vrijdag 24 februari 2023

Mounir Samuel

 




"Je mag ook niets meer zeggen."
Dat is veel gezegd.
Maar af en toe opletten wat je zegt kan toch ook geen kwaad zou ik durven zeggen.
Je zou het niet zeggen, maar zelf hou ik me ook strikt aan een woorddieet.
Net zoals er vandaag de dag eetdiëten in alle maten en gewichten bestaan, geldt dat ook voor woorddiëten.
Het mijne luistert naar de naam "de vergrotende trap".
Zoals het woord het al doet vermoeden, zal ik de vergrotende trap proberen te vermijden.
De reden daarvoor is vrij eenvoudig: heel dikwijls ontbreekt een waardeschaal.
Uiteraard kan je perfect zeggen "het is kouder dan gisteren".
Gisteren was het namelijk tien graden en vandaag halen we met moeite een zes.
Dat zeg ik niet, dat zegt de thermometer. De schaal van Celsius.
"Bozer" is natuurlijk een ander paar mouwen. In extremis zou je - met "je" bedoel ik "ik" - nog kunnen zeggen "ik ben bozer dan gisteren". De schaal van Svoboda.
Maar een zin als "meneer X is bozer dan meneer Y" is helemaal van de pot gerukt.
Nog van de pot gerukter is "nietser".
"Ik heb nog nietser dan gisteren".
Ik krijg het met de beste wil van de wereld niet gezegd.
Dit gezegd zijnde moet het duidelijk zijn: "tijdlozer" is het looste woord ooit.

donderdag 23 februari 2023

Roald Dahl

 https://www.hpdetijd.nl/2023-02-22/een-boek-dat-is-goedgekeurd-door-een-sensitivity-reader-is-een-waardeloos-boek/?share_code=STfTJpOUonTz&fbclid=IwAR3tvbYw-cI5RHKAO1K_rurvdZC3drl-2IGzjoWyTWfNiri-VZlR2vLffDU

Voordat ik luidruchtig bijval in het koor van woedende stemmen die hun verontwaardiging uiten over het feit dat de kinderboeken van Roald Dahl op advies van zogenaamde ‘sensitivity readers‘ zijn gekuist en aangepast aan de politiek correcte normen van inclusiviteit, is er eerst een aantal ongemakkelijke kanttekeningen te maken. 

Ten eerste heeft Roald Dahl bij leven zijn eigen teksten ook aangepast aan veranderende normen. De zogenaamde Oompa-Loompas zijn het bekendste voorbeeld. In 1964 waren zij nog zwart, maar in 1971 waren ze oranje en in 1973 wit. Roald Dahl verklaarde zelf dat zijn oorspronkelijke zwarte mannetjes bij nader inzien onbedoeld racistisch waren. De metamorfose van de Oompa-Loompas is gedocumenteerd en geanalyseerd in het artikel van L. Eplett, ‘For Oompa-Loompas, Orange Was the New Black’, Gastronomica 16.2, 2016, 12-17. 

Ten tweede spelen commerciële motieven een niet te verwaarlozen rol, zoals collega Jeroen Olyslaegers behulpzaam heeft uiteengezet in een Facebook-post. De erven hebben de rechten verkocht aan de Roald Dahl Story Company, die samen met de uitgeverij Puffin Books in zee is gegaan met het consultancy bedrijf Inclusive Minds. In 2021 is de Roald Dahl Story Company opgekocht door Netflix. Olyslaegers wijst er terecht op dat de tekstwijzigingen eerder te maken hebben met het bedienen van een ‘target audience’ dan met eventuele overwegingen van artistieke of morele aard.

Dit gezegd zijnde, is alle verontwaardiging natuurlijk volkomen terecht. Mijn eerste kanttekening lijkt op het eerste gezicht een vrijbrief te verstrekken aan eenieder die in de teksten van Roald Dahl wil gaan zitten knoeien, aangezien hij dat zelf ook heeft gedaan, maar wat toegestaan is aan Jupiter, is niet toegestaan aan een koe, zoals het spreekwoord zegt. De schrijver zelf mag zijn teksten herzien, iemand anders niet. Mijn tweede kanttekening geeft alleen maar meer legitimatie aan de algehele verontwaardiging. Als gevoelige geesten tere kinderzielen willen behoeden voor potentieel aanstootgevende uitspreken, hebben wij het recht om woedend te zijn, maar wanneer de aanpassingen gemotiveerd zijn door platte commerciële belangen, mogen wij nog bozer zijn dan dat.

Helaas staat de verminking van Dahls teksten niet op zichzelf. Het is al jarenlang, vooral in de meedogenloze wereld van de Young Adult boeken, gebruikelijk dat inhoud en formuleringen door sensitivity readers worden getoetst op alles wat voor enige bevolkingsgroep potentieel schokkend of aanstootgevend zou kunnen zijn, alleen horen wij daar meestal niets over, omdat die toetsing een onderdeel is gaan vormen van het redactionele proces en dus plaatsvindt voordat de tekst aan de openbaarheid wordt prijsgegeven.

Het probleem is dan ook veel groter en veel ernstiger dan de casus van Roald Dahl die nu toevallig ophef veroorzaakt. Die sensitivity readers zijn het probleem, waarmee ik bedoel dat het een probleem is dat zij überhaupt bestaan. Een nog groter probleem is het dat uitgevers zo angstig zijn om ervan beschuldigd te worden dat zijn ‘problematische’ boeken uitgeven, dat zij denken dat zij sensitivity readers nodig hebben. Het allergrootste probleem is het dat als een diskwalificatie in plaats van als een aanbeveling wordt gezien als een boek of een gedicht of een ander kunstwerk controversieel, aanstootgevend of ‘problematisch’ is. 

Studenten worden aan de universiteiten opgeleid in ‘safe spaces’, hetgeen betekent dat hun wordt gegarandeerd dat zij niet worden geconfronteerd met onwelgevallige meningen, maar zonder confrontatie met andersdenkenden ontwikkel je geen intellectuele weerbaarheid. Je moet leren om je tegen onwelgevallige meningen te verweren met argumenten in plaats van je vingers in je oren te stoppen en net te doen alsof zij niet bestaan.

Precies zo is het voor kinderen, young adults en volwassenen van fundamenteel belang dat zij, in zoverre zij al lezen, niet lezen wat zij al toch al de hele tijd vinden, maar geconfronteerd worden met denkbeelden die hen wellicht schokken. Lectuur is niet bedoeld om je te bevestigen in je wereldbeeld. Boeken moeten werelden voor je openen, ook werelden waar je niet bij wilt horen. Een boek dat is goedgekeurd door een sensitivity reader is een waardeloos boek, omdat het angstvallig en braaf binnen de lijntjes kleurt. Literatuur zal onwelgevallig zijn of zij zal geen bestaansrecht hebben.

Ilja Leonard Pfeiffer



    Javier Jaen. Rethink plastic.



Les in intellectuele weerbaarheid.
Per slot van rekening moet je dat "leren".

Een mens moet zich verweren met argumenten.
Bij voorkeur met goede argumenten, dat spreekt voor zich.
Helaas bestaat er niet zoiets als een lijstje met "goede" argumenten.
Maar geen nood, er bestaat wel een lijstje van drogredenen.

Een minder gekende drogreden is het "argumentum explositum"
Kort uitgelegd komt het er op neer dat er binnen dezelfde tekst tegenstrijdige signalen worden verzonden.
Begin van de tekst: Voordat ik luidruchtig bijval ....
Einde van de tekst: Literatuur zal onwelgevallig zijn of zij zal geen bestaansrecht hebben.

Wees-dus-voorzichtig. Als-je-lijntjes-ziet-is-het-te-laat.


P.S.
Grammatica die niet braaf binnen de lijntjes kleurt:
Het allergrootste probleem is het dat als een diskwalificatie in plaats van als een aanbeveling wordt gezien als een boek of een gedicht of een ander kunstwerk controversieel, aanstootgevend of ‘problematisch’ is.





zondag 19 februari 2023

De vrijheidsstrijder

 

Ik ben zo vrij te bestrijden dat de vrijheid nood zou hebben aan vrijheidsstrijders.

zondag 12 februari 2023

Jonathan Holslag

 


Het demarcatieprobleem: HOE het onderscheid te maken tussen wetenschap en niet-wetenschap.

Het probleem van het demarcatieprobleem (het demarcatieprobleemprobleem met andere woorden) is de vraag of het demarcatieprobleem al dan niet wetenschappelijk kan opgelost worden. (Die vraag kan je alleen beantwoorden als je ZELF al beslist hebt hoe het onderscheid tussen wetenschap en niet-wetenschap gemaakt kan worden.)
Misschien is het wel aangewezen dat de INTELLECTUEEL daar in zijn VRIJE tijd over zou nadenken.







De universiteit heeft uiteraard geen enkele ambitie.
De vraag is of de intellectueel nog enige ambitie koestert om zijn studenten kritisch en inhoudelijk weerbaar te maken. Met andere woorden: HOE zijn studenten aanleren het onderscheid te maken tussen wetenschap en niet-wetenschap.

zaterdag 11 februari 2023

De barrista

 
"Rationaliteit"
Mij doet het altijd een beetje aan "latte art" denken.


                                                    "Chaos" by "Svoboda"

donderdag 9 februari 2023

Gilles de la Tourette

 
Mijn schrijven is - Godverdomme - een voortdurend - fuck off - gevecht tegen het s-s-s-syndroom.

zondag 5 februari 2023

The driveler

 




Mijn angst is "esoterie".
Angst dat ik alleen voor ingewijden zou schrijven, in mijn geval anderhalve man en een paardenkop.
Vooral dan de paardenkop.





Mijn nog grotere angst is "niet eens doorhebben dat het esoterie is".



zaterdag 4 februari 2023

Wittgenstein III

 

 "Geachte dames en heren. Onder het motto 'er kan niet genoeg Wittgenstein in de wereld zijn', presenteer ik u met gepaste trots Wittgenstein III. Na de these (Wittgenstein I) en de antithese (Wittgenstein II) is er nu de synthese (Wittgenstein III)."


Zoals u wellicht weet durft mijn verbeelding al eens op hol te slaan. Naar aanleiding van een aankondiging van een lezing zag ik mezelf reeds als deelnemer in plaats van als toeschouwer. Een rol die ik zeer ernstig opvatte: ik begon ter voorbereiding onmiddellijk met het nodige opzoekingswerk. Dat viel tegen. Blijkbaar was er al iemand die Wittgenstein III had geclaimd.
Typisch.
Te weinig gelezen "over" Wittgenstein.
Maar anderzijds, in mijn manische schrijfdrift BEN ik Wittgenstein ....



In de wetenschappelijke literatuur over mij wordt er een onderscheid gemaakt tussen de vroege Wittgenstein (I) en de latere Wittgenstein (II). Mijn vroegere ik (1921-1922) situeert zich in de periode van mijn eerste gepubliceerd werk, de Tractatus Logico-Philosophicus. Daarin heb ik alle filosofische problemen opgelost en nadien heb ik mijn filosofische activiteiten gestaakt. Vanaf 1929 keer ik terug naar Cambridge om te werken aan mijn "Filosofische onderzoekingen", mijn latere ik.
Maar ondertussen is er ook een middelste ik. Wittgenstein II is de middelste ik geworden en Wittgenstein III de latere ik.
Het gaat alvast de goede richting uit.
Elke dag een andere Wittgenstein.
Daar herken ik mezelf dan weer wel in.

Laat mij even toelichten hoe ik het zelf zie.
Er is de zoekende Ludwig voor 10 mei 1915 en een bevrijde Ludwig na 10 mei 1915.
De Tractatus Logico-Philosophicus is het verslag van een zoektocht in zeven stappen. Het is een samenvatting van alles wat ik schreef voor 10 mei 1915.
Al mijn later werk is een beschrijving van wat ik gevonden heb.

Wat heb ik gevonden?
Wat is de essentie van mijn filosofie?
Dat is een moeilijke.
Het is alsof je een sneeuwvlok met je blote hand zou willen vangen. Van zodra het lukt, smelt het onherroepelijk in een oogwenk weg.

Het is denken...
Het is metafysica...
Het is onzin...
Het is stilte...
Het is vrijheid...
Het is humor...
Het is poëzie...
Het is liefde...

Zo kan ook mijn werk begrepen worden, het is een hartstochtelijke poging om een sneeuwvlok te vangen met mijn blote handen. En terwijl u mijn eerste poging nog leest - of godbetert "analyseert" - , ben ik al achtergebleven met lege handen en waag ik opnieuw mijn kans.

Laten we kiezen voor het sneeuwvlokje van de stilte en even de tijd bevriezen.
De stilte.
"Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen."
Het leek me toch een verdienstelijke poging om dat als de kern te beschouwen.
Het is stap zeven van de zoektocht, het is de vondst.
En als een hele tekst gereduceerd kan worden tot een enkele propositie, dan kan een enkele zin ook herleid worden tot een enkel woord.
 "Wovon" is het centrale begrip van de stelling
Daar kunnen we uren, dagen, jaren over doorbomen, met "de stilte" als jammerlijke "collateral damage".
Wat bedoel ik met "wovon"?
"De essentie."
Zelf was ik van oordeel dat dat een van mijn betere wiskundige vondsten was.
Wovon = essentie.
Op die manier slaagde ik er in om te zwijgen (het niet uitspreken van het woord) over datgene waar niet over gesproken kan worden.
Helaas heeft men dat niet begrepen.
Ik vrees dat het een uitspraak is die past in het stramien van mijn zielsverwant Karl Kraus.
"Ik en mijn publiek verstaan elkaar zeer goed: het hoort nooit wat ik zeg, en ik zeg nooit wat het graag had willen horen."
"Ich und meine Öffentlichkeit verstehen uns sehr gut: Sie hört nicht, was ich sage, und ich sage nicht, was sie hören will."

Karl Kraus,  Sprüche und Widersprüche (1909)

In geen enkel opzicht is mijn later werk een weerlegging van mijn vondst.
Het is geen contradictie, hooguit een paradox.
Toegegeven, met mijn voorwoord in de "Filosofische onderzoekingen" heb ik jullie de pap in de mond gegeven om dat anders te zien. Ik ben gedoemd om mij onduidelijk uit te drukken.
Als ik mij duidelijk kon uitdrukken zou dat een ontkenning zijn van mijn vondst.

Preface
The thoughts that I publish in what follows are the precipitate of philo-
sophical investigations which have occupied me for the last sixteen years.
They concern many subjects: the concepts of meaning, of understand-
ing, of a proposition and sentence, of logic, the foundations of math-
ematics, states of consciousness, and other things. I have written down
all these thoughts as remarks, short paragraphs, sometimes in longer
chains about the same subject, sometimes jumping, in a sudden change,
from one area to another. Originally it was my intention to bring
all this together in a book whose form I thought of differently at
different times. But it seemed to me essential that in the book the thoughts
should proceed from one subject to another in a natural, smooth
sequence.
After several unsuccessful attempts to weld my results together into
such a whole, I realized that I should never succeed. The best that I
could write would never be more than philosophical remarks; my
thoughts soon grew feeble if I tried to force them along a single track
against their natural inclination. —– And this was, of course, connected
with the very nature of the investigation. For it compels us to travel
criss-cross in every direction over a wide field of thought. —– The philo-
sophical remarks in this book are, as it were, a number of sketches of
landscapes which were made in the course of these long and meander-
ing journeys.
The same or almost the same points were always being approached
afresh from different directions, and new sketches made. Very many of
these were badly drawn or lacking in character, marked by all the defects
of a weak draughtsman. And when they were rejected, a number of
half-way decent ones were left, which then had to be arranged and often
cut down, in order to give the viewer an idea of the landscape. So this
book is really just an album.
Until recently I had really given up the idea of publishing my work
in my lifetime. All the same, it was revived from time to time, mainly
because I could not help noticing that the results of my work (which I
had conveyed in lectures, typescripts and discussions), were in cir-
culation, frequently misunderstood and more or less watered down or
mangled. This stung my vanity, and I had difficulty in quieting it.
Four years ago, however, I had occasion to reread my first book
(the Tractatus Logico-Philosophicus) and to explain its ideas. Then it
suddenly seemed to me that I should publish those old ideas and the
new ones together: that the latter could be seen in the right light
only by contrast with and against the background of my older way of
thinking.
For since I began to occupy myself with philosophy again, sixteen
years ago, I could not but recognize grave mistakes in what I set out
in that first book. I was helped to realize these mistakes - to a degree
which I myself am hardly able to estimate - by the criticism which my
ideas encountered from Frank Ramsey, with whom I discussed them in
innumerable conversations during the last two years of his life.  Even
more than to this - always powerful and assured - criticism, I am
indebted to that which a teacher of this university, Mr P. Sraffa, for
many years unceasingly applied to my thoughts. It is to this stimulus
that I owe the most fruitful ideas of this book.
For more than one reason, what I publish here will have points of
contact with what other people are writing today. If my remarks do
not bear a stamp which marks them as mine, then I do not wish to lay
any further claim to them as my property.
I make them public with misgivings. It is not impossible that it should
fall to the lot of this work, in its poverty and in the darkness of this
time, to bring light into one brain or another a but, of course, it is not
likely.
I should not like my writing to spare other people the trouble of think-
ing. But if possible, to stimulate someone to thoughts of his own.
I should have liked to produce a good book. It has not turned out
that way, but the time is past in which I could improve it.
Cambridge, January 1945


