dinsdag 31 januari 2012

maandag 30 januari 2012

Jan Blommaert

Beste,
U zal het niet geloven, maar ik schrijf u vanuit mijn slaap!
"Morpheus kon de vorm aannemen van elk mens en verscheen in je dromen als je geliefde."
http://nl.wikipedia.org/wiki/Morpheus_(mythologie)
Wel, wel, nooit verwacht dat u als mijn geliefde in mijn dromen zou verschijnen.

Ik discussieer niet graag meer.
Een discussie is  “een wechdrijuinge / veriaghinge oft schuddinghe vanden anderen".
Ik durf te hopen dat het nooit zo ver is gekomen met "den anderen" om wie ik geef.
Dat het nooit zo ver is gekomen is zonder twijfel eerder de verdienste van "den anderen" dan die van mij.
Ik veronderstel dat u over voldoende fantasie beschikt om daar de juiste conclusies uit te trekken.

Ziet u de angel in bovenstaande alinea?
De angel is altijd de "is".
"Een discussie is ..."
Een definitie is altijd datgene wat de uitspreker er mee bedoeld.
Zonder de uitspreker is er immers geen uitspraak en is er geen "is".
Ook deze laatste uitspraak is gefundeerd in een bepaald wereldbeeld.
Maar zonder wereld kan er geen wereldbeeld zijn...
En zo begin je langzaam maar zeker in de afgrond te staren, je eigen afgrond.

Er is een grens aan logica.
Er is een grens aan logica omdat ik wil dat er een grens is.
Er is een grens aan logica omdat ik een grens vast leg.
TOT HIER EN NIET VERDER.
Logica wordt gedegradeerd tot een spelletje schaak.

Dit is extreme logica, logica zo ver doorgedreven dat de logica zichzelf schaakmat zet.
Logica die zichzelf schaakmat zet omdat ik wil dat ze zichzelf schaakmat zet.
(bron: http://forum.skepp.be/viewtopic.php?f=5&p=79068#p79066)
Johan schreef:     
Denk er goed over na want ik zal je er meedogenloos op vastpinnen.
één keer je definitie vastligt kan je ze onderweg niet meer veranderen, dat lijkt me evident.

Leo schreef:
Vind je dit niet een beetje erg overtrokken ? Meedogenloos... een keer.... niet meer veranderen ?
Niet toelaten dat iemand 2 onverzoenbare definities om beurt blijft aanhalen, telkens wanneer het hem/haar best uitkomt lijkt me evident. Maar iemand slechts 1 kans gunnen om een definitie te poneren ? Dat lijkt me zelfs voor de meest eloquente scepticus een vrijwel onmogelijke opgave.
Johan schreef:
definitie van "definitie" in slechts één kans:

de·fi·ni·tie de; v -s beschrijving van wat iets is
http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern= ... ie&lang=nn

het kort en duidelijk noemen wat iets is per definitie (= in alle gevallen; = altijd)
http://www.woorden.org/woord/definitie
Een definitie is gegrond in "Zijn".
Van zodra u een definitie naar voor schuift (wit doet de eerste zet) bent u de sigaar.
In een discussie (hier in de betekenis van "meningsverschil") zitten er altijd begrippen waar de spelers een andere definitie van hanteren. Anders is er namelijk geen meningsverschil.
Die definitie is afhankelijk van hun standpunt.
Die definitie zal op een bepaald ogenblik ook wijzigen. Geen enkele mens is consequent. De enige consequente mens is de mens die in de afgrond staart.
Ik zal altijd vragen naar de definitie van "vrije wil" (het aangehaalde voorbeeld), rede, rationaliteit, bewijs, rechtvaardigheid....
Elke stelling kan onderuit gehaald worden. Makkelijk zat.
Ofwel geeft u een definitie en dan bent u de sigaar.
Want: "Maar iemand slechts 1 kans gunnen om een definitie te poneren ? Dat lijkt me zelfs voor de meest eloquente scepticus een vrijwel onmogelijke opgave."
Ofwel geeft u toe dat mijn definitie van "definitie" fout is, dat "definitie" niet gefundeerd is in "zijn".
In dat geval bent u de sigaar. Zonder definitie van wat iets is geen discussie (in de betekenis van "veriaginghe"), Zonder definitie van wat iets is, is er alleen maar discussie (in de betekenis van "meningsverschil").

Wel, wel, TIJD om het te concretiseren.
Al die theorie, dat is eerder iets voor professoren.
http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/01/28/de-diepere-krachten-achter-het-vakbonds-bashen?page=1

n.v.d.r.:
Tekst geschrapt wegens geen zin meer in discussie, geen zin meer om iets te schrijven.
Alleen nog zin om mij onder te dompelen in een verkwikkende slaap.

De menschelijke machteloosheid in het matigen en bedwingen der aandoeningen, noem ik knechtschap; immers de mensch die aan zijn aandoeningen onderworpen is, leeft niet naar eigen wil, doch naar dien der fortuin, in wier macht hij zoozeer is, dat hij dikwijls gedwongen wordt om, schoon hij het betere ziet, het slechtere te volgen. De oorzaak hiervan, en wat er goeds of kwaads in de aandoeningen ligt, stel ik mij voor in dit Deel uiteen te zetten. Maar alvorens hiermede te beginnen wensch ik nog een en ander over volmaaktheid en onvolmaaktheid, goed en kwaad, te doen voorafgaan.
Wie zich had voorgenomen iets te doen en dit ook werkelijk gedaan heeft, zal zeggen dat zijn taak volbracht [voltooid, volmaakt] is. En niet alleen hijzelf, maar ook ieder die den Geest van den maker van dit werk, en tevens het gestelde doel, goed kende of meende te kennen. Zoo zal men bijvoorbeeld, wanneer men een of ander werk (waarvan ik aanneem dat het nog niet voltooid is) ziet, en weet dat het de bedoeling van den maker ervan was een huis te bouwen, dit huis "onvoltooid" noemen; "voltooid" daarentegen zoodra men ziet dat het werk is doorgezet tot aan het doel dat zijn maker zich bij zijn arbeid had gesteld. Indien men evenwel een of ander werk aanschouwt, welks gelijke men nog nooit gezien heeft en daarbij evenmin den geest van den vervaardiger kent, zal men natuurlijk niet kunnen weten of dit werk voltooid [volmaakt] of onvoltooid [onvolmaakt] is.
Dit schijnt de oorspronkelijke beteekenis dier woorden te zijn geweest. Doch sinds de mensch begon met algemeen begrippen te vormen en voorbeelden te bedenken van huizen, gebouwen, torens enz., en aan het eene voorbeeld de voorkeur te geven boven het andere, moest ieder wel dàtgene "volmaakt" gaan noemen, wat overeen kwam met de algemeene voorstelling, welke hìj zich omtrent die zaak gevormd had, en omgekeerd "onvolmaakt", wat minder aan het door hemzelf aangenomen voorbeeld beantwoordde, ook al was het volgens de bedoeling van den vervaardiger geheel en al voltooid. Geen andere reden ook schijnt er te zijn, waarom men natuurlijke voortbrengselen--ik bedoel dingen, welke niet door menschenhand vervaardigd zijn, volmaakt of onvolmaakt noemt. Men pleegt immers evengoed van natuurlijke als van kunstmatige dingen algemeene voorstellingen te vormen, welke men als het ware als voorbeelden dier dingen beschouwt en waarvan men zich inbeeldt dat ook de Natuur (welke naar men meent niets zonder een of andere bedoeling doet) ze als zoodanig beschouwt en aan zichzelf voorhoudt. Wanneer men dus iets in de Natuur waarneemt dat met de aangenomen voorstelling, welke men omtrent zaken van dien aard heeft, minder goed overeenstemt, meent men dat de Natuur zelf gefaald en gezondigd heeft en die bedoelde zaak onvolmaakt heeft gelaten. Wij zien dus dat men zich meer op grond van vooroordeel, dan op grond van waarachtige kennis heeft aangewend, natuurvoortbrengselen volmaakt of onvolmaakt te noemen. Immers in het Aanhangsel van het Eerste Deel hebben wij aangetoond dat de Natuur geenszins met bedoeling handelt; dit eeuwige en oneindige Wezen toch, dat wij God of Natuur noemen, handelt slechts met diezelfde noodwendigheid, krachtens welke het bestaat. Want wij hebben aangetoond dat het handelt krachtens diezelfde wezens-noodwendigheid waardoor het ook beslaat (Zie St. XVI D. I). De reden of oorzaak dus waardoor God, ofwel de Natuur, handelt en waardoor hij bestaat, zijn één en dezelfde. Evenmin als Hij dus terwille van eenig doel bestaat, evenmin handelt hij terwille van eenig doel; doch evenmin als zijn bestaan, heeft zijn handelen begin of einde. Wat men evenwel een doeloorzaak noemt, is niets anders dan menschelijke Begeerte, voorzoover deze beschouwd wordt als begin of eerste oorzaak van eenig ding. Wanneer wij bijvoorbeeld zeggen dat "bewoning" de doeloorzaak is van een of ander huis, verstaan wij hieronder toch zeker niets anders dan dat iemand, wijl hij zich de gemakken van het huiselijk leven voorstelde, het verlangen gevoelde om een huis te bouwen. Zoodat "bewoning", opgevat als doeloorzaak, niets anders is als deze bijzondere Begeerte zelf, welke inderdaad de bewerkende oorzaak is, maar alleen als éérste oorzaak wordt beschouwd, wijl de menschen gemeenlijk de oorzaken hunner begeerten niet kennen. Immers de menschen zijn, gelijk ik reeds herhaaldelijk betoogd heb, zich wel bewust van hun daden en begeerten, maar niet van de oorzaken, waardoor zij gedreven worden iets te begeeren. De gewone bewering overigens, dat de Natuur kan falen of zondigen en onvolmaakte dingen voortbrengt, reken ik tot die verzinsels welke ik in het Aanhangsel van het Eerste Deel heb behandeld.
Volmaaktheid en Onvolmaaktheid zijn dus in werkelijkheid slechts vormen van Denken, Begrippen namelijk welke wij plegen te verzinnen, doordat wij enkeldingen van dezelfde soort of hetzelfde geslacht onderling vergelijken; en het is daarom dat ik hierboven (Definitie VI D. II) gezegd heb dat ik onder werkelijkheid en volmaaktheid hetzelfde versta. Immers, wij zijn gewoon alle enkeldingen in de Natuur onder één soort [kategorie], welke wij als de meest algemeene beschouwen, samen te vatten, namelijk onder het begrip "zijn", dat toepasselijk is op alle enkeldingen in de Natuur zonder uitzondering. Voorzoover wij dus de enkeldingen in de Natuur onder dit ééne begrip samenvatten en met elkaar vergelijken en daarbij bevinden dat het eene méér zijn of werkelijkheid heeft dan het andere, zeggen wij ook dat het eene volmaakter is dan het andere. Voorzoover wij daarentegen dingen aan hen toeschrijven, welke een ontkenning in zich sluiten, zooals "begrensdheid", "eindigheid", "onvermogen" enz., noemen wij ze onvolmaakt, wijl zij onzen Geest niet op dezelfde wijze aandoen als die, welke wij volmaakt noemen, doch geenszins wijl hun iets, dat hun toekomt, zou ontbreken, of wijl de Natuur zou hebben gezondigd. Niets toch komt van nature aan iets toe dan datgene wat uit den noodwendigen aard der bewerkende oorzaak voortvloeit en datgene, wat uit dien noodwendigen aard der bewerkende oorzaak voortvloeit, geschiedt ook met noodwendigheid.
Wat goed en kwaad betreft, ook deze woorden duiden niets positief aan in de dingen op zichzelf beschouwd, ook zij zijn niets anders dan vormen van Denken, of begrippen, welke wij vormen, doordat wij dingen onderling vergelijken. Want één en dezelfde zaak kan op hetzelfde tijdstip goed en kwaad, of ook wel onverschillig zijn. Zoo is bijvoorbeeld muziek goed voor den weemoedige, slecht voor den treurende, doch voor den doove goed noch kwaad. Evenwel moeten wij, niettegenstaande dit zoo is, deze woorden toch blijven gebruiken. Want aangezien wij ons toch een voorstelling wenschen te vormen van den mensch, welke wij als een voorbeeld [ideaal] van den geheelen menschelijken aard kunnen beschouwen, zal het voor ons van nut zijn om die woorden in den door mij omschreven zin te behouden. Onder "goed" zal ik dus in het vervolg verstaan datgene, waarvan wij zeker weten dat het een middel is om meer en meer dit ideaal van den menschelijken aard, dat wij ons voor oogen stellen, te benaderen. Onder "kwaad" daarentegen dat, waarvan wij zeker weten dat het ons belemmert aan dit ideaal te beantwoorden. Voorts zullen wij de menschen volmaakter of onvolmaakter noemen naar gelang zij meer of minder tot dit ideaal naderen. Want ik moet in de eerste plaats doen opmerken dat ik, wanneer ik zeg dat iemand van geringer tot grooter volmaaktheid overgaat en omgekeerd, hiermede niet bedoel dat hij van wezen of bestaansvorm zou veranderen (een paard bijvoorbeeld zou als zoodanig te gronde gaan, wanneer het in een mensch of insekt veranderd werd), maar dat zijn vermogen tot handelen, voorzoover dit uit zijn eigen aard kan worden verklaard, naar onze voorstelling toeneemt of afneemt. Onder volmaaktheid in het algemeen tenslotte versta ik, gelijk ik reeds zeide, de werkelijkheid, d.w.z. het wezen van ieder ding, voorzoover het op bepaalde wijze bestaat en werkt, ongeacht zijn duur. Want geen enkel bijzonder ding kan volmaakter genoemd worden, alleen wijl het iets langer in zijn bestaan heeft volhard. De duur der dingen toch kan niet uit hun wezen worden afgeleid, aangezien het wezen der dingen geen bepaalden en vastgestelden tijd van bestaan in zich sluit, maar elk ding, onverschillig of het meer of minder volmaakt is, door dezelfde kracht waardoor het begon te bestaan, in dit bestaan zal blijven volharden; zoodat alle dingen in dit opzicht gelijk zijn.

Humanam impotentiam in moderandis et coercendis affectibus servitutem voco; homo enim affectibus obnoxius sui juris non est sed fortunae in cujus potestate ita est ut saepe coactus sit quanquam meliora sibi videat, deteriora tamen sequi. Hujus rei causam et quid praeterea affectus boni vel mali habent, in hac parte demonstrare proposui. Sed antequam incipiam, pauca de perfectione et imperfectione deque bono et malo praefari lubet.Qui rem aliquam facere constituit eamque perfecit, rem suam perfectam esse non tantum ipse sed etiam unusquisque qui mentem auctoris illius operis et scopum recte noverit aut se novisse crediderit, dicet. Exempli gratia si quis aliquod opus (quod suppono nondum esse peractum) viderit noveritque scopum auctoris illius operis esse domum aedificare, is domum imperfectam esse dicet et contra perfectam simulatque opus ad finem quem ejus auctor eidem dare constituerat, perductum viderit. Verum si quis opus aliquod videt cujus simile nunquam viderat nec mentem opificis novit, is sane scire non poterit opusne illud perfectum an imperfectum sit. Atque haec videtur prima fuisse horum vocabulorum significatio. Sed postquam homines ideas universales formare et domuum, aedificiorum, turrium etc. exemplaria excogitare et alia rerum exemplaria aliis praeferre inceperunt, factum est ut unusquisque id perfectum vocaret quod cum universali idea quam ejusmodi rei formaverat, videret convenire et id contra imperfectum quod cum concepto suo exemplari minus convenire videret quanquam ex opificis sententia consummatum plane esset. Nec alia videtur esse ratio cur res naturales etiam quae scilicet humana manu non sunt factae, perfectas aut imperfectas vulgo appellent; solent namque homines tam rerum naturalium quam artificialium ideas formare universales quas rerum veluti exemplaria habent et quas naturam (quam nihil nisi alicujus finis causa agere existimant) intueri credunt sibique exemplaria proponere. Cum itaque aliquid in natura fieri vident quod cum concepto exemplari quod rei ejusmodi habent, minus convenit, ipsam naturam tum defecisse vel peccavisse remque illam imperfectam reliquisse credunt. Videmus itaque homines consuevisse res naturales perfectas aut imperfectas vocare magis ex praejudicio quam ex earum vera cognitione. Ostendimus enim in primae partis appendice Naturam propter finem non agere; aeternum namque illud et infinitum Ens quod Deum seu Naturam appellamus, eadem qua existit necessitate agit. Ex qua enim naturae necessitate existit, ex eadem ipsum agere ostendimus (propositione 16 partis I). Ratio igitur seu causa cur Deus seu Natura agit et cur existit una eademque est. Ut ergo nullius finis causa existit, nullius etiam finis causa agit sed ut existendi, sic et agendi principium vel finem habet nullum. Causa autem quae finalis dicitur, nihil est praeter ipsum humanum appetitum quatenus is alicujus rei veluti principium seu causa primaria consideratur. Exempli gratia cum dicimus habitationem causam fuisse finalem hujus aut illius domus, nihil tum sane intelligimus aliud quam quod homo ex eo quod vitae domesticae commoda imaginatus est, appetitum habuit aedificandi domum. Quare habitatio quatenus ut finalis causa consideratur, nihil est praeter hunc singularem appetitum qui revera causa est efficiens quae ut prima consideratur quia homines suorum appetituum causas communiter ignorant. Sunt namque ut jam saepe dixi suarum quidem actionum et appetituum conscii sed ignari causarum a quibus ad aliquid appetendum determinantur. Quod praeterea vulgo aiunt Naturam aliquando deficere vel peccare resque imperfectas producere, inter commenta numero de quibus in appendice partis primae egi. Perfectio igitur et imperfectio revera modi solummodo cogitandi sunt nempe notiones quas fingere solemus ex eo quod ejusdem speciei aut generis individua ad invicem comparamus et hac de causa supra (definitione 6 partis II) dixi me per realitatem et perfectionem idem intelligere; solemus enim omnia Naturae individua ad unum genus quod generalissimum appellatur, revocare nempe ad notionem entis quae ad omnia absolute Naturae individua pertinet. Quatenus itaque Naturae individua ad hoc genus revocamus et ad invicem comparamus et alia plus entitatis seu realitatis quam alia habere comperimus eatenus alia aliis perfectiora esse dicimus et quatenus iisdem aliquid tribuimus quod negationem involvit ut terminus, finis, impotentia etc. eatenus ipsa imperfecta appellamus quia nostram mentem non aeque afficiunt ac illa quae perfecta vocamus et non quod ipsis aliquid quod suum sit, deficiat vel quod Natura peccaverit. Nihil enim naturae alicujus rei competit nisi id quod ex necessitate naturae causae efficientis sequitur et quicquid ex necessitate naturae causae efficientis sequitur, id necessario fit.Bonum et malum quod attinet, nihil etiam positivum in rebus in se scilicet consideratis indicant nec aliud sunt praeter cogitandi modos seu notiones quas formamus ex eo quod res ad invicem comparamus. Nam una eademque res potest eodem tempore bona et mala et etiam indifferens esse. Exempli gratia musica bona est melancholico, mala lugenti, surdo autem neque bona neque mala. Verum quamvis se res ita habeat, nobis tamen haec vocabula retinenda sunt. Nam quia ideam hominis tanquam naturae humanae exemplar quod intueamur formare cupimus, nobis ex usu erit haec eadem vocabula eo quo dixi sensu retinere. Per bonum itaque in sequentibus intelligam id quod certo scimus medium esse ut ad exemplar humanae naturae quod nobis proponimus, magis magisque accedamus. Per malum autem id quod certo scimus impedire quominus idem exemplar referamus. Deinde homines perfectiores aut imperfectiores dicemus quatenus ad hoc idem exemplar magis aut minus accedunt. Nam apprime notandum est cum dico aliquem a minore ad majorem perfectionem transire et contra, me non intelligere quod ex una essentia seu forma in aliam mutatur. Equus namque exempli gratia tam destruitur si in hominem quam si in insectum mutetur sed quod ejus agendi potentiam quatenus haec per ipsius naturam intelligitur, augeri vel minui concipimus. Deinde per perfectionem in genere realitatem uti dixi intelligam hoc est rei cujuscunque essentiam quatenus certo modo existit et operatur nulla ipsius durationis habita ratione. Nam nulla res singularis potest ideo dici perfectior quia plus temporis in existendo perseveravit; quippe rerum duratio ex earum essentia determinari nequit quandoquidem rerum essentia nullum certum et determinatum existendi tempus involvit sed res quaecunque, sive ea perfectior sit sive minus, eadem vi qua existere incipit, semper in existendo perseverare poterit ita ut omnes hac in re aequales sint.

http://www.ethicadb.org/pars.php?parid=4&lanid=0&lg=en&PHPSESSID=d449cdda9f84e35215112b42fffdbb34

zondag 29 januari 2012

Marc Leemans

En de winnaar op punten is...
Marc Leemans!

Waarom een staking op 30 januari?

Beste,
Het ACV mobiliseert zijn leden en militanten voor de algemene staking en actiedag van 30 januari.
Velen zijn enthousiast en vastbesloten om mee te staken.
Anderen delen wel de doelstellingen van deze mobilisatie , maar stellen zich vragen over de gekozen methode. Hieronder vind je enkele antwoorden op de vragen die worden gesteld.
WE WILLEN EEN SOLIDAIRE EN RECHTVAARDIGE MAATSCHAPPIJ
Staken is een zware beslissing die nooit met plezier wordt genomen. Maar syndicale actie is altijd moeilijk. In de loop van onze 125-jarige geschiedenis hebben we de sociale rechten altijd moeten afdwingen en verdedigen, dikwijls via acties allerhande. Dat is ook nu het geval.
We streven naar een solidaire en rechtvaardige maatschappij, zowel vandaag als morgen, voor onszelf, onze kinderen en kleinkinderen. We willen de groeiende armoede en de steeds groter wordende verschillen in onze samenleving een halt toeroepen. We willen dat iedereen op een waardige manier kan leven, groot worden, werken en ouder worden, met een waardig inkomen en in correcte leef- en arbeidsomstandigheden.
DE MAATREGELEN VAN DE OVERHEID ZIJN ONEERLIJK EN ONRECHTVAARDIG
De door de regering genomen maatregelen zijn oneerlijk en onrechtvaardig. We weten dat we moeten besparen, maar het is toch niet teveel gevraagd dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. En dat is nu niet het geval. Spijtig genoeg vonden we hiervoor geen gehoor! De werkzoekenden, jongeren en ouderen zijn de grootste slachtoffers van deze strenge besparingsmaatregelen.
Surf naar www.degevolgen.be om te zien wat dit voor jou betekent.
Op 2 december werd ons overleg beloofd. Dat overleg heeft te lang op zich laten wachten. Momenteel is er geen enkele concrete maatregel. Daarom kunnen we onze stakingsaanzegging niet intrekken. We moeten dus opnieuw onze stem laten horen.
HET ACV HEEFT ALTERNATIEVEN VOOR DE STRENGE BESPARINGEN
Het is mogelijk om op een rechtvaardige manier te saneren. Het ACV vraagt:
Meer en betere banen voor veel meer mensen: jongeren en werkzoekenden moeten zo snel mogelijk een goede job vinden, loopbanen moeten evenwichtig zijn willen we langer kunnen werken en de leeftijd is niet het enige criterium om het einde van de loopbaan te bepalen. De duur en de zwaarte van het beroep moeten meetellen.
Integraal behoud van de index en betaalbare energie om de koopkracht te vrijwaren. De index is geen loonsverhoging maar zorgt er enkel voor dat de lonen en sociale uitkeringen min of meer de prijsstijgingen volgen.
Een rechtvaardige fiscaliteit: iedereen, inclusief de grote vermogens en de grote ondernemingen, moet een rechtvaardige fiscale bijdrage leveren. Fraudeurs en speculanten moeten worden gestraft. Een degelijke openbare dienstverlening moet behouden en zelfs versterkt worden.
Een Europa ten dienste van zijn burgers: Europa moet vooral een duurzaam economisch herstel bevorderen, gericht op werkgelegenheid. Het beleid mag niet enkel op besparingen gericht zijn! Europa mag niet op de knieën gaan voor de financiële markten en de ratingsbureau’s.
Op deze website vind je een uitvoerige beschrijving van de alternatieven die het ACV verdedigt.
We hebben redenen genoeg om verontwaardigd te zijn.
We hebben vele alternatieven waarvoor we ons inzetten;.
Wij willen een samenleving die op een solidaire en rechtvaardige wijze is opgebouwd. Dit zullen we blijven verdedigen, hieraan willen we blijven bouwen.
Als je deze overtuiging deelt, verspreid deze brief dan onder al je vrienden, kennissen, collega’s, … Samen kunnen we weerwerk bieden.
Marc Leemans
Voorzitter ACV
Claude Rolin
Algemeen Secretaris ACV

zaterdag 28 januari 2012

Morpheus

"Daarenboven is de staking onrechtvaardig."
Roger Blanpain (De Standaard)
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=TJ3LE00J

"Staken is geen rechtvaardige oplossing."
Willy Degheldere (Het Nieuwsblad)
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=JO3LFL96

"Is dit rechtvaardig? Natuurlijk niet."
Freddy Michiels (KMO insider)
http://www.kmo-insider.biz/nieuws/artikels/nutteloos-machtsgedrag-ordinaire-geldverspilling

"concrete alternatieven om op een rechtvaardige wijze uit de crisis te geraken."
ACOD universiteit Gent
http://acod.ugent.be/

"We willen een solidaire en rechtvaardige maatschappij".
Marc Leemans
http://www.dealternatieven.be/?page_id=62

"Maar dan moeten ze wel rechtvaardig zijn"
Liberale vakbond
http://www.aclvb.be/algemene-staking-30-januari-2012/meer-betalen/

"op een ernstige manier te praten over meer rechtvaardige hervormingen"
Wouter Van Besien
http://www.demorgen.be/dm/nl/5036/Wetstraat/article/detail/1385751/2012/01/26/Van-Besien-hekelt-houding-Tobback-en-Beke-over-staking.dhtml

"We accepteren deze onrechtvaardigheid niet "
Nick Roskams
http://www.knack.be/opinie/vrije-tribunes/dit-is-een-oproep-van-mens-tot-mens/opinie-4000036067251.htm

"Laten we de inspanningen rechtvaardig spreiden!"
Socialistische vakbond
http://www.abvv.be/web/guest/news-nl/-/article/563670/

"omdat wij uit de crisis willen geraken op een duurzame en rechtvaardige wijze".
Rudy De Leeuw in de Morgen


Ik ga een slaappilletje pakken en dinsdagochtend wakker worden.
De slaap van de rechtvaardigen.

vrijdag 27 januari 2012

Jürgen Habermas

"Door discussie komen we dichter tot de waarheid."
Dat is de leuze van onze maatschappij.
Ik wil het zelfs nog een beetje afzwakken om een zo groot mogelijke strijdvaardige massa achter dit wapenschild te krijgen:
"Door discussie kunnen we dichter tot de waarheid komen."
Dat is de leuze van onze maatschappij.

Heb ik argumenten om deze boude bewering te maken?
Jürgen Habermas is de vaandeldrager en we overladen hem met prijzen.


http://nl.wikipedia.org/wiki/J%C3%BCrgen_Habermas
"Theorie van het communicatieve handelen
Deze inzichten zullen zich in de jaren ’80 vormen tot de Theorie des kommunikativen Handelns (1981), bijgenaamd het blauwe monster (vanwege de kleur van de kaft en de taaie 1150 bladzijden tellende inhoud). In dit tweedelige werk ontwikkelt Habermas
  • een maatstaf voor maatschappijkritiek;
  • een theorie over de dubbele rationalisering van de moderne samenleving
  • een kritische diagnose van deze moderne samenleving.

"De dubbele rationalisering van de moderne samenleving."
"Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan.", zou ik met de woorden van jullie geestelijke vader Socrates willen zeggen.

"Deze inzichten zullen zich in de jaren ’80 vormen tot de Theorie des kommunikativen Handelns (1981), bijgenaamd het blauwe monster (vanwege de kleur van de kaft en de taaie 1150 bladzijden tellende inhoud). "
Mijn God, ik mag er niet aan denken om meer dan duizend bladzijden te schrijven!
Het blauwe monster is geschreven door de blauwe meneer, dat lijkt mij logisch.



Volver:
"Discussie" is afgeleid van het Latijnse discutere ‘afschudden, losmaken’
In het vroegnieuwnederlands betekende  discussie “een wechdrijuinge / veriaghinge oft schuddinghe vanden anderen (‘een wegdrijving, verjaging of schudding van de ander’)”
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/discussie

zondag 22 januari 2012

Jacob

Er is heel wat kritiek gekomen op mijn interpretatie van Goya's "de slaap van de rede".
Uiteraard raakt mij dat.
Een interpretatie staat of valt met de appreciatie.
U ziet, ik win altijd.

Ander en beter!
Jacob was de derde stamvader en in zijn droom kreeg hij een visioen.
Hij zag een ladder die tot de hemel reikte waarlangs de engelen naar boven en beneden klommen.
Interpretatie: via de slaap hebben we toegang tot de hemel, als de rede uitgeschakeld is hebben we toegang tot de hemel!
Cfr. het verhaal van de zondeval:
“Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.”




Ik heb wat opzoekingswerk verricht, per slot van rekening ben ik niet de eerste de beste fantast.
In eerste instantie heb ik onderzocht welke onomatopee een publiek spontaan associeert met slapen.
Een overgrote meerderheid (de foute antwoorden waren afkomstig van mensen die in slaap gevallen waren) associeerde slapen met ssz ssz ssz.
En wat blijkt?
Dat is de uitspraak van het Chinese woord "denken"!
Bingo!


"It means 'think'. The bottom part is a heart (xin1) and the top part of the ancient form of the character represents one's brain. Thinking is the work of both one's brain and heart as the ancient Chinese believed."


