Haar moeder was gelovig.
Dat geloofde ze toch.
Dus toen haar vader die nacht was overleden had ze "ja" geantwoord op de vraag van de begrafenisondernemer of ze een kerkelijke dienst wilde. Ze had de vraag niet verwacht en had er nogal impulsief op gereageerd. Ze vroeg zich af of ze de vraag alsnog moest voorleggen aan haar moeder. Die had, op een paar begrafenissen na, immers al jaren geen misviering meer bijgewoond.
Dat was ooit anders geweest. Ze herinnerde zich dat haar moeder actief in het parochieleven was betrokken toen ze zelf een jaar of tien oud was. Er was toen een jonge pastoor, "zeg maar Wim", aangesteld in de parochie en het duurde niet lang of er woei een frisse wind door de muffe kerk. Onder zijn impuls kwam er weer leven in het ingedommelde dorp. Hij ronselde mensen van zijn leeftijd om het voortouw te nemen in het verenigingsleven. Hoewel haar moeder en vooral haar vader, "ik ben in mijn jeugdjaren genoeg naar de mis geweest voor de rest van mijn leven", aanvankelijk de boot afhielden, wist hij haar moeder na herhaaldelijke avondlijke bezoeken toch te overtuigen om catechese te gaan geven. Haar vader, die zijn leeftijdsgenoot graag jende met vervelende vragen over het verband tussen seksualiteit en procreatie, ging overstag toen hij merkte dat zijn bezwaren vooral weggelachen werden.
"God ziet alles Dirk, maar de paus heeft een bril nodig zoals je wel weet", zei priester Wim, "en bovendien legt hij die op zijn nachttafeltje als hij gaat slapen."
Waarop mijn vader hem met een kwinkslag de vredespijp aanbood: "Gelukkig heeft hij dat waarschijnlijk niet gehoord. Hij heeft zich recent ook een hoorapparaat moeten aanschaffen heb ik gezien."
Maar in al zijn overmoed trapte de nieuwe pastoor met al zijn progressieve ideeën ook op heel wat gevestigde gevoelige tenen. De oude garde liet zich niet zomaar opzij zetten. En al gauw ontsponnen zich allerlei intriges. De geruchten deden de ronde dat de jonge pastoor toch wel erg vaak in het gezelschap van een jonge weduwe vertoefde. En of dat allemaal wel in het kader van "troost bieden" kon ondergebracht worden. Uiteindelijk ging het zo ver dat de bisschop oordeelde dat de pastoor gelet op de gespannen verhoudingen niet normaal meer kon functioneren in de parochie en dat een overplaatsing zich opdrong.
Pastoor Wim werd aangesteld als aalmoezenier in een gesticht voor dementerenden.
En haar ouders verloren opnieuw de voeling met de kerk.
Toen het kleine wagentje zich op de oprit parkeerde en de lange magere man, zijn hoofd kwam ongetwijfeld tot tegen het dak, uitstapte, had ze geen flauw idee wie er op bezoek kwam.
"Weet jij wie dat is?", vroeg ze haar moeder.
"Ik zou het niet weten", schudde die haar hoofd.
"Ik wimpel hem wel af", zei ze terwijl ze haar dochter van haar schoot oppakte en haar op de stoel naast haar zette.
Even later kwam ze weer de woonkamer binnen.
"Mama, meneer pastoor is hier."
"Mijn deelneming met uw verlies mevrouw", reikte hij haar de hand.
"Oh, en wie hebben we hier?", vroeg hij aan het meisje.
"Ik ben Maya", antwoordde ze terwijl ze even opkeek van haar tekening.
De blik van de pastoor gleed van de ene vrouw naar de andere.
"Merkwaardig hoeveel jullie op elkaar lijken", zei hij, "het lijkt wel alsof ik naar dezelfde vrouw kijk in drie verschillende leeftijdscategorieën"
Toen hem een stoel was aangeboden informeerde hij naar de overledene, naar zijn recente en minder recente verleden.
"En u, bent u ook in deze parochie geboren en getogen?", vroeg hij daarna aan haar moeder.
"Neen", zei ze, "ik ben van Holsbeek afkomstig."
"Wel, wel, van waar precies dan", vroeg hij, "ik ben zelf ook afkomstig van Holsbeek".
"Van de plein", specificeerde haar moeder het gehucht waar ze opgegroeid was."
"Hoe klein kan de wereld zijn", zei de pastoor, "mag ik naar je meisjesnaam vragen?"
"D'hondt", antwoordde ze.
"Het is niet waar, de D'hondten van de plein. Dan moet jij een zus zijn van Louis D'hondt!"
"Dat is zo, ik ben een zus van onze Louis."
"Ah, maar die heb ik goed gekend hé. Dat was nogal een kerel, de Louis."
En al gauw volgde de ene anecdote na de andere over de Louis.
Aanvankelijk nam haar moeder nog deel aan het gesprek, maar het duurde niet echt lang tot haar inbreng zich beperkte tot het af en toe ophalen van haar linker wenkbrauw.
Een veeg teken waar meneer pastoor niet voldoende mee vertrouwd was om er een conclusie aan te verbinden.
Uiteindelijk werd hij onderbroken door een piepgeluid dat van zijn horloge afkomstig was en hem herinnerde aan een volgende afspraak.
Ze namen afscheid met de mededeling dat hij de volgende dag terug zou komen en dat ze al eens moesten nadenken over wat ze in de herdenkingsplechtigheid precies aan bod wilden laten komen.
Ze had de pastoor nog maar nauwelijks uitgelaten of haar moeder stond naast haar.
"Dat was ongepast", zei ze, "daar had ik helemaal geen zin in."
En eenzaam schuifelde ze de trap op naar de slaapkamer.
Toen hij 's anderendaags weer plaats had genomen begon hij met verontschuldigingen.
"Mevrouw D'hondt, ik wil mij eerst oprecht excuseren. Weet u, ik heb geen last van de ondeugden waar sommige van mijn collega's mee te kampen hebben. Ik rook niet, ik drink niet en ik heb geen onkuise gedachten. Maar mijn radde tong speelt mij soms wel parten in negatieve zin. Het spijt me mevrouw D'hondt".
Haar moeder knikte hem toe dat de excuses aanvaard waren.
"Toch vreemd dat Onze-Lieve-Heer soms zo stil spreekt dat we hem niet meer horen. Hier in deze kamer hoorde ik Hem niet, maar dan later in mijn auto, toen ja, toen hoorde ik Hem fluisteren. 'Jij hoort jezelf toch zo ongelofelijk graag babbelen hé'. Daar hoorde ik Hem pas."
Even bleef het stil.
Toen keek Maya even de kring rond.
"Dat is waar oma, soms spreekt opa zo stilletjes dat het wel lijkt alsof hij er niet meer is."
En toen stak ze fier haar tekening in de lucht.
"Kijk", zei ze.
"Dat ben ik en dat is opa", wees ze naar de figuurtjes op haar blad.
zaterdag 16 november 2024
De hogepriesteres
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten