maandag 30 oktober 2023

De beroepsaantekenaar

 

Wenn man sich vor der Wahrheit fürchtet (wie ich jetzt), so ahnt man nie die volle Wahrheit.
Als je bang bent voor de waarheid (zoals ik nu ben), zul je nooit de volledige waarheid kennen.
Wittgenstein, dagboek 15/10/1914

Mijn vorige post over het publicatieverbod in de zaak Rousseau begon ik met een citaat van Wittgenstein.
Het lijkt me gepast om in een juridische aangelegenheid het belang van precedenten te eerbiedigen.
Ondertussen heeft een rechter, in tegenstelling tot de verwachtingen van zowat alle specialisten, de uitspraak van de rechter in kortgeding bevestigd.
Maar geen nood, DPG media gaat in beroep.

"De voorzitter oordeelt dat noch de grondwet, noch het Verdrag voor de Rechten van de Mens een in alle omstandigheden geldend preventief publicatieverbod uitsluiten", zegt persrechter Sofie Van Ginderdeuren over de motivering van de uitspraak.
DPG Media tekent nu hoger beroep aan die beslissing, omdat de zaak naar eigen zeggen een "principekwestie" is geworden.
(VRT Nieuws)

Geweldig!
Blijven doorbomen over hetzelfde onderwerp, het is me op het lijf geschreven.
Ondertussen is het ook een "principekwestie" geworden, je hoeft er dus geen enkele concrete rechtspraak bij te betrekken. De rechtspraak is filosofisch geworden, mijn soort rechtspraak.
Vooraleer je kan besluiten dat het een principekwestie betreft, moet je het er natuurlijk wel over eens zijn over welk principe het precies gaat.
Het principe moet geformuleerd worden.
Zelf sta ik erg huiverig tegenover het formuleren van een principe.
In principe is het aan de principesteller om die eer op zich te nemen.
Waarop al de rest er dan zijn lusten  kan op botvieren: "Hypocriet ! Wat met dit en dat en zus en zo?"
Waarop de principesteller zich dan verdedigt: "Maar dat heb ik helemaal niet gezegd". "Stropop!"
Bij wijze van uitzondering formuleer ik zelf het principe dat beoordeeld moet worden:
"Preventieve censuur is nooit mogelijk."

Ik blijf mij er over verbazen dat taalvaardige mensen de humor daar niet van inzien.
Censuur is een verbod, een verbod om "iets welbepaalds" te uiten (ik maak bewust geen onderscheid tussen spreken, schrijven, publiceren, tonen, ...).
Een preventief verbod is nooit mogelijk.
Dat klinkt goed.







Sculptuur: zelfportret als Midas
Jean-Joseph Carriès

Waarom ik nu in dezen ongewonen opschik heden voor u opgetreden ben, zult ge spoedig hooren, als gij slechts geen bezwaar maakt ooren te hebben voor mijn spreken, niet, zooals gij die gewoonlijk hebt voor den prediker in de kerk, maar zoo als gij die pleegt op te steken voor marktschreeuwers, paljassen en hansworsten, ooren, zooals onze bekende Midas ze indertijd voor Pan opzette.
...
Waarom behoefde ik dit zelfs nog te vermelden? Alsof ’t niet, zooals men pleegt te zeggen, met zooveel letters op mijn voorhoofd geschreven staat, wie ik ben en alsof, zoo iemand mocht beweren, dat ik een Minerva of een Sophia (wijsheid) ben, hij niet al aanstonds enkel door mij aan te zien van het tegendeel zou overtuigd worden, ook al kwam hem daarbij mijn taal, waarin zich een zuiver beeld van mijn geest weerspiegelt, niet te hulp. Ik blanket mij nooit en mijn voorhoofd vertoont niets anders dan hetgeen in ’t diepste van mijn hart woont: aan alle kanten gelijk ik volkomen op mij zelf, zoodat zelfs zij mijn aanwezigheid niet kunnen ontveinzen, die voor zich bovenal aanspraak maken op den titel van wijzen en als apen het purper en als ezels in de leeuwenhuid rondwandelen. Hoe zorgvuldig zij zich ook vermommen, komen toch ergens de ooren voor den dag en verraden den Midas. Waarachtig, ook dit slag van menschen is ondankbaar, want, hoezeer zij in de eerste plaats tot ons volkje behooren, schamen zij zich toch bij den grooten hoop zoozeer over onzen naam, dat zij dien niet zelden anderen als een erg scheldwoord naar ’t hoofd werpen. Zijn wij daarom niet volkomen in ons recht, als wij die luidjes, die, ofschoon zij de grootste zotten (Moren) zijn, voor de grootste wijzen (Sophen) willen doorgaan, Morosophen (zotwijzen) noemen?
Erasmus, Lof der zotheid

Een preventief verbod.
Men suggereert een onderscheid tussen een verbod en een preventief verbod.
Maar elk verbod is in de rechtspraak per definitie (legaliteitsbeginsel) een preventief verbod.

Daarmee wordt de discussie over de al dan niet geoorloofde preventieve censuur herleid tot een discussie over het geslacht der engelen:
n.v.t.
Indien u een pleidooi houdt voor "preventieve censuur is nooit mogelijk" is dat de facto een pleidooi voor "censuur is nooit mogelijk".
Dat is uw goed recht uiteraard, maar het is niet in overeenstemming met wat de wetgever bepaald heeft.

Soms voel ik mij als de postbode die een bericht brengt aan een myotonische geit.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten