zaterdag 12 december 2015

e.a.


U was weer geweldig deze week!
Wat vooraf ging ...

http://www.demorgen.be/opinie/schrap-euthanasie-op-basis-van-louter-psychisch-lijden-uit-de-wet-b277b650/




Schrap euthanasie op basis van louter psychisch lijden uit de wet

De dood als therapie?
Ariane Bazan (klinisch psychologe ULB), Gertrudis Van de Vijver (filosofe UGent) en Willem Lemmens (ethicus Universiteit Antwerpen) schrijven deze open brief in naam van 65 professoren, psychiaters en psychologen.



Voor het eerst sinds het in voege treden van de wet in 2002 werd een beslissing tot euthanasie - het geval De Moor/Van Hoey - door de evaluatiecommissie betwist en naar het gerecht doorgeleid. Van deze euthanasie en de gesprekken tussen patiënt en arts bestaat een documentaire van de Australische zender SBS. Ook over een 24-jarige jongedame uit Brugge, die in laatste instantie afzag van de uitvoering van de haar toegekende euthanasie omwille van psychisch lijden, werd recent een indringende videoreportage van The Economist uitgezonden (24 and Ready to Die).

In onze open brief in de Artsenkrant (september 2015) wezen wij al op de rechtsonzekerheid van de arts bij euthanasie op basis van louter psychisch lijden. Met dit opiniestuk brengen wij het specifieke problematische karakter ervan onder de aandacht, met name de onmogelijkheid om de uitzichtloosheid van psychisch lijden te objectiveren.
Men zou verwachten dat deze ongeneeslijkheid onderbouwd wordt met bijvoorbeeld aanwijzingen van een organisch letsel of van weefselschade, met andere woorden, met factoren onafhankelijk van wat er subjectief inzake de ziekte gevoeld en gedacht wordt. Dergelijke objectivering is bij psychisch lijden problematisch.

Laten we duidelijk zijn: psychisch lijden is reëel en kan minstens even zwaar zijn als lichamelijk lijden. Specifiek is evenwel dat je enkel kan steunen op het woord van degene die lijdt om het in te schatten. En maar goed ook, want hij of zij is de enige die weet hoeveel pijn het doet op het moment zelf. Op het moment zelf... want wanneer we psychisch lijden, zijn we er veelal van overtuigd dat er geen andere toekomst meer mogelijk is. Het is vaak precies deze gedachte die een mens de dieperik in duwt, want zolang er perspectief is, kan men meestal bijzonder veel aan.


Depressie is vandaag de meest voorkomende mentale aandoening: volgens schattingen van de Wereldgezondheidsorganisatie hebben 1 op 7 mensen ooit te maken met een ernstige depressie. Als we deze cijfers plaatsen naast het feit dat uitzichtloosheid één van de centrale kenmerken is van een depressieve fase, is het duidelijk dat het hopeloze gevoel op geen enkele wijze in verhouding staat tot het werkelijk hopeloos zijn van een situatie.

In tegenstelling tot ziektes die het gevolg zijn van weefselschade is mentaal lijden verbonden met een verandering in functioneren - en niet met een aantasting van weefsel. Dit verschil is essentieel omdat dergelijke dynamische veranderingen per definitie kunnen omslaan en wel soms vrij plots. Zo zien we dat sommigen die eerst ongeneeslijk ziek verklaard werden en op basis daarvan toestemming kregen voor euthanasie, er van afzien omdat er nieuwe - zij het kwetsbare - perspectieven zijn opgedaagd.

Op een paradoxale manier bewijst dit dat de ziekte niet ongeneeslijk kan genoemd worden. De subjectieve inschatting van het eigen perspectief bij psychisch lijden biedt daarom geen houvast om het verdict 'ongeneeslijk te vellen.

De conclusie is duidelijk: de huidige wet veronderstelt ten onrechte dat er bij psychisch lijden objectieve klinische criteria zouden bestaan die euthanasie kunnen rechtvaardigen. Het is om die reden dat euthanasie op grond van psychisch lijden alleen niet bij wet kan geregeld worden.

Sommigen verdedigen bovendien de stelling dat (pas) de dood als optie tot een positieve kentering kan leiden en ook daarom als een onderdeel van een goede zorg kan beschouwd worden. Volgens ons betekent dit echter automatisch het radicale failliet van de mentale zorgsector. Het hanteren van 'de dood als therapie', eventueel tot en met het daadwerkelijk uitvoeren van de euthanasie, impliceert het a priori verzaken aan wat therapie steeds kan en moet zijn: het onuitputtelijk openzetten van nieuwe perspectieven.

Als vertegenwoordigers van de verschillende rechtstreeks betrokken beroepsgroepen over de verschillende landsdelen en voorbij de klassieke ideologische breuklijnen, zijn wij gealarmeerd door een toenemende banalisering van euthanasie op grond van psychisch lijden alleen. Wij vinden dat deze situatie intrinsiek verbonden is met het gegeven van een wet die stoelt op subjectieve criteria. Daarom dringen wij erop aan om het toelaten van euthanasie op basis van louter psychisch lijden uit de huidige wetgeving te schrappen.



http://www.demorgen.be/opinie/banaliseer-psychisch-lijden-niet-bdb8ed05/





Banaliseer psychisch lijden niet

Johan Braeckman is hoogleraar wijsbegeerte aan de UGent, An Ravelingien ethicus bij Bioethics Institute Ghent en Maarten Boudry wetenschapsfilosoof aan de UGent.



In een open brief uitten tientallen academici en zorgverleners hun bezorgdheid over de wettelijke regeling rond euthanasie voor ondraaglijk psychisch lijden. Die bezorgdheid is ongetwijfeld goedbedoeld, maar niettemin misplaatst. De briefschrijvers eisen een "objectieve" aanwijzing van de onomkeerbaarheid van psychisch lijden, zoals een "organisch letsel of weefselschade". Zij verwachten "factoren die onafhankelijk zijn van wat er subjectief inzake de ziekte gevoeld en gedacht wordt". Euthanasie op basis van "louter psychisch lijden" willen ze uit de huidige wetgeving schrappen. Vooral het woordje "louter" is hier zeer betekenisvol.

Het is volgens ons een misvatting dat euthanasie enkel bij zogenaamd lichamelijk lijden "verantwoord" is. De eis om lijden (en pijn) "objectiveerbaar" te maken, is een vreemde vorm van positivisme of sciëntisme. Moeten we psychisch lijden waarvan mensen langdurig en helder getuigen, niet ernstig nemen zolang dat leed niet wetenschappelijk wordt hard gemaakt? Gaan we pas ingaan op de ultieme vraag om hulp als het leed onder een hersenscan is aangetoond? De briefschrijvers miskennen niet alleen de professionele competentie van de artsen en therapeuten die de diagnose stellen, maar willen de klok decennia terug draaien door de patiënt onmondig te verklaren over de aard en intensiteit van zijn of haar lijden.

Uitzichtloos lijden

Vanzelfsprekend is lijden subjectief. Wat anders? Als een persoon lijdt, dan is hij of zij evident de enige die deze ervaring redelijk kan inschatten. Het lijden behoort toe aan een subject. Deze subjectieve dimensie miskennen, verraadt een gebrek aan empathie. De opmerking van de briefschrijvers dat ze "gealarmeerd zijn door een toenemende banalisering van euthanasie op grond van psychisch lijden" is bijgevolg bedenkelijk.

In een gesprek met Bart Schols in De Afspraak (8/12) verwees Ariane Bazan, een van de initiatiefnemers van de brief, naar een artikel en het boek van psychiater Lieve Thienpont: "Libera me. Over euthanasie en psychisch lijden". Het werk van Lieve Thienpont maakte haar blijkbaar duidelijk dat euthanasie voor psychisch lijden opnieuw verboden moet worden. Dat is erg merkwaardig, omdat het boek van Lieve Thienpont net maar al te duidelijk maakt hoe uitzichtloos de situatie is van diegenen die omwille van psychisch lijden euthanasie aanvragen. Het gaat om mensen die men vaak reeds vele jaren tracht te helpen, met alle mogelijke middelen die de geneeskunde en de psychologische zorgverlening te bieden heeft. Sommige van die patiënten zijn zo wanhopig dat ze overgaan tot zelfdoding, met soms vreselijke en mensonterende gevolgen van dien.

Denken de briefschrijvers dat de wetgever, en de artsen die bereid zijn om aan sommige (!) hulpvragen tegemoet te komen, lichtzinnig omspringen met het verzoek om waardig afscheid van het leven te mogen nemen? Dat ze niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden van diverse therapieën en van de strikte voorwaarden voor euthanasie bij psychisch lijden? Net omdat psychisch lijden moeilijker meetbaar is, en een specifieke groep patiënten niet terminaal is, heeft de wetgever voor deze patiënten al twee bijkomende zorgvuldigheidsvoorwaarden verbonden aan een euthanasieverzoek: een tweede advies van een psychiater en een minimumwachttermijn van één maand.

De briefschrijvers houden het bij een algemene beschouwing over het "hopeloze gevoel" dat mensen bij depressie ervaren, dat voor hen "op geen enkele wijze in verhouding staat tot het werkelijk hopeloos zijn van een situatie". Maar uiteraard komt niet iedereen met een depressie zonder verdere therapeutische interventie zomaar in aanmerking voor euthanasie. Dat is evident. In de praktijk gaat het jaarlijks in ons land over een vijftigtal personen, een uiterst kleine fractie van het aantal mensen dat een depressie doormaakt.

Dat de briefschrijvers het uitzichtloos lijden van deze kleine groep mensen wegwuiven als "louter subjectief", een gevoel dat nu eenmaal bij een depressie hoort, illustreert niet alleen een gebrek aan inlevingsvermogen maar bovendien is het een paternalistische reflex: 'Jij denkt dat je lijden uitzichtloos is, maar wij weten beter.' Overigens staat een acute depressie (bv. door een rouwproces) de wettelijke voorwaarde van vrijwilligheid meestal in de weg. Het gaat bij het merendeel van de euthanasie-aanvragen om andere mentale aandoeningen, soms in combinatie met langdurige, chronische en therapieresistente depressie.

Het valse onderscheid tussen fysiek en psychisch lijden

De briefschrijvers vrezen dat de opvatting dat het uitzicht op de dood onderdeel van goede zorg kan zijn, "het radicale failliet van de mentale zorgsector" betekent. Deze opmerkelijke uitspraak was enkele decennia geleden nog een vaak gehoorde bedenking in het euthanasiedebat, ook voor fysiek lijden: "De dood is de vijand van de geneeskunde, als een arts iemand uit zijn lijden verlost, betekent dat het falen van de medische zorg". Ondertussen weten we beter. Helaas is het lijden van sommige patiënten zo onpeilbaar diep, dat het inwilligen van hun verzoek om medisch geassisteerd en pijnloos te overlijden, vanaf een bepaald moment het beste is wat de zorgsector nog te bieden heeft. Ariane Bazan en haar co-auteurs zijn blijkbaar van mening dat psychiatrische patiënten nooit uitbehandeld kunnen zijn. Dat komt erop neer dat psychiatrische patiënten geen recht hebben om een behandeling te weigeren, wat geheel in strijd is met de wet op de patiëntenrechten.

De euthanasiewet steunt op enkele fundamentele filosofische principes over een waardig levenseinde, waarin empathie en zelfbeschikking centraal staan. Er is geen goede reden te bedenken waarom men patiënten die ondraaglijk psychisch lijden, zoals ondubbelzinnig erkend door bevoegde artsen en conform de wetgeving, minder ernstig moet nemen dan diegenen die zogenaamd "objectief lichamelijk" lijden. Overigens ervaren ook mensen met een ongeneeslijke fysieke aandoening psychisch leed. Als we de logica van de briefschrijvers volgen, kan men bijgevolg de "ondraaglijkheid" van elke euthanasie-aanvraag betwisten, wat een aantasting inhoudt van de autonomie, en bijgevolg de waardigheid, van om het even welke patiënt die om euthanasie verzoekt. Net zoals de overgrote meerderheid van zorgverleners vandaag de dag, is ook de wetgever in 2002 heus niet overhaast te werk gegaan.



Vooral het woordje "moeilijker" is hier zeer betekenisvol.
"Net omdat psychisch lijden moeilijker meetbaar is..."
Als "de eis" om lijden (en pijn) objectiveerbaar  te maken al een vreemde vorm van positivisme of sciëntisme zou zijn, dan lijkt mij (subjectief) het feit dat het lijden meetbaar is (objectiveerbaar) evenzeer een vreemde vorm van positivisme of sciëntisme.

De situatie is uitzichtloos.
Zo lijkt het toch.

P.S.
Niet het woord "louter" in de eerste tekst is zeer betekenisvol.
De zwakte in dat betoog zit in het woord "bestaan".
"De conclusie is duidelijk: de huidige wet veronderstelt ten onrechte dat er bij psychisch lijden objectieve klinische criteria zouden bestaan die euthanasie kunnen rechtvaardigen. "
Maar dat kan alleen maar begrepen worden in een moment.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten