zondag 7 mei 2017

Frank Ramsey


8 minuten lezen
Enkel wie de afgelopen maanden op een andere planeet leefde, kan het ontgaan zijn: thans leven we in het post-truth tijdperk. Sinds de verkiezing van een pathologische leugenaar in het Witte Huis gonst het van de geruchten dat de waarheid haar beste tijd heeft gehad. De Oxford Dictionaries koos het begrip post-truth uit tot woord van het jaar. Wie de grafiek van de term bekijkt op Google Trends voor de afgelopen vijf jaar, ziet een soort hockeystick: een nagenoeg platte dode lijn tot de week van 13 november 2016, met dan een bijna verticale piek in de hoogte. Zelden gebeurt het dat een zo abstract begrip als ‘waarheid’ de inzet is van het maatschappelijke debat. Maar is de houdbaarheidsdatum van de waarheid echt verstreken? En wat bedoelen we precies wanneer we zeggen dat we in het post-waarheidtijdperk leven?
Een van de evolutionaire functies van ons brein is om kennis te vergaren over de wereld rondom ons. Daarvoor doen we overtuigingen op, op basis van zintuiglijke prikkels en denkvermogen. Een overtuiging is als een pijl die we afvuren op de wereld. Treffen we de roos, dan noemen we die ‘waar’. Zitten we er helemaal naast, dan noemen we die ‘onwaar’. Dan spreken we van een illusie, verzinsel of waanbeeld. En wat daartussenin zit, noemen we ‘een beetje waar’ of ‘bij benadering waar’, afhankelijk van de omstandigheden. Die spreekwoordelijke pijlen vuren we voortdurend en onwillekeurig af, zonder dat we daar bewuste controle over hebben. Als ik door het raam kijk en vallende regendruppels zie, dan doe ik automatisch de overtuiging op: het regent. Dat kan ik niet tegenhouden, zelfs niet al zou ik dat willen.
Nu kunnen we het woord ‘waarheid’ in principe wegtoveren uit dit hele verhaal, als we dat willen. ‘Geloven dat p waar is’ wil niets meer en niets minder zeggen dan ‘geloven dat p’. De geneste constructie ‘het is waar dat’ is eigenlijk overbodig. Dat is de grondstelling van het minimalisme over waarheid, een filosofische theorie die Filip Buekens verdedigt in zijn recente boek De transparantie van waarheid. Een minimalist wil het begrip ‘waarheid’ tot zijn – laten we zeggen – ‘ware’ proporties terugbrengen. Filosofen hebben zich er te lang blind op gestaard: als er ergens een woord voor bestaat, denken ze, dan moet er toch een ding mee overeenstemmen? Wat heet waarheid dan? Waar vinden we die terug? Wat is haar ontologische statuut? Voor je het weet, gebruik je de hoofdletter W en raak je verstrikt in een metafysisch kluwen.
Taal kan ons verstand beheksen, zo wist Ludwig Wittgenstein. Het verschil tussen waar en onwaar – tussen opvattingen die met de wereld stroken en zij die ermee botsen – is eigenlijk iets doodgewoons. Het is onlosmakelijk verweven met de structuur van ons kenapparaat. In mijn laatste boek Illusies voor gevorderden schrijf ik voortdurend over ‘waarheid’, en het woord prijkt zelfs in mijn ondertitel, maar in principe zou ik het hele boek kunnen herschrijven zonder het ooit te gebruiken. (Het zou alleen omslachtiger en onleesbaar worden.)
Wegtoveren
Precies omdat het concept ‘waarheid’ zo gewoon en alledaags is, valt er heel moeilijk aan te ontsnappen. We kunnen het woord zelf wel wegtoveren, zoals minimalisten betogen, maar we kunnen de geest niet uitbannen. Dat ‘waarheid’ voorbijgestreefd zou zijn, zoals de term ‘post-truth’ aangeeft, is daarom nogal twijfelachtig, althans in de meest fundamentele zin. Natuurlijk is het mogelijk dat we thans in een wereld leven waarin de leugen regeert, waarin meer valse nieuwsberichten de ronde doen dan vroeger, of waarin het vertrouwen in de traditionele bronnen van ‘waarheid’ afkalft. In zo’n wereld wordt het weliswaar moeilijker om te achterhalen wat waar is, maar het concept zelf blijft ongehavend. Daarvoor is het te fundamenteel.
Neem de dwaallichten die volhouden dat 9/11 een inside job was van Bush en kompanen, of dat klimaatopwarming een fabeltje is van groene jongens, of dat Obama in Afrika is geboren. De meeste lezers zullen het – hopelijk – met me eens zijn dat deze uitspraken faliekant naast de roos schieten. Het zijn illusies, loze geruchten, verzinsels.
In één zin zijn deze dwaallichten dus van de waarheid losgezongen. Maar in een andere zin zijn ze net zo verknocht aan het concept ‘waarheid’ als wij allemaal. Dat zij al die dingen geloven, wil zeggen dat ze die voor waar houden. Dat ze de waarheid voor onwaarheid houden en vice versa. In elk geval is het probleem niet dat zij onverschillig zijn tegenover waarheid, of dat ze niet langer begrijpen wat het concept betekent, of dat het voor hen voorbijgestreefd is. Niet toevallig noemen 9/11-complotdenkers zichzelf ‘The Truth Movement’, met hoofdletter ‘T’. In hun eigen parallelle universum zijn zij de echte waarheidsvorsers, die de leugens van de machthebbers doorprikken. Dat zijn de pijlen die zij afvuren op de wereld – alleen zitten ze er grandioos naast.
Bullshit
Maar wat dan met Trump? De man kraamt voortdurend flagrante leugens uit, schijnbaar op de meest achteloze en schaamteloze wijze. ‘We hebben een president die in staat is om in de regen te staan en te zeggen dat het een zonnige dag is’, verbaasde de komiek John Oliver zich na de inauguratie van Trump. Dat is nog wat anders dan complotdenkers. We kunnen het een Trumpe l’oeil noemen: een bedrieglijke voorstelling van aan­toonbare en manifeste feiten. Is het mogelijk Trump en zijn trawanten een totaal andere opvatting van ‘waarheid’ aanhangen, en dat die stilaan ook onze geesten besmet?
In zijn traktaat On Bullshit maakt de filosoof Harry Frankfurt een onder­scheid tussen een leugenaar en een bullshitter. Een leugenaar is iemand die moedwillig onwaarheden verkondigt, of althans wat hij zelf voor onwaarheid houdt. Om te kunnen liegen, moet je je eerst een idee vormen van de waarheid, en die vervolgens loochenen. De bullshitter daarentegen is onverschillig tegenover de waarheid. Hij kletst maar wat uit zijn nek, op basis van wat hem goed uitkomt, zonder zich iets van de waarheid aan te trekken.
Toen Trump beweerde dat Vladimir Poetin een persoonlijke vriend van hem is, was dat een doelbewuste leugen, of geloofde hij dat echt zelf? En toen hij volhield dat er meer volk was op zijn inhuldiging dan op die van Obama? En dat de zon bovendien scheen? Misschien spreekt er eerder een soort onverschilligheid tegenover de waarheid uit. De bullshitter trekt zich niets aan van de waarheid, maar kraamt gewoon uit wat zijn publiek wil horen, of wat hem goed uitkomt. Trump heeft een ego ter grootte van Kazachstan, en omdat hij zichzelf zo belangrijk waant, flapt hij er vaak gewoon iets uit wat in de lijn ligt van dat zelfbeeld: dat hij de Russische president persoonlijk kent, of dat hij de grootste mensenmassa ooit op de been bracht.
Maar de diagnose van Trump als bullshitter is niet helemaal toereikend. Een bullshitter trekt zich niets aan van de waarheid, maar Trump wil juist heel hard zijn eigen waarheid tot stand brengen. Denk aan al zijn knettergekke beloftes over hoe geweldig zijn presidentschap zal zijn. Over de economie pochte hij bijvoorbeeld: ‘I will be the greatest jobs producer that God ever created.’ En wie zal de belofte over de Mexicaanse muur vergeten? In een artikel in The Guardian schrijft de Zweedse professor Carl Cederström dat Trump sterk is beïnvloed door Norman Vincent Peale, een Amerikaanse dominee en succesgoeroe. Die had een erg eigenzinnige opvatting van waarheid. In zijn oppepboek The Power of Positive Thinking schrijft Peale dat je zelf je eigen waarheid kunt maken, als je maar hard genoeg in jezelf gelooft. De waarheid is geen voldongen gegeven, maar iets wat je zelf naar je hand kunt zetten. Peale koppelde daar denkoefeningen aan, een soort mantra’s die je steeds moet herhalen, tot je zelf je eigen waarheid sticht: prayerize, visualize, actualize.