U weet inmiddels dat ik een vurige pleitbezorger ben van "volver".
Even terugkeren naar de oorsprong.
"Denken" is een combinatie van brein en hart.

bronnen:
http://chineseculture.about.com/library/character/bl_zi01210.htm
http://www.cultuurwijs.nl/cultuurwijs.nl/cultuurwijs.nl/i000805.html

William Blake


I must create a system or be enslaved by another mans; I will not reason and compare: my business is to create

zaterdag 21 januari 2012

Raymond van het Groenewoud





In m’n hoofd is alles heel eenvoudig
In m’n hoofd valt alles op z’n plaats
Geen verderf, geen loeiende reclame
Welkom, welkom, in m’n hoofd
Er is tijd voor eender welke richting
Er is plaats voor eender welke stroof
Er is rust om alles t’ overschouwen
‘t Is prettig toeven in m’n hoofd
Overdag is er de verwarring
Overdag loopt ‘t spoor vlug dood
Overdag wringt men zich in bochten

Er is water voor wie echt wil drinken
Er is werk, dat werd ons toch beloofd
Er zijn slogans voor wie ze wil geloven
Maar de kern zit in m’n hoofd

In m’n hoofd zijn geen misverstanden
In m’n hoofd blijft alles ongedeerd
In balans, onuitgesproken

Naar ‘t schijnt verdwijnen je gedachten
Tot ‘t licht volledig is gedoofd
Maar zolang ik daar iets kan ontwaren
Blijf ik dwalen in m’n hoofd
Ja, zolang ik daar iets kan ontwaren
Blijf ik dwalen in m’n hoofd

vrijdag 20 januari 2012

Koen Meulenaere

Ik geloof niet in reïncarnatie, maar in een vorig leven was ik een strontvlieg.
Echt waar.
In die hoedanigheid was ik gehuisvest in het riante stulpje van Koen Meulenaere. Riant inderdaad, dat schuift namelijk aardig wat, zo één keer per week een A4'tje neerpennen. Want je kan van alles zeggen over Rik De Nolf, maar niet dat het een gierige pin is. Als strontvlieg had ik dus niets te kort ten huize Meulenaere, er wordt daar behoorlijk wat bagger geproduceerd.

Helaas is het daar slecht afgelopen met mij.
Dat komt omdat Koen Meulenaere een valsch gemeen heerschap is, dat heb ik uit de eerste hand.

"Papa, kom je mijn poep afvegen?", riep het alleraardigste dochtertje van Koen Meulenaere.
Koen Meulenaere had het niet gehoord, hij ging helemaal op in zijn kwaad bloed.
"PAPAAA"....
"PA-PAAA !!!".
Op dat ogenblik tikte Koen Meulenaere juist het laatste uitroepteken en duwde hij op de verzendknop.
Dat zou weer lachen zijn. En ook kassa kassa natuurlijk.
"Dag mijn allerliefste schatje", zei Koen Meulenaere toen hij de WC-deur opende, "heb jij kaka gedaan?"
"Ja", zei zijn veel te mooie dochtertje om zijn dochtertje te kunnen zijn.
Ze bleef op de bril zitten, maar ze dook met haar hoofd  tegen zijn knieën en greep met haar handjes achter zijn kuiten zodat haar billetjes een beetje in de lucht staken. Koen Meulenaere nam een stuk papier en veegde haar poepje schoon. Hij dropte het wc-papier in de pot en roffelde met zijn hand op de billetjes.
Tap-tap-tap
Het was zijn vast ritueel.
"Zo-dat-is-ook-weer-klaar", werd ritmisch begeleid met een "tap-tap-tap-tap-tap-tap".
Een snik...
Koen Meulenaere schrok.
En toen nog één...
En toen was het hek van de dam.
"Maar snik papa, snik, ik heb dat snik eigenlijk sniksniksniksnik niet zo graag sniksnik, dat jij zo snik op mijn billen..."
Koen Meulenaere zijn hart brak. In zijn linkeroog welde een traan op.
En toen sloeg hij met zijn vlakke hand op de muur.
Zo gemeen!
Ik had het helemaal niet zien aankomen.
Zo'n gemene huichelaar.

Er is wat heisa ontstaan over satire.
"Satire betekent niet dat er geen ethische of juridische grenzen meer bestaan."
Walter Van Steenbrugge.
"Zoals u weet ben ik arts. Vanuit die ervaring zou ik Meulenaere een pathologisch ongevoelig man durven noemen."
Patrik Vankrunkelsven.

Is het satire of is het laster?
Ik heb het stuk niet gelezen, dus dat lijkt me een uitstekend uitgangspunt om hier verder op te borduren.

Is het bedoeld als satire of is het bedoeld als laster?
Dat is uiteraard een vraag waar alleen de satiricus hemzelve kan op antwoorden.

Ik heb ooit geschreven dat ik het mooi vond dat Hugo Camps zijn excuses aanbood aan vader Marchal.
Tegelijkertijd was ik toen ook zeer gecharmeerd door deze column van Koen Meulenaere.

HUGO CAMPS
woensdag 18 mei 2011 om 11u21
Het heeft weinig gescheeld of Hugo Camps had zich ook nog geëxcuseerd voor zijn pedante hoofdartikels van destijds in Het Belang van Limburg.

De enige excuses die op hun plaats waren geweest overigens. In Reyers Te Laat schuwde Hugo het boetekleed niet. Het verstand en vooral de list komen met de jaren: je veelvuldig en uit eigen beweging verontschuldigen kost niets, het komt sympathiek over, en het slaat je tegenstander de wapens uit handen.

Waar Reyers Te Laat zich doorgaans beperkt tot volstrekt overbodige ethervulling omdat er weer niets is gebeurd die dag, kwam nu alle onheil plots ineens: Wouter Weylandt was verongelukt in de Ronde van Italië, Michelle Martin zou worden vrijgelaten, en Hugo Camps had zijn columns gebundeld. Alleen het ontploffen van Doel 3 had die opeenstapeling van rampspoed kunnen evenaren.

In die omstandigheden is niemand méér aangewezen als studiogast dan Hugo, die in de wieg is gelegd voor doodbidder. Wij grijpen altijd terug naar het schokkende getuigenis van Jan Van Rompaey, studiegenoot van Camps in Leuven: ‘Als het zo rond een uur of elf echt gezellig begon te worden in de kroeg, stapte Hugo boos op, riep aan de deur dat hij zelfmoord ging plegen, en strompelde naar buiten de koude nacht in.’

Camps heeft vele journalistieke waters doorzwommen en is nog altijd hyperactief met sombere maar keurig geschreven interviews in Elsevier, en met columns in De Morgen waar kop noch staart aan te krijgen is, geheel in lijn met de krant waarin ze gepubliceerd worden. In Reyers Te Laat zat hij plots oog in oog met drie mensen die hij in een niet te ver verleden dodelijk had beledigd: Michel Wuyts, en Paul en Betty Marchal.

Wuyts had hij al versleten voor een Baas Ganzendonk die meer lucht bevatte dan de tubes van de coureurs over wie hij kwekte. En van Paul Marchal had hij op televisie gezegd dat hij danste op het graf van zijn dochter. Daarom had Marchal eerst geweigerd naar de uitzending te komen: hij wenste nooit in zijn leven nog geconfronteerd te worden met iemand als Camps. En dus stond hij een uur later op de VRT, want voor sommige mensen is het toch prettiger om op televisie te komen dan om niet op televisie te komen.

In Reyers Te Laat worden de meest foute mensen met egards overladen, en ook Hugo werd verwelkomd als was hij de vaandrig van de wereldliteratuur. Zijn columns wekken wel de indruk dat de auteur bij het schrijven ervan onder invloed van lsd verkeerde, maar afgaand op de beate loftuitingen van Lieven Van Gils zat ’s werelds briljantste pen aan zijn tafel.

Hugo moet zich daardoor vereerd hebben gevoeld, want in een bui van melancholie bood hij eerst zijn excuses aan Michel Wuyts aan, God mag weten waarom, en daarna aan Paul Marchal. Die heeft de vrijlating van Michelle Martin dankbaar aangegrepen om zijn mediatournee herop te starten, maar in plaats van dat opnieuw te doorprikken, zonk Camps weg in een moeras van schuldbewuste onderdanigheid. Hij had nu ingezien dat ieder het recht had om zijn verdriet op zijn eigen manier te verwerken. Stel u zoiets voor. Paul Marchal accepteerde de verontschuldigingen, met hernieuwd respect! Dat zei hij: met hernieuwd respect. Iemand die zegt dat je danst op het graf van je dochter, betoon je geen respect. Tegen zo iemand spreek je nooit meer een woord, en je gunt hem geen enkele blik meer.

Wat een wansmakelijke vertoning. En wat een afgang alweer voor ons toch al niet hoog in aanzien staande vak. Een columnist biedt zijn slachtoffer geen excuses aan, integendeel, hij gooit er de volgende keer nog een schep bovenop. En zijn slachtoffer zal nooit of nimmer de excuses van een columnist accepteren, ze zijn toch niet gemeend. Zullen we dat afspreken?

Koen Meulenaere
http://www.knack.be/opinie/blogs/meulenaere/hugo-camps/opinie-1195014258836.htm

Alleen als dochtertje kan je excuses krijgen.
Ze is "ontwapenend".
Is dat geen mooi woord?
Ze benadert ontwapenend.
Ze nadert zonder wapens, ze nadert zonder "zijn".
Het dochtertje weet dat de vader geen kwaad in de zin heeft, ze weet dat het een knuffel is.
En toch is daar dat ellendige verschil.
Ze kan het nauwelijks over haar hart krijgen om het haar papa te vertellen.
"Ik heb het niet graag."

P.S.
Phil Bosmans is dood, lang leve Phil Bosmans!

maandag 16 januari 2012

Kamiel Spiessens

Gemakkelijk essay over moeilijk.

Ik weet niet hoe u bent opgevoed, maar ik ben opgevoed met "moeilijk gaat ook".
Als er een opdracht kwam of kritiek op een uitgevoerde opdracht en mijn reactie was "maar dat is wel moeilijk hoor!" kreeg ik steevast de reactie "moeilijk gaat ook".
Veel op gevloekt, op die "moeilijk gaat ook".

Veel geheim is er eigenlijk niet aan die magische formule.
Het magische "moeilijk gaat ook" werd met de paplepel mee ingegeven.
Als er iets niet lukte namen ma of pa het over om het voor te doen.
"Moeilijk gaat ook", zeiden ze er telkens bij.
Gaandeweg bleef het voordoen meer en meer achterwege en gaandeweg bleven alleen de woorden over. Nu, u zou het mij waarschijnlijk niet nageven, maar ik was nogal een balorige jongen.
Dus af en toe durfde ik ze wel eens uit te dagen.
"Oh ja? Doet het dan maar zelf eens."
Vandaag de dag ben ik een balorige jongen met een platte neus.
Het deksel, weet u wel, telkens weer dat dekselse deksel.

hij: "Maak het onderscheid tussen wetenschap en pseudowetenschap."
ik:  "Dat is wel moeilijk hoor"
hij: "Moeilijk gaat ook"
ik:  "Oh ja? Doet het dan maar eens zelf"
hij: "De grens valt niet nauwkeurig te trekken."

Nu, ik ben niet van de slimste. Van al die bloedneuzen zou een mens beter moeten weten dan de woorden "doet het dan maar eens zelf" nog ten berde te brengen.
Maar ik weet wel hoe bloed proeft.
En nu proef ik het niet.

"De grens tussen wetenschap en pseudowetenschap valt dus niet scherp te trekken. Desalniettemin blijft het onderscheid zinvol. Ook de grens tussen volwassenheid en onvolwassenheid is niet scherp; toch is dat onderscheid nuttig."
http://www.etiennevermeersch.be/artikels/wetenschappen/etienne-vermeersch-over-pseudowetenschappen

"Onder Belgische filosofen woedt een verhitte discussie over het verschil tussen ‘echte’ en pseudowetenschap"
http://www.filosofiemagazine.nl/00/fm/nl/123/nieuws/17779/Opschudding_onder_Gentse_wetenschapsfilosofen_.html
Naar mijn bescheiden mening ging de discussie er vooral over of bepaalde ideeën nu echte wetenschap dan wel pseudowetenschap waren. En dat vond ik best wel jammer. Ook meneer Luyckx vond dat jammer denk ik.

"Maar dat is wellicht, toegegeven, moeilijke lectuur. 'Struggle and learn', zeg ik met Peter Strawson."
schrijft Filip Buekens over bepaalde referenties die hij opgeeft.
"Moeilijk gaat ook".
Zo is Filip Buekens opgevoed.
Ik zie wel een probleem.
Je krijgt pas het deksel op de neus als het je duidelijk gemaakt is dat "moeilijk ook gaat".

‘Psychoanalytic Facts as Unintended Institutional Facts.’ (with Maarten Boudry) Philosophy of the Social Sciences" is een referentie die Filip Buekens opgeeft.

Facts?
Ik dacht dat de discussie ging over het al dan niet bestaan van "facts"?
Heeft het onderscheid tussen echte wetenschap en pseudowetenschap dan niet te maken met het al dan niet gebaseerd zijn op "facts".

"The first principle is that you must not fool yourself, and you are the easiest person to fool."
Richard Feynman.
Vooruit met de geit!
http://forum.skepp.be/viewtopic.php?f=7&t=2906

zondag 15 januari 2012

Hermann Rorschach

Herman Luyckx:
Wel wil ik van gedegen (echte!!) filosofen vernemen of wetenschapsfilosofie anno 2012 nog mag proberen objectiviteit en universaliteit na te streven. En of, in de ogen van de postmoderne filosoof, hobby's als homeopathie, astrologie, het dromen over reizen in de tijd en het speculeren over andere irrationele denkoefeningen evenveel aanspraak op wetenschappelijkheid mogen maken als de permanent falsificeerbare disciplines van de mens- en natuurwetenschappen die aan de meeste ernstige universiteiten ter wereld worden beoefend en onderwezen.

Johan:
Dit is een vraag.
Beste meneer Luyckx,
Als ik u goed begrijp maakt u een onderscheid tussen hobby's (irrationele denkoefeningen) en wetenschap (falsifieerbare disciplines), als ik het goed begrijp maakt u onderscheid tussen objectiviteit en universaliteit enerzijds en subjectiviteit anderzijds.

Herman Luyckx:
vraag
Ik stelde slechts als niet-filosoof de vraag of ik dat onderscheid mag maken.
Maar voor alle duidelijkheid: ik wil de mogelijkheid niet uitsluiten dat ook falsifieerbare wetenschappelijke disciplines leuke hobby's kunnen zijn.
En ten tweede weet ik niet goed of de term 'subjectiviteit' (dat woord heb ik niet gebruikt) de lading dekt van al wat tegengesteld is aan het streven naar objectiviteit en universaliteit.

Johan:
rorschach test
Beste meneer Luyckx,
Ik ga er even gemakshalve van uit dat wij een intelligente discussie voeren, dat betekent "volgens de regels van de logica".
Het uitgangspunt van de klassieke logica is naar mijn mening "Als A = B".
De discussie zal problematisch worden als we de "opponent" (niet mijn ding eigenlijk) er kunnen op betrappen dat zijn B een vermomde -A is, want dan klopt het plaatje natuurlijk niet meer.
Nu moet u eens goed kijken naar "A".
Wat ziet u daar in?
Ziet u daar een "B" in?
Een cursus epistemologie in een gesprek van drie eenvoudige stappen.
(Als ze ons nu nog geen leerstoel aanbieden in Gent weet ik het ook niet meer.)
U ziet het, zo kan het AL-TIJD best nog interessant WORDEN, er IS altijd hoop.
P.S. ik heb al een paar ideetjes voor de cursus.
Ik wens u van ganser harte nog een aangename zondag.

bron:
http://www.dewereldmorgen.be/blogs/thomasvanderelst/2012/01/12/durf-zwenken-over-schuinsfilosofeerders-en-dwarsdenkers

 Hermann Rorschach:
"Tegelijkertijd twijfelde hij aan de wetenschappelijke neiging tot standaardisering en abstrahering. Als men daar te ver mee ging, deed men volgens hem unieke individuen geen recht. Zo verwoordde hij toen al de tweespalt die de wetenschap rond deze fascinerende tests tot op heden verscheurt."
http://nl.wikipedia.org/wiki/Hermann_Rorschach

Een zielige zondag vind ik het.
Feit.
Een gevecht tegen het feit.
Etymologisch is "het feit" te reconstrueren via zijn dialectvorm " 't feit".
" 't feit" is afkomstig van het Griekse "Typhoeus", de reus met honderd koppen.
Als je er één afhakt groeit het gewoon weer aan.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Typhon
Gelukkig heb ik een toverformule om me te beschermen.
Als je de toverformule uitspreekt kan Typhoeus je helemaal niks maken, dat is zijn Achilleshiel!

Het is een feit
dat de geit
met de benen gespreid
zwarte bolletjes schijt.
en dan op fluistertoon er achteraan:
zijn ze wel echt zwart?
zijn het wel echte bolletjes?

Boris Spasski

http://forum.skepp.be/viewtopic.php?f=2&t=2906&p=78440#p78414

De moderator heeft een reactie van mij verwijderd.
Dat is zijn goed recht.
Zelf vond ik het geen gezwam.
Het was een reactie op die van "Digit"
De exacte woorden heb ik niet meer (ze zijn verwijderd!), maar het kwam hier op neer:

Wit is aan zet.
De laatste zet was van zwart als ik me niet vergis:
" Dus hij vraagt je of je een kruisteken wil maken en de derde deur wilt kiezen. Wat moet je doen?"
http://forum.skepp.be/viewtopic.php?f=7&t=1572&p=62097&hilit=driedeurenprobleem#p62092

zaterdag 14 januari 2012

Oskar Kokoschka

Ik...
Ik lig...
Ik lieg...
Ik vlieg...


                                                     
Karl Kraus


                                                       
Oskar Kokoschka



Alice in wordenland




vrijdag 13 januari 2012

Karl Kraus

"Ich bin der Vogel  den sein Nest beschmutzt."

Logica, ik kan het niet laten:
http://www.dewereldmorgen.be/blogs/thomasvanderelst/2012/01/12/durf-zwenken-over-schuinsfilosofeerders-en-dwarsdenkers

Nog ééntje die het niet kan laten:
http://banneling.wordpress.com/2012/01/04/pullologie-vanologie-verplichte-vakken-voor-wie-solliciteert-bij-mark-zark/
“Subjectieve mening en objectieve waarheid
verhouden zich als werkelijkheid en droom.”

Essay van het jaar. (In januari! Commercieel gezien is dat geen verstandige zet.)
Een vreemde vogel toch, die Eric Rosseel.
Zolang hij me niet poogt te verleiden om in de afgrond te kijken lees ik hem graag.

http://www.maximen.nl/auteur/kraus
Dit vond ik een hele mooie:
"Een van de meest verspreide ziekten is de diagnose. "

Logica.
Schuinsfilosoferen.
Iedereen doet het.
Weinigen geloven dat ze het doen.

woensdag 11 januari 2012

Bobby Fisher

http://www.etiennevermeersch.be/artikels/wetenschappen/etienne-vermeersch-over-pseudowetenschappen
http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/12/30/wetenschapsfilosofie-en-rechtschapenheid

Beste Etienne,

Mag ik u Etienne noemen?
Ik ben Johan, ik ben een zot.
Dat zeg ik vooraf om u een beetje op uw gemak te stellen.
Geen stress aan uw lijf, dat is toch belangrijk voor een mens van respectabele leeftijd.

Ik vermoed dat u bij het lezen van de vorige zinnen al een zweem van irritatie hebt moeten onderdrukken. Die licht ironische toon, dat ruikt naar "ad hominem". Irritatie is een allergische reactie.
Maar "is" het ironisch?
Ironie (uit het Grieks: εἰρωνεία (eirooneia) = geveinsde onwetendheid) is een stijlfiguur waarbij dat wat klaarblijkelijk gezegd wordt, afwijkt van dat wat bedoeld wordt.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Ironie
Weet u wat er bedoeld wordt?
Ik kan u verzekeren (ik weet wat er bedoeld wordt) dat het geen ironie is.

Met grote aandacht heb ik van op afstand de discussie over wetenschap gevolgd.
" In verband met intellectuele discussies veronderstelt zoiets dat men de relevante teksten van de opponent gelezen heeft en dat men duidelijk maakt waarmee men het oneens is, en waarom."
Tegen beter weten in - een zot in een intellectuele discussie, dat is om problemen vragen -, wens ik hier op in te gaan.

De relevante tekst van de opponent, die heb ik gelezen.
"Wij noemen 'pseudowetenschappen', die verzamelingen van beweringen die a priori zo onwaarschijnlijk lijken, dat materiaal van die aard nodig is vooraleer men er geloof aan kan hechten."
Dat is de relevante tekst van de opponent.

Ik ben het daar niet mee eens.
Waarom niet?
Zin in een spelletje schaak?

Gelooft u in de klassieke logica?
Is het onderscheid WAAR-NIET WAAR het wezenlijke onderdeel van de logica?
Gelooft u dat de ene mening beter is dan de andere?
Gelooft u in de "ALS... DAN..." constructie?
Is pseudo-wetenschap het tegenovergestelde van wetenschap?
Is pseudo-wetenschap waar?
Is wetenschap die verzameling van beweringen die 'a priori' zo waarschijnlijk lijken dat er geen materiaal van die aard nodig is vooraleer men er geloof aan kan hechten?
Geloof me, als ik mij een doel voor ogen heb gesteld kan ik een verschrikkelijk irritante pitbull zijn. Ik zal u altijd weer naar één van die hoeken drijven. Op eenvoudig verzoek kan ik u mijn referenties geven.
Niet doen, dat spelletje schaak, u gaat er stress van krijgen.
En bovendien doet u mij er een plezier mee, ik speel namelijk helemaal niet graag schaak.

Beste Etienne,
Mag ik u Etienne noemen?
Denkt u ook niet dat in deze aanspreking de essentie van ons denken vervat ligt?

P.S.
Hans Ree vroeg Fischer hoe hij tegen God zou spelen. Hij antwoordde: "Met zwart zou ik geen schijn van kans tegen Hem maken, maar met wit speel ik gewoon Spaans. Dat is zo'n uitgebalanceerde opening. Dan maakt Hij me niets. Maar misschien speelt Hij wel Siciliaans. Dan speel ik toch de variant met loper c4. Daarmee moet ik remise kunnen maken."
Een zot speelt AL-TIJD met zwart en biedt AL-TIJD remise aan.

the game:
http://forum.skepp.be/viewtopic.php?f=7&t=2906

zaterdag 7 januari 2012

Joël De Ceulaer

Ik hou me niet meer bezig met dualiteit.
Er is geen dualiteit.
Niet dat ik me tot de mystiek bekeerd heb.
Neen, ook in de mystiek creëert men een dualiteit.

"The problem with assumptions is that we believe they are truth."

Een stelling waar ik mij perfect in kan vinden.
Het is een uitspraak van Don Ruiz Miguel.
En wat blijkt?
'After exploring the human mind from a Toltec as well as scientific perspective, Don Miguel has combined old wisdom with modern insights and created a new message for all mankind, based in truth and common sense.'
Het is één of andere sjamaan leraar.
http://www.miguelruiz.com/index.php
Alleen de veronderstellingen die anderen maken zijn problematisch, niet deze die we zelf maken.
Dat is mystiek.
Dat is ook logica trouwens.
Er is de stelling, of de suggestie of de opinie.
Dat is natuurlijk niet de waarheid, neen de waarheid bestaat niet.
De stelling of de suggestie of de opinie is een constructie, een bouwsel.
En de constructie wordt onderbouwd met argumenten, proposities en premissen. Als het maar gewichtig klinkt, gewicht is een belangrijke factor bij een bouwsel. Het nodige gewicht zorgt er voor dat het bouwsel niet weggeblazen wordt.
Na al het bouwen is de ene stelling of suggestie of opinie beter dan de andere.
"Argument", "propositie", "premisse", het zijn allemaal synoniemen van "het kan waar zijn", het is potentieel waar.
Na al het bouwen is de ene stelling of suggestie of opinie potentieel beter dan de andere.
Want die andere veronderstellingen zijn problematisch, niet deze die we zelf maken.
Logica is mystiek met een omweg.
Er is geen dualiteit.
Maar af en toe is de verleiding te groot....

 http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=VT3KJ7UC

Kijk mama, zonder inhoud!

In zijn kerstessay voor deze krant betreurde Marc Reugebrink het dat schrijvers niet meer in het centrum van het maatschappelijk debat staan, zoals vroeger. Uit het vorige week weer opflakkerende verlangen naar een boekenprogramma op Canvas spreekt dezelfde heimwee naar het tijdperk van de volksverheffing. Maar kúnnen schrijvers dat wel, het volk verheffen?
Intellectueel Vlaanderen mag de champagne alvast koud zetten, want een van hun vroomste wensen gaat weldra in vervulling. Mark Coenen had het eerder al beloofd en heeft het vorige week nog eens bevestigd in een interview met De Morgen: er komt weer een boekenprogramma op Canvas. Een boeiend boekenprogramma zelfs, maakt de netmanager zich sterk. 'We gaan daar zeker iets voor ontwikkelen, en het mag voor mijn part lachen met boeken zijn', zei hij. 'Je mag alleen geen gesprekken doen met auteurs die reclame komen maken voor hun nieuwe boek. Je moet mensen goesting geven om te lezen.'

Daarmee komt de Canvasbaas tenminste een beetje tegemoet aan het ongenoegen dat al jaren knaagt bij Vlaamse schrijvers en uitgevers: sinds Koning Kijkcijfer regeert bij de openbare omroep, worden programma's zoals Wie schrijft die blijft niet meer gemaakt, zelfs niet voor de meerwaardezoeker, zelfs niet in de late uurtjes. Als het nog geen honderdduizend kijkers haalt, zo luidt de redenering, is het onverantwoord om er belastinggeld in te pompen.

Daar valt iets voor te zeggen. De openbare omroep maakt evenmin gespecialiseerde programma's voor vinkenzetters, kaatsfanaten of bloemschikinstructrices, nochtans ook drie doelgroepen met hun eigen verzuchtingen en hun eigen plek in deze samenleving. Al heeft de literator natuurlijk wel het voordeel dat hij aan volksverheffing doet.

Toch is dat voor de sector niet het belangrijkste argument. Als Coenen zegt dat hij méér wil dan een programma als reclameplatform voor auteurs die een boek te verkopen hebben, raakt hij een gevoelige zenuw: om die propaganda is het schrijvers en uitgevers immers te doen. Daar maken ze ook geen geheim van: een boekenprogramma, klinkt het geregeld, kan boeken doen verkopen, kan de boekenmarkt aanzwengelen. Volksverheffing? Mja. Maar toch vooral: volksomzet, volkswinst, volksgeld.

En dat is vreemd. Als er moet worden gefulmineerd tegen de markt, tegen de winst, tegen dat vermaledijde neoliberalisme, dan staan schrijvers altijd op de eerste rij. Laatst deed Marc Reugebrink het nog, in zijn kerstessay in deze krant. De markt, schreef hij, heeft zelfs de letteren gekaapt: 'Literatuur maakt hoogstens nog deel uit van marktgedreven amusementsindustrie en is alleen van belang voor zover men binnen die industrie bereid is haar amusant te vinden.' Reugebrink heeft heimwee naar de tijd dat literatuur nog een rol speelde bij 'de totstandkoming van de politieke en culturele synthese binnen een samenleving', naar de tijd dat literatuur nog 'een humaniseringsmedium' was. 'Een schrijver kan bijna alles zeggen wat hij wil', schreef hij. 'Er is alleen niemand meer die er nog naar luistert.'

Luister naar Reugebrink, want hij heeft gelijk. De schrijver bevindt zich niet langer in het centrum van het maatschappelijke debat. De vraag luidt nu: is dat erg? Het korte antwoord: nee.

Het zesde zintuig

Laten wij eerst een mogelijk misverstand de nek omwringen: er is niets mis met literatuur. Wel zeer integendeel: leve de schone letteren en haar immer sympathieke vervaardigers! Alleen berust zowel het verlangen naar een boekenprogramma op Canvas als dat heimwee van Marc Reugebrink óók op een misverstand. Het misverstand dat schrijvers een soort visionaire lieden zijn, die over een bevoorrechte kennis van de werkelijkheid beschikken.

Dat denken veel mensen dus. Soms denken die schrijvers dat zélf. Dat zij hun volk kunnen gidsen en leiden en verheffen. Dat zij zich mede in het centrum van het maatschappelijk debat moeten bevinden. En elke week op de kijkpijp (copyright: Jeroen Brouwers) moeten verschijnen in een boekenprogramma. Omdat ze ons kunnen waarschuwen voor de gebreken van onze tijd, voor de dreigingen van morgen. Omdat ze gevoeliger zijn, omdat ze dieper en verder zien dan ons, gewone stervelingen. Omdat ze een zesde zintuig hebben voor wat echt belangrijk is. Welnu, ook dat misverstand moet dringend de nek worden omgewrongen.

Ja, soms verheffen schrijvers hun volk. De geschiedenis leert ons dat ze er vaak staan als het erop aankomt: Vaclav Havel, Ken Saro-Wiwa, Aleksandr Solzjenitsyn, de namen zijn talrijk. Maar hún daden hebben meer met moed te maken dan met inzicht. En wie niet in een dictatuur leeft of anderszins wordt verknecht, heeft geen moed nodig. In onze knusse en vrije consumptiemaatschappij tekeergaan tegen het neoliberalisme, is niet bepaald een heldendaad. En het getuigt niet noodzakelijk van een diep inzicht in de werkelijkheid. Soms dreigt dat verzet tegen de markt zelfs een oppervlakkig cliché te worden - een schrijver die de marktwerking vurig verdedigt, dáár zouden wij nog eens van opkijken.

Nee, als wij hunkeren naar een dieper inzicht in de werkelijkheid, naar de waarheid over deze wereld, dan is de schrijver wel de laatste medemens bij wie wij moeten aankloppen. En als we dat toch doen, zal hij vriendelijk opendoen en zeggen: 'De waarheid bestaat niet.' Nog zo'n dooddoener waar men nauwelijks voor moet hebben doorgeleerd.

Boeken lezen, dat moet men wél doen om de wereld te leren doorgronden. Uiteraard. Maar of dat literatuur moet zijn? De kunst kan de wereld niet doorgronden, laat staan redden. De kunst is daar niet voor gemaakt. De kunst doet iets met het onzegbare, dat wel. Een beetje zoals religie dat doet. Kunst helpt ons omgaan met het mysterie van het bestaan, met de steken en de stoten van het lot. Fictie kan emoties fiksen.

Maar inzicht? Daarvoor moeten wij ons wenden tot de non-fictie, tot de wetenschap. Wetenschap maakt het complexe eenvoudig. Kunst maakt het eenvoudige complex. Madame Bovary en Anna Karenina zijn twee totaal verschillende romans, maar qua ondergrondse verklaring snel samengevat: getormenteerde vrouw pleegt eerst overspel en daarna zelfmoord.

In de kunst primeert de vorm, in de kennis primeert de inhoud.

De twee culturen

Het zal u al opgevallen zijn dat wij geen namen noemen. Dat hoeft ook helemaal niet. Dit stuk gaat niet over deze of gene schrijver, dit stuk gaat zelfs niet in de eerste plaats over schrijvers, maar over de literaire cultuur, over het soort van intellectuelen dat zich vooral laat voorstaan op fanatiek museumbezoek en literaire belezenheid. In dat universum doet men niet in de eerste plaats aan kennisvergaring. Men pronkt er soms zelfs met onwetendheid.

Een prachtige anekdote die ons werd verteld door de Nederlandse natuurkundige Robbert Dijkgraaf: de Nederlandse minister van Onderwijs opende ooit de Nationale Wetenschapsweek met een speech waarin ze toegaf dat wiskunde nooit haar sterke punt was geweest, en dat ze voor wetenschappen meestal zelfs gezakt was - niemand die zich eraan stoorde, aan die speech. Stel u voor, zei Dijkgraaf, dat een minister de Nationale Literatuurweek zou openen met een speech waarin hij toegeeft dat spelling nooit zijn sterke punt is geweest, en dat hij eigenlijk helemaal niet zo graag leest - 's lands intellectuelen zouden met hun verontwaardiging geen blijf weten. In Vlaanderen weet Joke Schauvliege daarvan mee te spreken.

Over die kloof tussen de veeleer literaire en de veeleer wetenschappelijk georiënteerde intellectuelen heeft een Britse schrijver-wetenschapper, wijlen C.P. Snow, in 1959 een legendarische lezing gegeven met als titel: 'The two cultures'. In grote trekken is een van de centrale klachten van Snow vandaag nog altijd geldig: literaire intellectuelen zijn doorgaans te slecht geïnformeerd om het maatschappelijk debat te mogen domineren. Omdat ze onvoldoende inzicht hebben in wetenschap, markt en industrie is hun blik op de wereld te troebel om ons op een ordentelijke en onderbouwde manier naar de toekomst te gidsen.

De leukste tip uit 'The two cultures' is genoegzaam bekend: vraag eens op een literair feestje wie de tweede wet van de thermodynamica kan uitleggen. Een loden stilte zal uw deel zijn. Terwijl die vraag zowat het wetenschappelijke equivalent is van de vraag of iemand ooit iets heeft gelezen van ene William Shakespeare.

Snow hield zijn lezing precies honderd jaar na de publicatie van On the origin of species. Hij had evengoed Darwin kunnen vergelijken met Shakespeare. Wie mens en wereld echt wil leren doorgronden, verdiept zich beter in de evolutietheorie dan in Hamlet of Macbeth. Wijlen José Saramago, de Portugese Nobelprijswinnaar voor de Literatuur, bekende ooit in een interview dat één groot mysterie voor hem altijd onopgehelderd zou blijven: waarom mensen toch zo wreed kunnen zijn voor mekaar. Het is tragisch dat Saramago daar zo mee worstelde. Wie die vraag stelt aan de eerste de beste bioloog, krijgt in vijf minuten tijd een helder antwoord.

Wetenschappers of wetenschapsfilosofen, zo hoort men weleens beweren, denken veel te snel dat wetenschap zaligmakend is, dat alleen de wetenschap de waarheid in pacht heeft - en wie dat denkt, lijdt aan sciëntisme. Misschien moet men er in artistieke kringen ook eens rekening mee houden dat een te eenzijdig vertrouwen in de kunst al even ongezond is - wie dat heeft, lijdt aan, hoe zullen we dat eens noemen, artritis. Intellectuele artritis.

Dus ja, waarom niet: kome er een boekenprogramma op Canvas! Maar als het volk moet verheven of de waarheid moet gezocht worden, dan niet alleen aandacht voor literatuur, maar graag ook voor boeken met inhoud. (Teken hier zelf uw knipoog-smiley.)

Kijk mama, zonder inhoud!

In een reactie op het kerstessay voor de krant betreurde Joël De Ceulaer het dat wetenschappers niet meer in het centrum van het maatschappelijk debat staan, zoals vroeger. Uit het vorige week weer opflakkerende verlangen naar een wetenschap programma op Canvas spreekt dezelfde heimwee naar het tijdperk van de volksverheffing. Maar kúnnen wetenschappers dat wel, het volk verheffen?
Intellectueel Vlaanderen mag de champagne alvast koud zetten, want een van hun vroomste wensen gaat weldra in vervulling. Mark Coenen had het eerder al beloofd en heeft het vorige week nog eens bevestigd in een interview met De Morgen: er komt weer een wetenschap programma op Canvas. Een boeiend wetenschappelijk programma zelfs, maakt de netmanager zich sterk. 'We gaan daar zeker iets voor ontwikkelen, en het mag voor mijn part lachen met wetenschap zijn', zei hij. 'Je mag alleen geen gesprekken doen met wetenschappers die reclame komen maken voor hun nieuwe onderzoek. Je moet mensen goesting geven om te leren.'

Daarmee komt de Canvasbaas tenminste een beetje tegemoet aan het ongenoegen dat al jaren knaagt bij Vlaamse wetenschappers: sinds Koning Kijkcijfer regeert bij de openbare omroep, worden programma's zoals Hoe? Zo! niet meer gemaakt, zelfs niet voor de meerwaardezoeker, zelfs niet in de late uurtjes. Als het nog geen honderdduizend kijkers haalt, zo luidt de redenering, is het onverantwoord om er belastinggeld in te pompen.

Daar valt iets voor te zeggen. De openbare omroep maakt evenmin gespecialiseerde programma's voor vinkenzetters, kaatsfanaten of bloemschikinstructrices, nochtans ook drie doelgroepen met hun eigen verzuchtingen en hun eigen plek in deze samenleving. Al heeft de wetenschapper natuurlijk wel het voordeel dat hij aan volksverheffing doet.

Toch is dat voor de sector niet het belangrijkste argument. Als Coenen zegt dat hij méér wil dan een programma als reclameplatform voor wetenschappers die een onderzoek te promoten hebben, raakt hij een gevoelige zenuw: om die propaganda is het de wetenschappers immers te doen. Daar maken ze ook geen geheim van: een wetenschap programma, klinkt het geregeld, kan onderzoeken stimuleren, kan de beurzen aanzwengelen. Volksverheffing? Mja. Maar toch vooral: volksomzet, volkswinst, volksgeld.

En dat is vreemd. Als er moet worden gefulmineerd tegen de markt, tegen de winst, tegen dat vermaledijde neoliberalisme, dan staan wetenschappers altijd op de eerste rij. Laatst deed Joël De Ceulaer het nog, in een reactie op het kerstessay in deze krant. De markt, schreef hij, heeft zelfs de wetenschap gekaapt: 'Wetenschap maakt hoogstens nog deel uit van marktgedreven industrie en is alleen van belang voor zover men binnen die industrie bereid is haar rendabel te vinden.' De Ceulaer heeft heimwee naar de tijd dat wetenschap nog een rol speelde bij 'de totstandkoming van de politieke en culturele synthese binnen een samenleving', naar de tijd dat wetenschap nog 'een humaniseringsmedium' was. 'Een wetenschapper kan bijna alles zeggen wat hij wil', schreef hij. 'Er is alleen niemand meer die er nog naar luistert.'

Luister naar De Ceulaer, want hij heeft gelijk. De wetenschapper bevindt zich niet langer in het centrum van het maatschappelijke debat. De vraag luidt nu: is dat erg? Het korte antwoord: nee.

Het zesde zintuig

Laten wij eerst een mogelijk misverstand de nek omwringen: er is niets mis met wetenschap. Wel zeer integendeel: leve de wetenschap en haar immer sympathieke vervaardigers! Alleen berust zowel het verlangen naar een wetenschap programma op Canvas als dat heimwee van Joël De Ceulaer óók op een misverstand. Het misverstand dat wetenschappers een soort visionaire lieden zijn, die over een bevoorrechte kennis van de werkelijkheid beschikken.

Dat denken veel mensen dus. Soms denken die wetenschappers dat zélf. Dat zij hun volk kunnen gidsen en leiden en verheffen. Dat zij zich mede in het centrum van het maatschappelijk debat moeten bevinden. En elke week op de kijkbuis (copyright: Hans Lippershey) moeten verschijnen in een wetenschap programma. Omdat ze ons kunnen waarschuwen voor de gebreken van onze tijd, voor de dreigingen van morgen. Omdat ze gevoeliger zijn, omdat ze dieper en verder zien dan ons, gewone stervelingen. Omdat ze een zesde zintuig hebben voor wat echt belangrijk is. Welnu, ook dat misverstand moet dringend de nek worden omgewrongen.

Ja, soms verheffen wetenschappers hun volk. De geschiedenis leert ons dat ze er vaak staan als het erop aankomt: Albert Einstein, Richard Feynman, Kurt Gödel, de namen zijn talrijk. Maar hún daden hebben meer met moed te maken dan met inzicht. En wie niet in een dictatuur leeft of anderszins wordt verknecht, heeft geen moed nodig. In onze knusse en vrije consumptiemaatschappij tekeergaan tegen het neoliberalisme, is niet bepaald een heldendaad. En het getuigt niet noodzakelijk van een diep inzicht in de werkelijkheid. Soms dreigt dat verzet tegen de markt zelfs een oppervlakkig cliché te worden - een wetenschapper die de marktwerking vurig verdedigt, dáár zouden wij nog eens van opkijken.

Nee, als wij hunkeren naar een dieper inzicht in de werkelijkheid, naar de waarheid over deze wereld, dan is de wetenschapper wel de laatste medemens bij wie wij moeten aankloppen. En als we dat toch doen, zal hij vriendelijk opendoen en zeggen: 'De waarheid bestaat niet.' Nog zo'n dooddoener waar men nauwelijks voor moet hebben doorgeleerd.

Boeken lezen, dat moet men wél doen om de wereld te leren doorgronden. Uiteraard. Maar of dat wetenschappelijke literatuur moet zijn? De wetenschap kan de wereld niet doorgronden, laat staan redden. De wetenschap is daar niet voor gemaakt. De wetenschap doet iets met het zegbare, dat wel. Een beetje zoals recht dat doet. Wetenschap helpt ons omgaan met de afspraken van het bestaan, met de dagelijkse beslomeringen van wie nu eerst de straat mag oversteken. Wetenschap kan verstand rationaliseren.

Maar inzicht? Daarvoor moeten wij ons wenden tot de fictie, tot de literatuur. Literatuur maakt het complexe eenvoudig. Wetenschap maakt het eenvoudige complex. Relativiteitstheorie en de onvolledigheidsstellingen zijn twee totaal verschillende wetenschappelijke werken, maar qua ondergrondse verklaring snel samengevat: alles is relatief.
In de wetenschap primeert de vorm, in de literatuur primeert de inhoud.

De twee culturen

Het zal u al opgevallen zijn dat wij geen namen noemen. Dat hoeft ook helemaal niet. Dit stuk gaat niet over deze of gene wetenschapper, dit stuk gaat zelfs niet in de eerste plaats over wetenschappers, maar over de wetenschappelijke cultuur, over het soort van intellectuelen dat zich vooral laat voorstaan op fanatieke waarneming en wetenschappelijke belezenheid. In dat universum doet men niet in de eerste plaats aan onderzoek. Men pronkt er soms zelfs met de waarheid.

Een prachtige anekdote die ons werd verteld door de Nederlandse schrijver Jan Terlouw: de Nederlandse minister van cultuur opende ooit de Nationale dansweek met een speech waarin hij toegaf dat moderne dans nooit zijn sterke punt was geweest, en dat hij voor dans meestal zelfs gezakt was - niemand die zich eraan stoorde, aan die speech. Stel u voor, zei Terlouw, dat een minister de Nationale Wetenschapsweek zou openen met een speech waarin hij toegeeft dat tellen nooit zijn sterke punt is geweest, en dat hij eigenlijk helemaal niet zo graag weet - 's lands intellectuelen zouden met hun verontwaardiging geen blijf weten. In Vlaanderen weet Marcel Colla daarvan mee te spreken.

Over die kloof tussen de veeleer literaire en de veeleer wetenschappelijk georiënteerde intellectuelen heeft een Britse schrijver-wetenschapper, wijlen C.P. Snow, in 1959 een legendarische lezing gegeven met als titel: 'The two cultures'. In grote trekken is een van de centrale klachten van Snow vandaag nog altijd geldig: wetenschappelijke intellectuelen zijn doorgaans te slecht geïnformeerd om het maatschappelijk debat te mogen domineren. Omdat ze onvoldoende inzicht hebben in literatuur, filosofie en kunst is hun blik op de wereld te troebel om ons op een ordentelijke en onderbouwde manier naar de toekomst te gidsen.

De leukste tip uit 'The two cultures' is genoegzaam bekend: vraag eens op een wetenschappelijk feestje wie de zin "To be or not to be, that's the question" kan uitleggen. Een loden stilte zal uw deel zijn. Terwijl die vraag zowat het filosofisch equivalent is van de vraag "Hoeveel is één plus één".

Snow hield zijn lezing precies honderd jaar na de publicatie van On the origin of species. Hij had evengoed Shakespeare kunnen vergelijken met Darwin. Wie mens en wereld echt wil leren doorgronden, verdiept zich beter in Hamlet of Macbeth dan in de evolutietheorie. Wijlen John Nash, de Amerikaanse Nobelprijswinnaar voor de Economie, bekende ooit in een interview dat één groot mysterie voor hem altijd onopgehelderd zou blijven: waarom mensen toch kunnen samenleven. Het is tragisch dat Nash daar zo mee worstelde. Wie die vraag stelt aan de eerste de beste schrijver, krijgt in vijf minuten tijd een helder antwoord.

Schrijvers, zo hoort men weleens beweren, denken veel te snel dat literatuur zaligmakend is, dat alleen de literatuur de waarheid in pacht heeft - en wie dat denkt, lijdt aan liturgisme. Misschien moet men er in wetenschappelijke kringen ook eens rekening mee houden dat een te eenzijdig vertrouwen in de wetenschap al even ongezond is - wie dat heeft, lijdt aan, hoe zullen we dat eens noemen, artritis. Intellectuele artritis.

Dus ja, waarom niet: kome er een wetenschap programma op Canvas! Maar als het volk moet verheven of de waarheid moet gezocht worden, dan niet alleen aandacht voor wetenschap, maar graag ook voor boeken met inhoud. (Teken hier zelf uw definitie van "inhoud".)




Richard Dawkins

Twee wetenschappelijke stellingen:
Stelling 1: Evolutie is eindeloze vooruitgang
Stelling 2: Hersenen beginnen al te verslijten vanf 45 jaar.

Welke stelling gelooft u?
P.S. Niet dat ik u wil beïnvloeden, maar gewoon een wist-je-dat-je, dat maakt het geheel toch altijd wat luchtiger: Wist je dat Richard Dawkins dit jaar 71 wordt. Hip-hip-hip, hoera.



vrijdag 6 januari 2012

April Wheeler

FRANK: Maybe we are running. We're running from the hopeless emptiness of the whole life here, right?
JOHN: The hopeless emptiness? Now you've said it. Plenty of people are on to the emptiness, but it takes real guts to see the hopelessness.
APRIL: You know, he's the first person who seemed to know what we were talking about.
FRANK: That's true. Maybe we are just as crazy as he is.
APRIL: If being crazy means living life as if it matters, then I don't care if we are completely insane. Do you?

Uit de film "revolutionary road" naar de gelijknamige roman van Richard Yates.

Hoop ligt in de zotheid omdat het onmogelijk in de zekerheid kan liggen.
Hoop is de onzekere verwachting dat een bepaalde gewenste gebeurtenis zal plaatsvinden.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoop
Als hoop de onzekere verwachting is, dan is er met de zekerheid geen hoop meer.

P.S. "Hopeless" wordt hier gebruikt in de betekenis van "endless".
Er is geen hoop dat de leegheid ooit iets anders zal zijn dan leegheid (dan zou het geen leegheid meer zijn). De leegheid is eindeloos.

donderdag 5 januari 2012

Edvard Munch

Verboden te verbieden?


05/01/12, 06u54
Jean Paul Van Bendegem reageert op de wildgroei aan verbodsbepalingen. Van Bendegem is als hoogleraar logica en wetenschapsfilosofie verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel.
  • Wie meer kennis heeft, wordt vaker voor meer keuzes wordt geplaatst. Om een kras voorbeeld te geven: een middeleeuwer zal nooit wakker gelegen hebben des nachts, piekerend over de vraag of een abonnement bij Telenet nu echt wel voordeliger is dan eentje bij Belgacom. Wij hebben die keuzes wel en we moeten kiezen
Het is, gegeven mijn leeftijd, immens verleidelijk om deze column te openen met de gevleugelde mei '68-woorden: "Verboden te verbieden!". Maar ik zal het niet doen, want ondertussen hebben we allemaal met vallen en opstaan geleerd dat zoveel vrijheid ook best een overdaad kan zijn en dat de boel een beetje reguleren echt geen slechte zaak hoeft te zijn. Wie reguleren zegt, zegt onvermijdelijk ook verbieden (naast andere dingen natuurlijk). Het verkeersreglement is een meer dan nuttig instrument om mij als voetganger zoveel zekerheid te beloven dat ik de straat durf op te gaan. Niemand, denk ik, zal tegen het idee zelf van een verbod bezwaar aantekenen. Waar het wel om gaat, zoals gisteren in deze krant te lezen viel, is de overdrijving, de 'wildgroei': de verbodsregel(tje)s stapelen zich op. Ik zal hier niet de analyse van Toon Braeckman herhalen (DM 4/1), want daar kan ik mij probleemloos in vinden, maar wel de aandacht trekken op een aanvullend fenomeen, namelijk de merkwaardige impact van (wetenschappelijke) kennis in deze zaak.

Laat ik beginnen met de vaststelling dat wie meer kennis heeft, vaker voor meer keuzes wordt geplaatst. Om een kras voorbeeld te geven: een middeleeuwer zal nooit wakker gelegen hebben des nachts, piekerend over de vraag of een abonnement bij Telenet nu echt wel voordeliger is dan eentje bij Belgacom. Het is niet dat onze voorouder de keuze afwees, er was niet eens een keuze te maken. Wij hebben die keuzes wel en we moeten kiezen. Als je in een grootwarenhuis staat en je moet kiezen tussen twintig ontbijtgranen, dan moet je iets doen, anders ga je met lege handen naar huis (overigens ook een keuze natuurlijk).

Volgende vaststelling: diezelfde 'meerkennis' brengt met zich mee dat je die keuzes kunt verantwoorden en dus worden we ook gevraagd om dat te doen. Waarom dat ontbijtgraan en geen ander? Ik vermoed dat wie antwoordt dat het de eerste doos was die je tegenkwam bij het binnenkomen, raar zal bekeken worden, maar wie stelt dat Test-Aankoop dit merk heeft aanbevolen, die plant zijn of haar leven goed. Dus de conclusie dringt zich op: de ene verantwoording is al beter dan de andere. Dus kan er ook een beste verantwoording zijn en dan is het normaal dat iedereen zich in principe moet scharen achter die keuze. Dat is wat we vandaag vaak zien gebeuren in het geval die "meerkennis" een wetenschappelijke basis heeft. Want die kennis wordt verondersteld objectief te zijn en dus in die zin persoonsonafhankelijk. Het voorbeeld bij uitstek: medische kennis maakt duidelijk - en daar hoeft geen discussie over te bestaan - dat roken ongezond is, dus als de keuze moet gemaakt worden tussen roken en niet roken, dan kan je eigenlijk maar op één antwoord uitkomen: niet roken. Neem je toch de andere optie, dan krijg je al snel het etiket asociaal opgekleefd. Dit vertaalt zich dan in een verbodsregel en dus is er eigenlijk geen keuze meer. Zo bekeken produceert 'meerkennis' 'minderkeus'. (Waarschuwing: mijn uitspraken over wetenschap zijn zelf niet noodzakelijk objectief).

Muntstuk opgooien
De zaak eindigt hier niet, want 'meerkennis' wil zoveel mogelijk domeinen verkennen. Willen we idealiter niet alles weten? Misschien wel, maar het gevolg is dat over bijna ieder aspect van ons leven iets te zeggen valt in termen van keuzes en verantwoordingen. Dus moet het wel verbodsregel(tje)s regenen, het kan niet anders. Sla eten is gezond, dus je eet sla, maar, naarmate onze kennis verbetert over sla, is niet meer alle sla gezond, maar wel dit type sla, dus suggererend dat je de andere types best achterwege laat. Behalve natuurlijk indien het erom gaat de juiste vitamines binnen te krijgen, want voor A is die sla goed, voor B die en voor E nog een andere. (De kans is groot dat er een lezer zal reageren dat die vitamines in sla niet voorkomen, waarmee mijn punt zeker is aangetoond). 'Meerkennis' produceert 'minderkeus' waaruit de wildgroei van verbodsregel(tje)s ontstaat.

Ben ik nu aan het pleiten voor 'minderkennis'? Neen, want die garandeert in geen geval een 'meerkeus'. Dus is de vraag hoe om te gaan met die overvloed aan keuzes en de erbij horende verantwoordingen. Suggestie: als eerste stap stel ik voor sommige keuzes - ontbijtgranen bijvoorbeeld - te beslechten door een muntstuk op te gooien. Ben je al van die verantwoording verlost.
bron:

Iedereen wil er uit lijkt het wel.
Maar waar is de uitgang?
Suggestie: misschien de deur eens proberen, de deur waarlangs je bent binnen gekomen.
Is de ene suggestie al beter dan de andere?