn verdere scheppingen, toch ontfermde hij zich over zijn broze kindje en stootte om het te beschermen en te beveiligen een luid “kritisch hoera” uit. Om de volledige betekenis zowel van dat “kritische hoera” als van de geheimzinnige persoon Szeliga te doorgronden, moeten wij hier enigszins op de kerkgeschiedenis ingaan en “het boek” aan een nadere beschouwing onderwerpen. Of om met Sint Max te spreken: wij willen “op deze plaats” een kerkhistorische “beschouwing” over de “Einzige und sein Eigenthum” “episodisch inlassen”, “uitsluitend”, “omdat wij denken dat het ter verduidelijking van de rest kan bijdragen.”
“Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft ze, opdat de Koning der ere inga. — Wie is Hij toch, de Koning der ere? Het is de ‘veldheer’, sterk en machtig, ‘de veldheer’, machtig in de strijd. Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft ze, opdat de Koning der ere inga. — Wie is die Koning der ere? Het is meneer Eenling, hij is de Koning der ere.” (Psalm 24:7-10)
1. De Eenling en zijn eigendom
De man, die “zijn ‘zaak’ op niets heeft gesteld”, begint als goede Duitser zijn langdradig “kritisch hoera” meteen met een klaagzang: “Wat moet niet allemaal mijn zaak zijn?” (pag. 5 van het boek). En hij jammert hartverscheurend verder, dat “alles zijn zaak moet zijn”, dat men hem “Gods zaak, de zaak der mensheid, van de waarheid, vrijheid en verder de zaak van zijn volk, van zijn vorst” en duizend en een andere goede zaken op zijn schouders legt. De arme man! De Franse en Engelse bourgeoisie klaagt over een gebrek aan ‘debouchés’, over een handelscrisis, panische angst op de beurs, de directe politieke stand van zaken enz.; de Duitse kleine burgerman, die in feite alleen ideëel deel heeft genomen aan de bourgoisbeweging en verder alleen zijn eigen hachje heeft gewaagd, stelt zich zijn eigen zaak, alleen maar als “de goede zaak”, de “zaak der vrijheid, waarheid en mensheid” enz. voor.Onze Duitse schoolmeester gelooft tout bonnement in deze hersenschim en legt voorlopig al die goede dingen op drie manieren uit.
Hij onderzoekt de “Goddelijke zaak”, de “zaak der mensheid”, (pag. 6 en 7), en vindt dat het “zuiver egoïstische zaken” zijn, dat zowel “God” als “de mensheid” zich louter om het hunne bekommeren, dat het “de waarheid, de vrijheid, de menselijkheid, de gerechtigheid” “uitsluitend om zichzelf is te doen, niet om ons, alleen maar om hun eigen heil, niet om het onze” — waaruit hij de conclusie trekt, dat al die personen “er uitstekend bijstaan”. Hij gaat zó ver, dat hij deze idealistische frasen, God, waarheid enz., in welgestelde burgers verandert, die “er uitstekend voorstaan” en zich verheugen in een “lucratief egoïsme.” Dat zit de heilige egoïst niet lekker: “en ik dan?” roept hij uit.
“Ik, van mijn kant, trek daar mijn les uit en wil, in plaats van zonder enig eigenbelang die grote egoïsten te dienen, liever zelf een egoïst zijn. “ (p. 7).
Zo zien we dus welke heilige motieven de heilige Max leiden bij zijn overstap naar het egoïsme. Niet de goederen van deze wereld, niet de schatten, waar de motten en de roest aan vreten, niet de kapitalen van zijn mede-eenlingen, maar de schat in de hemel, Gods kapitalen, de waarheid, vrijheid, mensheid enz. laten hem niet met rust.
Zou men hem er niet van verdenken dat hij vele goede zaken diende, dan zou hij nooit tot de ontdekking zijn gekomen, dat hij ook een “eigen” zaak had, en dan zou hij dus ook zijn zaak niet “op niets” (d.w.z. “het boek”) hebben gesteld.
Had Sint Max de verschillende “zaken” en “eigenaars” van deze zaken, bv. God, mensheid en waarheid wat nader onderzocht, dan zou hij tot de tegenovergestelde conclusie zijn gekomen, namelijk dat een op een egoïstische handelswijze gebaseerd egoïsme van deze personen net zo ingebeeld zou moeten zijn als deze personen zelf.
In plaats daarvan besluit onze heilige om “God” en “de waarheid” concurrentie aan te doen en zijn zaak op zichzelf te stellen -
“op mijzelf, voor wie ik net zogoed als God, het niets van al het andere ben, omdat ik mijn alles en omdat ik de enige ben ... Ik ben niet het niets, in de betekenis van leegte, maar het scheppende niets, het niets, waaruit ik zelf als schepper alles schep.”
De heilige kerkvader zou die laatste zin ook als volgt kunnen uitdrukken: Ik ben alles in de leegte van de onzin, “maar” de nietige schepper, het al, waaruit ikzelf als schepper niets schep.
Welke van deze twee lezingen de juiste is, zal wel blijken. Zover het voorwoord.
“Het boek” zelf is in tweeën gedeeld, net zoals het “oudtijdse” boek is verdeeld in het Oude en Nieuwe Testament, namelijk in de unieke geschiedenis van de mens (de Wet en de profeten) en in de onmenselijke geschiedenis van de eenling (het evangelie van het Godsrijk). Het eerste is de geschiedenis binnen de logica, de in het verleden gebonden Logos, het tweede de logica in de geschiedenis, de vrijgeworden Logos, die met het heden strijdt en dat zegevierend overweldigt.
Het Oude Testament: De Mens
1. Genesis, d.w.z. Een Mensenleven
Sint Max doet hier alsof hij de biografie van zijn aartsvijand, “van de mens” wil schrijven, niet die van een “eenling” of van het “echte individu”. Daardoor verstrikt hij zichzelf in vermakelijke tegenstrijdigheden."Sint Max doet hier alsof hij de biografie van zijn aartsvijand, "van de mens" wil schrijven..."
Het enige wat "ons" rest zijn vermakelijke interpretaties.
Waarom?
Omdat "tegenstrijdigheden" en "vermakelijk" in mijn brein verbonden zijn.
Shit!
Een tegenstrijd met Nietzsche.
Nietzsche: „Was bedeutet Nihilismus? - Dass die obersten Werte sich entwerten. Es fehlt das Ziel. Es fehlt die Anwort auf das ‘Wozu?
Hahaha.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Geloof je dat?
Zo geloof ik ook dat "een vraag geen antwoord is".
"Gelukkig weet je dan wel wat je gelooft. Ik niet".
In eerste instantie was er een uitspraak van jou waar ik op reageerde met een vraag.
Het ging dus om jou uitspraak, niet om die van mij.
In je laatste reactie heb je de rollen omgedraaid. Daar gaat het om een standpunt van mij waar je op reageert met een vraag.
Als ik je laatste reactie reduceer tot jou standpunt schrijf je: "ik weet niet wat ik geloof".
Naar mijn mening is dat een heel andere uitspraak dan ""Ik weet niet wat ik moet geloven, dus geloof ik maar niets"
Wat is het verschil?
Het verschil is "dus".
En dat is precies het woordje waar ik jou op vastzette.
Net zoals jij mij vast zet op het woordje "dus".
Maar ik heb er helemaal geen probleem mee om toe te geven dat ik een onlogisch discours ten berde breng. Ik ben een zot, een dwaas.
Beste Kweetal,
"Ik weet niet wat ik moet geloven, dus geloof ik maar niets"
Geloof je dat?
In de logica kan deze vraag alleen met een "ja" of een "nee" beantwoord worden.
Korte zinnen voorwaar.