‘Jullie waarheid, beste mensen, is niet de politieke waarheid en waar die twee met mekaar in strijd zijn, haalt die laatste het altijd. Onderzoek dus naarstig en nuttig verder, maar de politiek heeft nu eenmaal haar eigen werkelijkheid nodig.'

Als je zoiets zou zeggen tegen, zeg maar, een congres van fiscalisten of op de ‘Dag van de Consument', dan word je waarschijnlijk met pek en veren de zaal uit gedragen. Toch was dat de teneur van Bart De Wevers toesprak op de ‘Dag van de Geschiedenis', en ik twijfel er geen moment aan dat lof en ontzag zijn deel waren.

In De Standaard publiceerde hij een lang essay, gebaseerd op die lezing, vol oprecht interessante en intelligente bespiegelingen (‘Wat Lisa Simpson ons over onszelf leert' DS 24 maart). Helaas begrijp ik even oprecht niet hoe hij op basis daarvan tot zijn vreemde conclusies komt.

Al is de waarheid nog zo snel...

De logica van Bart De Wever komt hierop neer: we kijken naar de geschiedenis door de bril van het heden, en die collectieve herinnering beïnvloedt onze politieke meningen.

Dat mag ons niet verbazen, maar het is wel een serieuze verantwoordelijkheid voor historici. Die trachten daarom zo waardevrij mogelijk hun stiel te beoefenen, maar dat houdt gevaren in, weet De Wever. In Noord-Ierland bijvoorbeeld, waar de kritische lezing van de geschiedenis zozeer botste met de sektarische narratieven die leerlingen van huis uit meekregen dat het de polarisatie net versterkte en geschiedenis er politieker werd dan ooit.

Je zou daardoor, zeker op de ‘Dag van de Geschiedenis', een gloedvol pleidooi verwachten voor nog grondiger historisch onderzoek, met nog meer talent gebracht en met een overtuigingskracht geschreven waar onjuiste en extremistische kringredeneringen niet tegen opgewassen zijn.

Het tegenovergestelde is waar. Net als Lisa Simpson heeft Bart De Wever geleerd dat verhalen, zelfs al zijn ze gelogen (een woord dat hij onbeschroomd in de mond neemt), het beter doen dan historische feiten.

Zijn conclusie over het historisch bevattingsvermogen van de doorsnee burger lijkt eerder op de bekende scène met Jack Nicholson in A Few Good Men, die overigens in een andere aflevering van The Simpsons gepersifleerd wordt: You want the truth? You can't handle the truth! De laatste verdedigingslinie van een militair die toegeeft tot het uiterste te gaan om de raison d'état te verdedigen.

Historici moeten in dit spel hun plaats kennen. Geschiedenis als wetenschap hoort in klaslokalen thuis, elders overweegt geschiedenis als narratief. Een evenwicht, noemt Bart De Wever het, en toch haalt hij meteen dat evenwicht onderuit door historici met pretenties van objectiviteit (en de politici die hen een maatschappelijke functie zouden toeschrijven) de mantel uit te vegen. Hun ‘deconstructie die een drang naar destructie verraadt' is tijdverspilling. Al is de waarheid nog zo snel, de Vlaamse mythe achterhaalt ze wel.

Daar worden we blijkbaar allemaal beter van. Mensen zijn nu eenmaal geboren verhalenvertellers en -gelovers. Samen met die verhalen geven we ook onze ‘morele identiteit' door en ‘dus de groepsidentiteit: het besef van een gedeelde cultuur, van gedeelde waarden en normen, van gedeelde verhalen'.

Wat dat betekent in een geval als in Noord-Ierland, met een gespleten cultuur, niet te delen waarden en normen en niks dan maatschappelijk verdelende verhalen, dat kan ik uit zijn essay niet opmaken. Behalve dan dat het een futiele betrachting is voor historici om die vicieuze cirkel te doorbreken, want dat werkt zoals we weten averechts.

Ook disfunctionele geschiedenisverhalen spelen immers hun rol.

De ideologie die geen keuze is

Een even vreemde passage beschrijft terecht hoe alle ideologieën gebruik maken van verhalen, een gekleurde visie op de geschiedenis overdragen waarin hun wereldbeeld uitgelegd en doorgegeven wordt.

Verschil met het nationalisme is dan uiteraard dat je een ideologie kan kiezen: Noël Slangen werd liberaal, Steve Stevaert socialist en ik kreeg als plattelandszoon de kans om liberaal te worden. Een ideologie is immers een keuze, geen lot, en die narratieven dienen net om die keuze bewust te kunnen maken.

Niet zo bij het nationalisme, dat iedereen- en allesomvattend is. Hier is geen sprake meer van De Wevers ‘voetbalclub als morele code', maar van een verplicht lidmaatschap waarvan de consequenties – de normen en waarden die je moet delen – niet onderhandelbaar zijn. Er is maar één gemeenschap, één identiteit die je niet kan kiezen, en dat is de nationale. Net daarom is de geschiedenis van het nationalisme bij uitstek een verhaal van integrisme, uitsluiting en, ja, ook geschiedenisvervalsing. Want als ‘we het niet eens zijn over dat idee', de natie, dixit De Wever, ‘zijn we het bijgevolg niet eens over de interpretatie van ons verleden'. Maar als je niet te kiezen hebt of en hoe je wel tot die natie wil behoren, mag je het ook niet meer oneens zijn met zijn interpretatie van dat verleden. Dat volgt automatisch uit het historische determinisme dat inherent is aan nationalisme, waarin België voorbestemd is (en altijd was) om uiteen te vallen en Vlaanderen voorbestemd om onafhankelijk te worden.

Als individuele meningen niet te rijmen zijn met dat ‘functionele' nationalistische verhaal, worden ook burgers disfunctioneel.

Politieke marketing

Ieder mens mag dan al een geboren verhalenverteller zijn, Bart De Wever kreeg ook op dat vlak wat meer talent mee dan de meesten.

Zijn Vlaams-nationale verhaal heeft de voorbije jaren meer dan zijn rol gespeeld in het structureren van het Vlaamse zelfbeeld en dito vijandbeeld, in het vormen van politieke meningen. ‘Een coherent en gedetailleerd – maar fout – verhaaltje', en dus overtuigender dan de feiten. Een narratief dat wil dat Vlaanderen hard werkend, rechts en hervormingsgezind is, terwijl Wallonië net het tegenovergestelde belichaamt. Een Vlaanderen dat solidair wil zijn maar het niet kan, het ook niet hoeft te zijn omdat het in dit gedwongen huwelijk alleen tot misbruik en verspilling leidt. Een Vlaming die op slag beter bediend zou worden door zijn regering indien ‘wij' er zelf de dienst zouden uitmaken, en niet ‘zij', de Belgen en Franstaligen voor wie België destijds opgericht is. Ook het beeld van België als accident van de geschiedenis hoort daarbij, waar de modale Vlaming nog steeds de polis voor afbetaalt. Se non è vero, è ben trovato, want als politieke marketing kent dit verhaal in de recente geschiedenis zijn gelijke niet.

Welke normen en waarden daarin meegegeven worden, daar heb ik bedenkingen bij. Het mag een hoogst functioneel narratief zijn om verkiezingen mee te winnen, het is funest gebleken om op federaal niveau hervormingen mee in gang te zetten (wat natuurlijk hun verhaal bevestigt – zo gaat dat immers met nationalistische narratieven).

Het ontkent ook het meerderheidsbelang dat die Vlamingen willens nillens hebben in de werking van het federale niveau. Maar vooral: het ontslaat die Vlamingen meteen ook van de historische verantwoordelijkheid zelf hun lot in handen te nemen, administratieve lasten en belastingen te verlagen, structurele hervormingen door te voeren, moeilijke keuzes te maken, ten volle hun verantwoordelijkheid te nemen op Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau en een democratisch draagvlak te vinden voor hun plannen met het federale niveau. ‘Ik wil wel maar ik kan niet' is voor Vlaamse politici steeds vaker een uitvlucht.

Het is een narratief zoals De Wever het bepleit: de waarheid, een vorm van waarheid en hooguit een stuk van de waarheid. Een geschiedenis met een doel, een vooropgesteld, politiek bepaald doel, en niet noodzakelijk in overeenstemming met de feiten.

De politiek heeft daar de jongste jaren een historische prijs voor betaald, en toch wentelen we ons nog steeds al te gemakkelijk in diezelfde rol. Als we eens zouden proberen kritisch naar het heden te kijken door de bril van de geschiedenis, zouden we weten: Se non è vero, è pericoloso.

Als historicus weet De Wever dat ook, maar als politicus weet hij dat ‘groepsdenken politiek geactiveerd kan worden'. Als geen ander is hij erin geslaagd dat de voorbije jaren te doen en te verbinden met de Vlaamse onvrede over te hoge belastingen.

Wat zijn essay ons leert, is dat het een tipje van de sluier licht die tot nog toe over die perfide strategie hangt.

Dit kan niet waar zijn!
Karel De Gucht leert geen nieuwe woordjes meer.
De waarheid is de waarheid.
Dit is te moeilijk voor mij.
Ik buig nederig het hoofd voor zoveel angst.