Grave mistakes. Zware fouten. Schwere Irtummer.
Subtiele humor tussen de gedachtestreepjes - overigens een prachtig woord in het Nederlands - lijkt mij de lezer soms te ontgaan.
Wat is een fout?

 

Kann man sagen, daß in dieser anderen Ausdrucksweise der Nachdruck gleichsam auf etwas anderes gelegt wird. Die Worte „scheinen”, „Irrtum”, etc. haben nämlich eine gewisse Gefühlsbetonung die den Phänomenen nicht wesentlich ist. Sie hangt irgendwie mit dem Willen & nicht bloß mit der Erkenntnis zusammen.

Kan men zeggen dat in deze andere uitdrukkingswijze de nadruk als het ware op iets anders wordt gelegd. De woorden "verschijnen", "fout", enz. enz. hebben een bepaalde emotionele nadruk die niet essentieel is voor de verschijnselen . Ze is op de een of andere manier gerelateerd aan de wil en niet alleen aan kennis.

"Een fout is op één of andere manier gerelateerd aan de wil en niet alleen aan kennis."

Dat is een uitnodiging om na te denken en mij tegen te spreken.
„Humor ist keine Stimmung, sondern eine Weltanschauung.“ (Wittgenstein, MS 137,135a, 1948)


Lange inleiding om het eigenlijke onderwerp van de dag aan te snijden.
 "21 februari spreken dr. Fons Dewulf en dr. Wim Vanrie o.b.v. em. prof. dr. Jean Paul Van Bendegem over Wittgensteins invloed op en verhouding met de filosofen van de Wiener Kreis." staat er bij de aankondiging van het evenement.

Wat is mijn invloed op de Wiener Kreis?
NUL!
Herinner u mijn brief (18 sptember 1930) aan Moritz Schlick.
you know -- or I hope you know -- how grateful I am for your friendly sentiments and recognition. But that is a personal matter. And I wished that you could moderate your (so well-intentioned) fanfare tone. There really is no reason for triumphing; for a thousand reasons, no. And please don't forget the wonderful saying of Nestroy (I can't quote it verbatim): it is a characteristic of progress, that is always looks greater than it is. And above all, in this world of clamour, it is through silence that one can best gain the attention of those to whom one should make oneself understood'
Stilte in 1922 en stilte in 1930.
Tot zover het onderscheid tussen mijn vroegere ik en mijn latere ik.
Soit, er blijft de hoop dat er iets verduidelijkt wordt.
Namelijk dat ze er geen jota van begrepen hebben.

Wat is mijn verhouding met de filosofen van de Wiener Kreis.
A philosopher who is not taking part in discussions is like a boxer who never goes into the ring.
Ik ben er echter niet in geslaagd om ze knock-out tegen het canvas te slaan.
Russell, Moore, Ramsey, Sraffa, Schlick ...., ze hebben me inspiratie geboden om mijn gedachten telkens weer op een andere manier te formuleren.
Niet meer, maar ook niet minder dan dat.

 Ik heb wel zin om de educatieve activiteit bij te wonen, maar ik vrees dat ik de man met de pook in het gezelschap zou zijn.