Rick Santorum, de Republikeinse presidentskandidaat, heeft heel vreemde dingen over Nederland gezegd. Onlangs beweerde hij dat 10 procent van alle sterfgevallen daar euthanasie zijn, in de helft van de gevallen tegen de wil van de patiënten in. Volgens Santorum zijn bejaarden in Nederland zo bang voor bloeddorstige dokters dat ze polsbandjes dragen met ‘Euthanaseer mij niet' erop. Eigenlijk zouden Santorums flaters een opluchting moeten zijn voor een land dat steeds vaker in het nieuws komt met ergerlijke uitspraken van populisten over moslims en Grieken. Santorums idee van Nederland als een soort progessieve dystopie lijkt zelfs wat ouderwets. Maar toch waren de Nederlanders overstuur. Er werd zelfs gevraagd of de minister van Buitenlandse Zaken in Washington zou klagen.

In de VS zelf werden Santorums fantasieën snel weerlegd. The Washington Post besloot dat er ‘geen greintje' bewijs van Santorums uitspraken bestond en vond het ‘veelbetekenend' dat zijn campagneleiders niet eens probeerden om ze te verdedigen. Een nieuwszender verontschuldigde zich zelfs in naam van de VS tegenover een Nederlandse journalist. Zoals The Washington Post aanstipte, bestaat er in Nederland geen onvrijwillige euthanasie. De toestemming van de patiënt is essentieel en minstens twee artsen moeten bevestigen dat het lijden van de patiënt terminaal en ongeneeslijk is. Het aantal gevallen van euthanasie in Nederland komt ook niet in de buurt van 10 procent.

Maar interesseert dat de aanhangers van Santorum? Allicht niet. Correcties van de ‘elitaire' media worden als vijandelijke propaganda afgewimpeld. Een Santorum-gezinde blogger schreef: ‘Wat kon je anders verwachten dan dat The Washington Post zou proberen Santorum in diskrediet te brengen?'

Het is zorgwekkend dat zelfs de meest afdoende weerlegging van flagrante leugens geen enkele indruk meer maakt. Een democratie kan niet functioneren zonder een goed geïnformeerd publiek. Vroeger was de informatie van het publiek de taak van ernstige kranten en tv-zenders. Natuurlijk is niet alles wat in de kwaliteitsmedia verschijnt correct. Vergissingen worden gemaakt. Nieuwsorganisaties hebben voorkeuren en weerspiegelen soms de standpunten en belangen van hun eigenaren. Maar kwaliteitsjournalistiek is altijd afhankelijk geweest van haar reputatie van eerlijkheid. Redacties doen in elk geval hun best om de feiten correct weer te geven. Daarom lezen mensen Le Monde of The New York Times. Nonsens wegfilteren is een van hun taken – en was hun sterkste verkoopargument.

Het ‘voelt' juist

Dat is veranderd. Demagogen in de politiek en de massamedia doen alles wat ze kunnen om de kwaliteitspers af te schilderen als propagandaorganen van linkse elites die hun neus ophalen voor de gewone Amerikanen. Santorum zegt dat hij voor die gewone Amerikanen spreekt, dus voor een minderheid van meestal blanke, provinciale, heel godsdienstige mensen met diep conservatieve culturele en sociale opvattingen. Mensen die ervan overtuigd zijn dat Obama en alle Europeanen goddeloze socialisten zijn. Het maakt niets uit of Santorums feiten kloppen. Voor zijn volgelingen ‘voelen' zijn uitspraken juist, omdat ze hun vooroordelen bevestigen. En het internet, dat de kwaliteitspers overstemt, versterkt die vooroordelen en maakt het moeilijker om waarheid van leugen te onderscheiden.

Het publiek wordt steeds meer gesegmenteerd in groepen gelijkgestemden die hun opvattingen weerspiegeld vinden in blogs, commentaren en tweets. Ze hoeven geen andere meningen te horen, die zijn toch maar propaganda. Santorums nieuwe roem zal hem trouwens een rijke loopbaan als mediademagoog opleveren, zelfs al faalt hij als politicus.

De eerste mensen die beweerden dat alle waarheid relatief is en alle informatie een vorm van propanda die de machtsverhoudingen weerspiegelt, stonden ver van de wereld van Santorum en co. Tientallen jaren geleden ontwikkelden Europese en Amerikaanse intellectuelen, vaak met een marxistische achtergrond, een ‘postmoderne' kritiek van het geschreven woord. Ze stelden dat we misschien wel kunnen denken dat wat we in The New York Times of Le Monde lezen objectief waar is, maar dat alles wat erin verschijnt eigenlijk een vermomde vorm van propaganda voor de belangen van de burgerij is. Voor de postmoderne criticus bestaat er niet zoiets als onafhankelijk denken. Iedereen bepleit zijn eigen klassenbelangen. In die visie is de bewering van objectiviteit de echte leugen. Je hebt geen waarheid nodig om de wereld te veranderen, wel een andere vorm van propaganda die andere belangen verdedigt. Alles is politiek. Dat is de enige waarheid.

De kans is klein dat Santorum of veel van zijn volgelingen de postmodernen hebben gelezen. Per slot van rekening noemde Santorum president Obama onlangs een snob omdat hij had gezegd dat alle Amerikanen recht hebben op hoger onderwijs. Hij heeft dus vast een hekel aan schrijvers die alles vertegenwoordigen dat de Tea Party en andere rechtse radicalen doet gruwen: hoog opgeleide, intellectuele, stedelijke, niet-religieuze en niet altijd blanke mensen. Die schrijvers zijn de linkse elite, of toch in de academische wereld.

Maar zoals vaak het geval is, gaan ideeën soms een onverwachte kant uit. De blogger die zo schamper reageerde toen The Washington Post Santorums fictieve portret van Nederland verbeterde, schreef als een onvervalste postmodernist. De trouwste aanhangers van obscure linkse denkers in Parijs, New York of Berkeley zijn de meest reactionaire elementen van het hart van Amerika. Maar als je hen dat zou zeggen, zouden ze het ongetwijfeld als elitaire propaganda van de hand wijzen.

© Project Syndicate
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=4R3N4TMK

Vindt u dit een goed artikel?
Kan u Ian Buruma volgen in zijn gedachtengang?
Voor zijn volgelingen ‘voelen' zijn uitspraken juist, omdat ze hun vooroordelen bevestigen.

Dit is mijn territorium Ian!
Maak dat je wegkomt.
Vort! Kssst!
Wat? Ga jij een beetje grommen?
Wat is een feit?
Geef me vijf minuten met Ian Buruma en hij kwispelt als een schoothondje van een obscure linkse denker in Parijs, New York of Berkeley.
Keffen als het kan, kwispelen als het moet.




Oh I beg you, can I follow
Oh I ask you, why not always
Be the ocean where I unravel
Be my only, be the water where I'm wading

You're my river running high, run deep, run wild
I, I follow, I follow you, deep sea baby, I follow you
I, I follow, I follow you, dark boom honey, I follow you

He a message, I'm the runner
He the rebel, I'm the daughter waiting for you

You're my river running high, run deep, run wild
I, I follow, I follow you, deep sea baby, I follow you
I, I follow, I follow you, dark boom honey, I follow you

You're my river running high, run deep, run wild
I, I follow, I follow you deep sea baby, I follow you
I, I follow, I follow you, dark boom honey, I follow you
I, I follow, I follow you deep sea baby, I follow you
I, I follow, I follow you, dark boom honey, I follow you


Ik heb een vlam in mijn hoofd.
Ik volg rivieren.
De tweede regel van het gedicht is een feit.
De derde ook.
Rook.
Dat rijmt.
Als de rook in je hoofd is verdwenen,
je glijdt langzaam mee met de stroom...