Dat doet denken aan de figuur van Peter Pan, het geesteskind van de Britse schrijver J.M. Barrie. In de boeken van Barrie kan Peter Pan vliegen, om een heel eenvoudige reden: omdat hij rotsvast gelooft dat hij dat kan. Dat is het enige verschil, in Barries universum, tussen Peter Pan en gewone stervelingen. Indien wij maar net zo hard geloofden in onszelf, dan zouden wij ook kunnen vliegen. Ook Trump lijkt te geloven dat hij zijn eigen waarheid kan stichten, door zijn succesriedeltjes.
FEIT: Taal kan ons verstand beheksen, zo wist Ludwig Wittgenstein
Is de waarheidsopvatting van Trump die van Peale en Peter Pan? Denkt Trump echt dat hij zelf zijn eigen waarheden kan wensen? Niet helemaal. Zelfs The Donald zou niet zomaar van het dak van zijn eigen Trump Tower springen. Iemand die gelooft dat hij kan vliegen, als hij maar hard genoeg in zichzelf gelooft, die is niet goed snik. De wereld schikt zich niet zomaar naar onze wensen. Anderzijds is de filosofie van Peale niet helemaal uit de lucht gegrepen. Geloof kan ons geen letterlijke vleugels geven, zoals bij Peter Pan, maar soms wel figuurlijk. Een voorspelling kan soms in vervulling komen door je eigen geloof erin. Neem een wielrenner die rotsvast gelooft dat hij als eerste over de eindmeet zal komen. Dat vertrouwen in zichzelf kan hem een zodanige boost geven dat hij daadwerkelijk de wedstrijd wint. In die zin heeft zijn geloof de waarheid zelf tot stand gebracht. Het is alsof we, door onze pijl af te vuren, de roos zelf kunnen verschuiven.
Natuurlijk zijn er grenzen aan zulke zelf­vervullende waarheden: geloof kan je dat extra duwtje in de rug geven, maar het zal geen wonderen verrichten. Als je te weinig talent hebt of te weinig getraind hebt, zal je geloof een onzachte aanvaring met de werkelijkheid meemaken. De neiging om te geloven dat je je eigen toekomst naar je hand kunt zetten, staat in de psychologie bekend als de ‘illusie van controle’. We hebben er allemaal wat last van, maar sommigen meer dan anderen. Mensen die succes kenden in het zakenleven zijn er bijzonder vatbaar voor. Ze onderschatten de toevalsfactor in hun triomftocht en schrijven alles op hun eigen conto, waardoor ze steeds overmoediger worden.
Overmoed kan zelfs zelfweerleggend zijn: als je je te hard inprent dat jij toch de beste bent, kun je roekeloos worden. Een wielrenner die blaakt van zelfvertrouwen, doet misschien niet langer de moeite om nog te trainen, of demarreert al in de eerste kilometer van de wedstrijd, met totale uitputting tot gevolg. Peter Pan kon blijven vliegen zolang hij in zichzelf geloofde, maar in ons universum gaat een figuur als Trump vroeg of laat op zijn bek. De overmoed en grootspraak beginnen zich nu te wreken. De Amerikaanse rechters floten zijn immigration ban al herhaalde malen terug, de beloofde afschaffing van Obamacare liep met een gigantische sisser af, en hij moest snel inbinden na de stoere praatjes over China.
FEIT: De bull­shitter is onverschillig tegenover de waarheid
Het gevaar van Trump is niet zozeer dat hij een andere opvatting van waarheid aanhangt dan u en ik. Het concept ‘waarheid’ is zo funda-menteel in ons denken dat zelfs Trump er niet aan kan ontsnappen. Het probleem is eerder dat hij een onvervalste bullshitter is, die zich onverschillig toont over waarheden die al vastliggen (het verleden en heden). En als het over de waarheden gaat die nog in het verschiet liggen (de toekomst), waant Donald Trump zich een soort Peter Pan. Hij denkt dat hij ze zelf naar zijn hand kan zetten, omdat hij lijdt aan een extreme vorm van de ‘illusie van controle’.
De stelling dat we in het post-truth tijdperk leven, lijkt me nogal overdreven. Leugens, bull­shitting en zelfoverschatting zijn van alle tijden. Trump overtroeft wat dat betreft ruim­schoots al zijn voorgangers, maar hij wordt er dan ook des te harder op afgerekend. En hij brengt zelfs zijn eigen verstokte medestanders en woordvoerders in verlegen­heid. Bovendien belooft de werkelijkheid zoete weerwraak te nemen op zijn grootheidswaan. Dat toont dat we van de waarheid niet zo snel af raken, ook Trump niet. Vroeg of laat neemt ze ons te grazen.
MAARTEN BOUDRY is auteur en wetenschapsfilosoof aan UGent. Hij doorprikt illusies, maar stelt tegelijk de vraag of dit wel altijd verstandig is.




Het minimalisme.
Paradoxaal genoeg is dat geen minimalistisch onderwerp.

Zelf ben ik in deze nogal een aanhanger van de redundancy theory.
De theorie van de overbodigheid.
Dat betekent dat in ontstellend veel teksten heel wat overbodigheid zit.
Meestal zelfs zoveel overbodigheid dat de auteur op het einde niet meer weet wat hij in het begin geschreven heeft.

Nu kunnen we het woord ‘waarheid’ in principe wegtoveren uit dit hele verhaal, als we dat willen. ‘Geloven dat p waar is’ wil niets meer en niets minder zeggen dan ‘geloven dat p’. De geneste constructie ‘het is waar dat’ is eigenlijk overbodig. Dat is de grondstelling van het minimalisme over waarheid, een filosofische theorie die Filip Buekens verdedigt in zijn recente boek De transparantie van waarheid. Een minimalist wil het begrip ‘waarheid’ tot zijn – laten we zeggen – ‘ware’ proporties terugbrengen. Filosofen hebben zich er te lang blind op gestaard: als er ergens een woord voor bestaat, denken ze, dan moet er toch een ding mee overeenstemmen? Wat heet waarheid dan? Waar vinden we die terug? Wat is haar ontologische statuut? Voor je het weet, gebruik je de hoofdletter W en raak je verstrikt in een metafysisch kluwen.

Dat is het uitgangspunt.
In essentie is dat een relativisme.
"Ik geloof dat p waar is en jij gelooft dat niet-p waar is."
Dat wil niets meer zeggen dan "ik geloof p en jij gelooft niet-p".
Er is geen ding dat daarmee overeen stemt.

Behalve dan de werkelijkheid.
De Werkelijkheid die weerwraak neemt op je grootheidswaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten