zaterdag 28 december 2013

Antoine Destutt de Tracy

Dus het probleem met Jean-Pascal Labille is dat hij ideologisch gehandeld heeft, terwijl hij in het dossier-Johnny Thijs de neutrale wetten van de markt had moeten volgen? Guido Vanheeswijck zet zich af tegen de kreet van Karel Vinck. Het markteconomisch model is niet de enige mogelijke optie, het is óók een ideologie.
Het zou een gedroomde vraag zijn voor het examen filosofie in januari. Waar zit de fout in de volgende, intussen beroemde mail die Karel Vinck, naar aanleiding van het ontslag van Johnny Thijs, naar minister Jean-Pascal Labille stuurde?
‘Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat u handelt op ideologische gronden. Dat mag misschien waardevol zijn bij een ziekenfonds, maar dat is het zeker niet bij een bedrijf dat onderworpen is aan de wetten van de markt.
Dit zou het correcte antwoord zijn van een student die het ABC van filosofie kent.
Mijnheer Vinck, u hebt gelijk dat minister Labille een ideologisch standpunt heeft ingenomen. Maar u gaat in de fout als u meent dat uw standpunt geen ideologisch standpunt is. U lijkt ervan uit te gaan dat de wetten van de markt waaraan bedrijven zijn onderworpen (what’s in a word?), eeuwige natuurwetten zijn, eens en voor altijd gebeiteld in de genetische structuur van de mensheid. Maar een beetje kennis van de geschiedenis leert dat die zogenoemde wetten vrij recent van datum zijn, een uitvinding van mensen. En dus ook een ideologie.
Vreemd dat dit nagenoeg altijd wordt vergeten. En die vergetelheid kan gevaarlijk zijn. Ze maakt dat de efficiënte rationaliteit van de markt, gebouwd op een utilitaristisch mensbeeld, gelijkgesteld wordt met dé rationaliteit. De efficiënte rationaliteit van de markt wordt een dogma. Wie rationeel handelt, handelt in die optiek conform de eeuwige regels van de markt. Wie daartegen ingaat, is een ideologische scherpslijper, is irrationeel, een populist, of in het beste geval een wereldvreemde dromer.
Deze dogmatische visie, mijnheer Vinck, voert vandaag de boventoon: doordat haar aanhangers vergeten dat die visie niet meer is dan een bepaalde ideologie gebouwd op een specifiek mensbeeld, maken ze elke kritiek bij voorbaat verdacht en stigmatiseren ze elke vorm van protest als een ideologische kortzichtigheid of als een ketterij tegen de eeuwige leer. Dogmatisme en fundamentalisme zijn van alle tijden: nu eens verschijnen ze als religieus fundamentalisme, dan als laïcistisch fundamentalisme, vandaag als marktfundamentalisme.
Wellicht is er een en ander fout gelopen in de communicatie tussen de regering en mijnheer Thijs. Zoiets is jammer, maar dat lijkt me niet de hoofdzaak van het conflict. In werkelijkheid gaat het tussen u en Labille om een strijd tussen twee ideologieën. En daar is niets mis mee, integendeel. Het is de basis voor democratische besluitvorming. In plaats van het markteconomische model voor te stellen als de enig mogelijke optie (in de bedrijfswereld, de sportwereld, en sinds kort zelfs in de ‘zachte’ sectoren van zorg en onderwijs) en daardoor een eerlijke discussie bij voorbaat in de kiem te smoren, zouden we beter de discussie openlijk voeren over het mensbeeld dat aan deze twee (en andere) ideologieën ten grondslag ligt en vervolgens nagaan welk mensbeeld het sterkst aansluit bij de mensenrechten en bij de eerlijke verdeling van goederen, waarden waaraan zo velen zo graag lippendienst bewijzen.
Maar om dat te doen, zal elke deelnemer aan dit debat afstand moeten nemen van zijn of haar (vaak onbewust) dogmatisme dat echte aandacht voor de kritische opmerkingen van de tegenpartij bij voorbaat in de kiem smoort. Dat is ongetwijfeld een moeilijke opdracht. Maar de zorgvuldigheid van het ethische debat en de verfijning van de democratische besluitvorming zouden ermee gebaat zijn.


Een kerstessay.
Welja vooruit, voor alle mensen van "goede" wil.

Het loondebat als "A Christmas Carol" met Johnny Thijs als "Scrooge" van dienst.
Het debat moet gevoerd worden.
De mantra van de huidige samenleving.

De ene ideologie is beter dan de andere.
Welke de betere ideologie is kunnen we achterhalen door het "denken".

De grondlegger van de ideologie is Antoine Destutt de Tracy.
http://gallica.bnf.fr/ark:/12148/bpt6k41799v
Niet geheel ten onrechte begon Antoine zijn werk "éléments d'idéologie" met de vraag "Qu'est ce que penser?"
Wat is denken?

Antoine maakte onderscheid tussen drie soorten van denken.
Penser c'est sentir un rapport.
Penser c'est sentir un souvenir.
Penser c'est sentir un desir.
Om dan tot het besluit te komen:
Penser,comme vous voyez c'est toujours sentir, et ce n'est rien que sentir.
blz 35

Antoine geeft toe dat het nogal verwarrend is om daar dan twee verschillende woorden voor te gebruiken. Maar uiteindelijk is hij  formeel:
Nous avons vu que nous n'avons plus dans nos têtes que des idées abstraites et géneralisées, et elles n'ont pas d'autre soutien dans notre esprit que le signe qui les représente.
blz 350
Met andere woorden, er is geen realiteit die correspondeert met de idee.

Dat stelt ons logischerwijs voor een probleem.
Ik ben het namelijk volledig eens met Antoine dat het belangrijk is dat woorden duidelijk begrepen worden. Zo zal men in een debat een stelling gaan verdedigen.
De onthutsende vraag is dan "waarmee?"
Het argument van de ideologie naar voor brengen is het openen van de doos van Pandora.
Het debat wordt gereduceerd tot het geven van een mening.
Un sentiment quoi.
Een mening die even veel (of even weinig) waarde heeft als de tegenovergestelde mening.

Uiteraard hoeft u het niet eens te zijn met Antoine.
Met andere woorden, er is een realiteit die correspondeert met de idee.
Maar geef toe, het is nogal verwarrend om dan twee verschillende woorden te gebruiken.
Het marktmechanisme is dan niet een idee maar een realiteit.
Het argument van de ideologie naar voor brengen in het debat is dan precies een dogmatisme in plaats van een nuance. Het marktmechanisme wordt afgedaan als een idee zonder noemenswaardige argumentatie. Het markmechanisme is een idee omdat het een idee is.

"Het onderscheid maken tussen wat dogmatisme is en wat nuance is", is dat een nuance of een dogmatisme?
Gelukkig is het examen pas volgend jaar.
Het examen is altijd pas volgend jaar.
Ik wens u alle "goeds" toe.





donderdag 26 december 2013

Ilja Leonard Pfeijffer



Twitter, symbool van de dictatuur van het gevoel


OPINIE − 26/12/13, 07u07
dm kerstessay "Met de democratisering van kennis is die zozeer aan inflatie onderhevig dat haar waarde bijkans nul is geworden", schrijft de Nederlander Ilja Leonard Pfeijffer (1968), die romans, verhalen, gedichten, columns, essays, kritieken, theaterstukken en songteksten schrijft. Hij woont en werkt sinds vijf jaar in Genua. Tot 2004 was hij als classicus werkzaam aan de Universiteit Leiden
     

Het belang van emoties wordt schromelijk overschat in deze tijden. Sinds de psychologie zichzelf heeft uitgevonden, moeten we gevoelens opeens serieus nemen, zelfs wanneer ze aantoonbaar onjuist, ongegrond of onzinnig zijn. Tegen gevoelens valt niet op te redeneren. Ze zijn autonoom en woekeren in een andere dimensie, waar argumenten illegaal zijn.

Als iemand tegen je zegt: 'maar ik voel dat gewoon zo', dan kun je wel inpakken. Daarmee is de discussie beslecht en het gesprek afgelopen. Je hebt verloren, want de ander heeft de joker ingezet. Game over. En als je het spel meespeelt en zegt dat je dat zelf gewoon anders voelt, dan helpt dat niet, want verschillende gevoelens communiceren niet met elkaar. Ze wisselen geen argumenten uit. Ze staan stompzinnig tegenover elkaar als oermensen die de taal nog niet hebben uitgevonden.

Gevoelens moet je uiten, zo zeggen de psychologen, welzijnsmedewerkers, goedkeurend knikkende huismoeders in de provincie en de hele rest van de weldenkende mensheid. Anders krijg je de hik, een horrelvoet of zweren achter je hart. Gevoelens uiten is gezond. Oprah zegt het al jaren. Gevoelens negeren of verzwijgen is ongezond. Als je dat doet, ben je een onmens en waarschijnlijk een gevaarlijke misdadiger of, erger nog, een pedofiel.

Gelukkig zeggen ze er ook bij welke gevoelens je moet uiten bij welke dingen. Want je moet niet denken dat je je eigen emoties zelf mag uitkiezen zoals je vroeger ooit argumenten mocht verzinnen voor een debat. We leven in een babywereld waar officieel maar twee categorieën bestaan: bah of mmm. En wee je gebeente als je je tussen die twee vergist. Dan regent het haatmail en dreigtweets.

Ook beroepsmatige of wetenschappelijke belangstelling voor misdadig gedrag maakt je een potentiële misdadiger. Als je probeert te begrijpen wat er gebeurt in plaats van al bij voorbaat een woedende reactie te plaatsen waarin je de spelfouten in het pannetje van je verontwaardiging laat overkoken, ben je hoogstwaarschijnlijk net zo fout als die pedofiele islamitische haatbaarden die ons land willen overnemen om Zwarte Piet te verbieden. Het volksgericht van de emoties is onverbiddelijk en kent geen hoger beroep.

Weldenkende intellectuelen
En die uitslaande brand van ten onrechte serieus genomen emoties wordt steeds vernietigender. Die Duitse jongens van de Sturm und Drang waren bedeesde weldenkende intellectuelen in vergelijking met de dictators van het gevoel die ons vandaag de dag via de televisie en alle andere media overweldigen en wurgen.

Zelfs de politiek is ermee vergiftigd. Vooral de politiek. Ik heb uit de mond van onze zogenaamde staatslieden al minstens tien jaar geen argument meer vernomen. Uit angst om afstandelijk over te komen op de kiezer, mijden onze leiders elke vorm van broodnodige intellectuele distantie. De meesten worden tot in hun vingertoppen gespindoctord om lekker authentiek en emotioneel over te komen. Incidenten regeren hun gelaatsuitdrukking en hun beleid. Zij zeggen bah of mmm conform de peilingen. Er is niemand in de directiekamer die zicht heeft op de grote lijnen.

De prioritering van het gevoel boven de rede heeft geleid tot het bizarre fenomeen van de fact-free politics. Als u mij een Nederlands voorbeeld toestaat: de rechts-populistische politicus Geert Wilders heeft een groot gevoel voor het electorale potentieel van het volledig negeren van de feiten. Hij lanceert oneliners tegen de islam, tegen immigratie, tegen Polen of Bulgaren, tegen Brussel en tegen de zogenaamde elite. Soms kiest hij het parlement als podium, maar bij voorkeur gebruikt hij Twitter. Hij wordt door honderdduizenden twitteraars gevolgd, maar volgt zelf tot op de dag van vandaag nul personen.

Hij is niet geïnteresseerd in dialoog, in het uitwisselen van ideeën of in het aanscherpen van zijn eigen mening in een confrontatie met de meningen van anderen. Zelfs in het parlement hoont hij tegenspraak weg. Zodra hij wordt geconfronteerd met feiten, begint hij te schelden. "Doe toch normaal, man!" zei hij tegen de premier. "Jij ben een miezerig mannetje", zei hij tegen Alexander Pechtold van D66. De eenmanspartij van Geert Wilders is volgens de peilingen op dit moment virtueel de grootste partij van Nederland.

Sorry dat ik nog even door blijf gaan over dit punt, maar volgens mij is het belangrijk. Wilders is immuun voor kritiek en tegenspraak omdat hij kritiek en tegenspraak als zodanig wenst te beschouwen als kwijnende restverschijnsels van de intellectuele elite die hij bijna heeft verslagen. Hij diskwalificeert zijn tegenstanders niet in weerwil van het feit dat zij argumenteren, maar precies daarom. Hij is de spreekbuis van de gewone man en die weet precies hoe de wereld in elkaar zit, daar heeft hij geen argumenten voor nodig. Dat is een kwestie van gevoel. En wie daar iets tegenin brengt, heeft ongelijk, zo simpel is het. En die zogenaamde argumenten zijn retorische trucjes van de elite en de linkse kerk waarmee ze ons al zo lang om de tuin hebben geleid.

De opkomst van de dictatuur van het gevoel heeft natuurlijk veel te maken met de opkomst van internet en de nieuwe media in de afgelopen twee decennia. Dat is op ten minste twee verschillende manieren het geval. In de eerste plaats, in meer algemene zin, heeft de komst van internet kennis gedemocratiseerd. Kennis is niet langer plaatsgebonden. Ik hoef niet meer naar Oxford te reizen om de zeldzame manuscripten in de collectie van de Bodleian Library te raadplegen, maar kan ze op elk willekeurig moment van de dag of nacht inzien aan mijn rood-wit geblokte keukentafeltje. Vanaf mijn laptopje heb ik de beschikking over een schier eindeloze en almaar groeiende hoeveelheid gedigitaliseerde boeken en data van uiteenlopende soorten van over de hele wereld.

Democratisering van kennis
Bovendien is al die kennis maximaal toegankelijk geworden. Toen ik in het midden van de jaren tachtig ging studeren aan de Leidse Universiteit, moest ik een speciaal introductievak volgen dat mij leerde hoe ik de catalogi diende te gebruiken van de universiteitsbibliotheek en via welke middelen ik mij toegang kon verschaffen tot verschillende soorten bronnenmateriaal. Toegang tot kennis was een vaardigheid, die was voorbehouden aan een gespecialiseerde groep. Tegenwoordig bestaat Google en kan iedere nitwit een zoekopdracht uitvoeren die hem of haar althans de illusie geeft dat hij binnen fracties van een seconde alle bestaande kennis over een willekeurig onderwerp heeft gevonden.

Dit is een revolutie van ongekende omvang die onnoemelijke voordelen met zich meebrengt. Maar ze heeft ook gezorgd voor een omwenteling in het politieke en sociale verkeer die wat mij betreft niet uitsluitend positief te duiden is. Met de democratisering van kennis is kennis zozeer aan inflatie onderhevig dat haar waarde bijkans nul is geworden. Omdat iedereen denkt dat hij alles zelf wel kan googlen, is er geen ontzag meer voor specialisten. Het misverstand heeft postgevat dat iedereen recht heeft op een eigen mening en dat die mening evenveel waard is als de mening van ieder ander. Deze houding werd kernachtig verwoord door de Nederlandse populistische politicus Pim Fortuyn, die rond de millenniumwisseling furore maakte met de slogan: "Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg." De vraag of hij wel het juiste dacht en of je er wellicht ook anders over zou kunnen denken, is irrelevant. Argumenten spelen geen rol meer. In de geëgaliseerde samenleving die geen waarde meer hecht aan kennis, geldt slechts de overtuiging van het eigen gelijk, dat bij ontstentenis aan argumenten, gevoelsmatig is en onmiddellijk.

Gedeelde intimiteit
In de tweede plaats, in meer specifieke zin, is de hele architectuur van internet en vooral van de sociale media erop afgestemd om het uiten van gevoelens te bevorderen. Dat komt door de interactiviteit. Op internet kun je terugpraten. Je kunt zeggen wat je ergens van vindt. Internet is een voortdurend veranderend hier en nu. Het nodigt eerder uit tot onmiddellijke reacties dan tot reflectie. Internet is anoniem. Je kunt reageren zonder je zorgen te maken over je persoonlijke reputatie en je hoeft degene op wie je reageert niet in de ogen te kijken. Internet is het paradoxale domein van massa-individualisme en gedeelde intimiteit. Als je een succesvolle blog wilt schrijven, moet je het zo persoonlijk mogelijk maken. Hoe persoonlijker hoe beter. Mensen die je nooit in je leven zult ontmoeten, willen het idee krijgen dat ze je persoonlijk kennen. Internet is de wereld van virtuele authenticiteit.

Op Facebook kun je in principe hele lappen tekst tikken. Maar wie dat doet, begrijpt het medium niet. Je Facebookvrienden zullen zulke berichten niet lezen. Tot voor kort stelde Facebook je vragen, zoals "wat ben je aan het doen?" of "hoe voel je je?", om je te sturen in de richting van de statusupdates die wel worden geapprecieerd. En Facebook heeft dat blauwe duimpje, een van de belangrijkste iconen van dit tijdsgewricht. 'Vind ik leuk'. Dat is de voorgeprogrammeerde reactie op alles wat gezegd of getoond kan worden. En iemands succes als mens in de wereld wordt afgemeten aan de hoeveelheid 'likes' die hij weet te vergaren.

Het medium dat het meest van al symbool staat voor de dictatuur van het gevoel, is Twitter. Als je maar 140 tekens mag gebruiken, is argumenteren onmogelijk. Twitter is een medium dat voor niets anders geschikt is dan voor het luchten van emoties. Het is actueel en vluchtig. Het is onmiddellijk. Het laat nauwelijks andere nuances toe dan bah en mmm. Wie gebruik van het alfabet te cerebraal vindt, kan ook volstaan met een smiley. :-) of :-( Dat is ons wereldbeeld aan het begin van het derde millennium.
 
 
 
 
Ik ben een minnaar van de ironie.
Ironie is grenzeloos.
Zo kan je in de krant reageren op dit kerstessay.
De "beste" reacties (ik veronderstel dat dit "beargumenteerde" reacties zijn) verschijnen zelfs in de krant.
Edoch: maximum 500 karakters.
Het strafst van al, het zou me nog lukken ook, een reactie van maximum 500 karakters.
"Een essay van dertien in een dozijn. Ik heb er geen verweer tegen. Het zit namelijk verankerd in de logica."
 
Neen, geef mij dan maar het artikel over nymfomanie & satyriasis.
 
"Hoe een seksueel actieve vrouw of man van een seksverslaafde onderscheiden?
Eenvoudig: van veel plezier is er in het laatste geval geen sprake meer."
Al bij al is het leven eenvoudig.
Het plezier zit in het hoofd van de pleziermaker.
Dat is een logica die voor alles geldt behalve voor de logica.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

woensdag 25 december 2013

Michael Cisco



Theoretisch gibt es eine vollkommene Glücksmöglichkeit: An das Unzerstörbare in sich glauben und nicht zu ihm streben.
Franz Kafka.

http://zurauaphorisms.blogspot.be/
Fantastisch dat dit werk van Kafka online terug te vinden is.

I wonder what's the use of writing beautiful aphorisms.
If I should write something about "mensdom", it would be translated in German as "Menschheit" and in English as "mankind".
Lost in interpretation.

zaterdag 21 december 2013

Danilo Kis



‘Geloof niet in statistieken, in cijfers, in officiële uitspraken: de werkelijkheid is wat je met het blote oog niet ziet’

maandag 16 december 2013

Andreas Tirez



Daar zaten ze dan.
Hij nam een ferme slok van zijn trappist en zij nipte van haar koffie.
De flitslichten van de fotografen leken samen te spannen om een stroboscoop te vormen.
Jan en Marcella hadden voor de tweede keer binnen het jaar de lotto gewonnen.
Jan stak schaamteloos een sigaret op. Een multimiljonair kan zich nu eenmaal iets meer veroorloven.
Hij streek zijn halflange haren achteruit en schoof zijn bril wat hoger op zijn neus.
"We nemen altijd eerst zes willekeurige getallen", begon Jan zijn verhaal.
Marcella knikte.
Jan stak zijn vinger op.
"Volledig willekeurig", benadrukte hij, "daarvoor hebben wij een trommeltje waar alle balletjes in zitten".
"Heeft hem zelf gemaakt", zei Marcella terwijl ze naar haar echtgenoot wees.
"Nu is de kans statistich - Jan vergat altijd de laatste 's' - gezien erg klein dat er daar in Brussel dezelfde balletjes uit dat machien zouden rollen."
"Dus moeten wij opsporen waar de willekeur niet relevant meer is."
Jan duwde zijn half opgerookte sigaret uit, een multimiljonair kan zich nu eenmaal iets meer veroorloven, en nam nog een slok van zijn trappist.
"Ik analyseer al meer dan dertig jaar de cijfers van de lotto. Sinds het begin. 1978".
"42".
Hij streek zijn haar nog een keer achteruit.
"Twee-en-veertig", keek hij de zaal rond, "weet gij hoeveel keer het getal 42 in die dertig jaar al op de lotto voorgekomen is?"
"Neen? Awel, ik weet dat wel."
"Schrijft hem allemaal op", wees Marcella naar Jan.
"En wat zien we in onze 'willekeurige' lijst?" zei Jan terwij hij met zijn handen aanhalingstekens symboliseerde.
"24".
"Als ge weet hoeveel keer 24 voorgekomen is in die dertig jaar, dan weet ge dat die 24 moet vervangen worden door een 42."
"28-29-30 staat er in onze lijst! Weet ge, statistich gezien, hoeveel kans er bestaat dat er drie opeenvolgende cijfers getrokken worden?"
"Maar jongens toch, vervang die 30 dan toch!"
"Altijd de laatste van de reeks nemen!
Dat zijn zo van die algemeen geldende regels."
"Behalve..." sprak Marcella mysterieus.
"Behalve als dat getal uw huwelijksdatum is" ging Jan verder met zijn betoog, "het getal van uw huwelijksdatum is een geluksgetal, in dat geval vervangt ge beter het tweede getal uit de rij".
"Dan is de vraag natuurlijk nog, door welk getal vervangen we dat getal?"
Jan keek de zaal rond.
"Door het getal in vorm".
Marcella gebaarde met haar ene hand een boekje en met haar andere hand maakte ze een schrijvende beweging. "Schrijft hem allemaal op", lipte ze.
"In de laatste twee maand kwam 12 vier keer uit de trommel. Vier keer!"
Hij stak vier vingers in de lucht.
"Cijfers jongens"
"Cijfers hebben een meerwaarde. Veel belangrijker dan idiolojie".
"Behalve...", zei Marcella bezwerend.
"Behalve als het uw huwelijksdatum is" schoof Jan zijn haar achteruit.
"En dan moet ge de cijfers nog juist kunnen interpreteren hé mannen. Als ge gescheiden zijt zitten we wel met een heel ander verhaal hé."
Jan dronk zijn trappist leeg en stond recht.
"Kom Marcella, we zijn er mee weg."


http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1758650/2013/12/16/Belgie-mist-cijfercultuur.dhtml

België mist cijfercultuur


OPINIE − 16/12/13, 06u25
Prachtig dat statisticus Nate Silver een eredoctoraat kreeg, maar willen we er ook van leren? Dat vraagt Andreas Tirez zich af. Tirez is kernlid van de liberale denktank Liberales en blogt op economieblog.be onder het motto 'opinions are cheap, facts are expensive'.
 
Afgelopen weekend kreeg de 35-jarige Nate Silver een eredoctoraat uitgereikt door de KU Leuven. Silver is een Amerikaanse statisticus die vooral naam gemaakt heeft door de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2008 en 2012 nagenoeg perfect te voorspellen. Daarmee gaf hij bijna het hele veld van door de wol geverfde experts het nakijken. Silvers wapen: publiek beschikbare gegevens en correct toegepaste statistiek.

Silver krijgt het eredoctoraat dus niet omdat hij één of andere belangrijke doorbraak in de statistiek verwezenlijkt heeft. Integendeel, de statistiek die hij gebruikt, is naar eigen zeggen helemaal niet zo ingewikkeld. Dat is dan ook het opvallende aan het fenomeen Silver: wat hij doet, is publiek beschikbare data op een correcte manier analyseren. En blijkbaar is hij op sommige domeinen de enige die dat doet (vandaar zijn succes), terwijl dat net vanzelfsprekend zou moeten zijn.

Staatsschuld
Zelf ben ik ook gebeten door data en maak ik er veel gebruik van in maatschappelijke discussies. Het is de grootste drijfveer van mijn economieblog, die ik het motto 'opinions are cheap, facts are expensive' meegegeven heb. Ik ben van mening dat het opinielandschap overvol zit met, inderdaad, louter opinies. Feiten en cijfers zouden veel meer het voornaamste onderwerp moeten zijn van maatschappelijke discussies. De 'factchecker' van De zevende dag is een eerste, bescheiden stap in die richting.

Een voorbeeld zijn cultuursubsidies. De discussie gaat vaak over de gebrekkige verdeling van de subsidiepot, zelden over het feit dát er een subsidiepot is. Dat is opmerkelijk, omdat er geen degelijk wetenschappelijk bewijs bestaat dat de overheid tussenbeide moet komen in de kunstsector (althans, ik heb er nog geen gevonden). Het wordt simpelweg aangenomen dat er voldoende maatschappelijke baten zijn om een tussenkomst van de overheid te verantwoorden. En als je cijfers vraagt om voor dit domein een overheidstussenkomst te staven, krijg je al snel het etiket 'neoliberaal'.

Een tweede voorbeeld is onze staatsschuld. Voor de Vlaamse publieke opinie is het duidelijk dat de hoge staatsschuld een bewijs vormt van het inefficiënte België. Elkeen die echter de moeite neemt om de cijfers in detail te bekijken, constateert dat het verhaal van de staatsschuld eerder een pleidooi vóór België is dan ertegen. Zo heeft België in de periode 1993-2007 de schuldratio drastisch afgebouwd (van 134 naar 84 procent), een topprestatie die internationaal erkend wordt. En na de crisis steeg de schuld minder snel dan in vele andere Europese landen.

Maar die boodschap krijg je dus niet verkocht. Toen ik enkele jaren geleden aan een kwaliteitskrant een tekst aanbood die op basis van data de Belgische topprestatie aantoonde, kreeg ik een weigering, met als reden 'dat je met cijfers alles kunt bewijzen'. Er is natuurlijk ook terechte kritiek op die spectaculaire schuldafbouw. Zo zou onder paars buitensporig veel gebruikgemaakt zijn van eenmalige maatregelen.

Maar als je aan de criticasters vraagt om die 'eenmaligheid' te kwantificeren, dan blijven ze het antwoord schuldig. Een antwoord is ook niet eenvoudig, want die gegevens zijn nergens makkelijk op te vragen. Dat is ook mijn tweede punt van kritiek: cijfers kunnen maar een centrale rol spelen in het maatschappelijke debat als ze ook op een gebruiksvriendelijke manier beschikbaar zijn. Als je de datasite van de Nationale Bank of de Vlaamse overheid al bezocht of gezocht hebt, dan weet je wat ik bedoel...

Een derde voorbeeld zijn de verkiezingsprogramma's van politieke partijen. Daarin wordt bijwijlen de hemel beloofd, weerom zelden gehinderd door cijfers. Zo wil de N-VA de overheidsuitgaven nominaal bevriezen, wat een drastische besparingsoperatie inhoudt. Ze zegt echter onvoldoende waar er bespaard moet worden. De verkiezingsprogramma's zouden dan ook beter nagerekend worden door het Planbureau, zoals dat in Nederland gebeurt. Het zal de politiek disciplineren om meer realistische beloftes te doen, waardoor hun cijfers robuuster worden en hun geloofwaardigheid stijgt.

Technocratie
Het bovenstaande is géén pleidooi voor een pure technocratie. De maatschappij is te complex en te veranderlijk om op basis van cijfers en onvolledige modellen de marsrichting te bepalen. We moeten bescheiden zijn en erkennnen dat nog veel onbekend is en zal blijven. Ideologie moet dan het kennisgat maar opvullen, omdat er geen alternatief is.

Ik pleit wel voor méér technocratie, omdat cijfers nu vaak niet gebruikt worden waar ze wel een meerwaarde hebben, veel meer dan ideologische stellingnames. De dooddoener 'met cijfers kun je alles bewijzen' is daar schuldig aan, en het is Nate Silver die aan de wereld getoond heeft dat dat niet altijd klopt: meer dan we denken kan de werkelijkheid voldoende goed benaderd worden als je wat moeite doet om de cijfers correct te interpreteren.

zaterdag 14 december 2013

Bas Heijne



Zou er dan toch wat bewegen?

Rik Torfs enkele dagen geleden:
"Hoe komt het eigenlijk dat wij zulke berekende moralisten zijn geworden? Er is, zoals al gemeld, de doodgebloede verbeeldingskracht, de neergang van christelijke en humanistische concepten, de verschraling van het westerse mensbeeld. Al die elementen leiden tot de ideologische triomf van de rede, die op moreel gebied buitengewoon noodlottig is. "

En dan is er nu Bas Heijne:
"De mens is al eeuwen bezig in een intellectualiseringsproces. We zijn van een wereld die beheerst wordt door magisch denken beland in een wereld die zuiver rationeel wil zijn, waarin praktische problemen niet door gebed maar door praktische technologie worden opgelost. De Duitse socioloog Max Weber had het in 1919 al over de onttovering van de wereld. Alles wat met betovering te maken had - bevlogenheid, fantasie, menselijke verbeelding - is sindsdien ongeldig verklaard."

De eeuwige strijd tussen de rede en de fantasie.
De eeuwige strijd tussen "Zijn" en "worden".
Maar de eeuwige strijd tussen de rede en de fantasie is geen strijd.
Het is een keuze.
Bas Heijne is zoals zovelen op zoek naar de "juiste" verhouding tussen de rede en de fantasie.
Er wordt over het hoofd gezien dat de keuze al gemaakt is van zodra de zoektocht begint.
Het is de vraag of u genoeg fantasie hebt om dat te "begrijpen".

Heel vreemd dat Bas Heijne een citaat aanhaalt van Albert Camus.
"Ik geloof te weinig in de rede om een filosoof te zijn",  zei Camus. En ook: "ik wil weten hoe je moet leven, vooral als je moet leven als je noch in God noch in de rede gelooft." Dat zijn zulke wijze woorden.

Bas Heijne citeert onnauwkeurig.

''Je ne suis pas un philosophe. Je ne crois pas assez à la raison pour croire à un système. Ce qui m'intéresse, c'est de savoir comment il faut se conduire. Et plus précisément comment on peut se conduire quand on ne croit ni en Dieu ni en la raison''.

Absurde moppen. Een vak apart.
Hoe maak je de overgang van moeten naar kunnen?
Antwoord: de denker is.



dinsdag 10 december 2013

Bjorn Ruytinx

Onze 'morele verontwaardiging' over de keizer en de koningin


 
Johan Vande Lanotte en koningin Fabiola lijken erg op elkaar. Het zijn mensen die in hun handelen mogelijk de wet niet overtreden, maar door het oprichten van fondsen of het risicovol beleggen van overheidsgeld alle regels van de moraal overtreden. Zo heet het toch. De vraag is: welke moraal? Vroeger waren morele regels simpel. De paus was tegen condooms, wat wij westerlingen dan weer ongehoord vonden. Wij? Sommigen. Over moraal werd eigenlijk nauwelijks gesproken.

Vandaag is iedereen ethicus. Het regent oordelen over het doen en laten van de medemens. Harde oordelen doorgaans. Mildheid is zwakheid. Hoe komt dat? Ik vrees: door het logische denken. Moraal is een rationele bezigheid geworden. Mensen passen syllogismen of wiskundige methoden toe om het handelen van medeburgers te beoordelen. Dat is noodlottig voor de moraal, ik kom er op terug. Maar waarom doen we het dan?

Vergiffenis
De overwinning van het logische denken in de moraal komt door een gebrek aan kennis en door afwijzing van de christelijke moraal, maar net zo goed door de verschrompeling van het niet-confessionele humanisme. In al die irrationele praatjes geloven onze tijdgenoten niet langer. Begrippen zoals vergiffenis en medelijden, de waardigheid van ieder mens, waarachtige tolerantie die berust op een zorgvuldig gevormde eigen mening, worden doorgaans op misprijzen onthaald. Te dromerig, te wankel, te subjectief. En dus vinden we dat moraal meten is geworden. Meten is weten. Meten is oordelen. Twee illustraties.

We vinden dat schuldigen hun straf niet mogen ontlopen. Dat geldt als een moreel, maar ook als een juridisch beginsel. Het werkt volgens een syllogisme. Het gaat bijvoorbeeld als volgt: dronken rijden word zwaar bestraft. Mijnheer X rijdt dronken. Mijnheer X wordt zwaar gestraft. Verzachtende omstandigheden? Die mogen niet bestaan, zij verstoren de logica, halen het syllogisme onderuit, zijn enkel een teken van wankelmoedigheid. De logica moet zegevieren. Zero tolerance. Bovendien moet alles in het werk worden gesteld om de waterdichte regel zo vaak mogelijk toe te passen. De 'pakkans' moet groter worden. Er is nood aan meer 'controle'. Logische systemen geloven in de mechanische regel die de hele werkelijkheid onder controle krijgt. Dus mogen er geen uitzonderingen zijn.

Een tweede illustratie van het hedendaagse denken: oog om oog, tand om tand. Het mathematische karakter van deze formule ontgaat niemand. De boete moet gelijk zijn aan de schuld. Het kwaad kan enkel worden vergolden door het kwaad. Leidt die houding tot een spiraal van geweld, tot oneindige wraakzucht? Het zij zo. De logica is belangrijker dan negatieve maatschappelijke consequenties. Spiralen mogen niet worden doorbroken. Dat zou een inbreuk op de logische gang van zaken zijn.

Wraak
In Vlaanderen kwam de bekende advocaat Piet Van Eeckhaut enige tijd geleden op voor de doodstraf in uitzonderlijke gevallen. Dat zou betekenen dat voor ons, de wetgever, de samenleving, een mensenleven niet langer per definitie heilig is. Dat oog om oog, tand om tand, in bepaalde omstandigheden een geoorloofd beginsel is. Vaak wordt eenzelfde gedachte minder fraai geformuleerd, bijvoorbeeld in de populaire suggestie pedofielen te castreren, waarbij steevast vrijwilligers opstaan om deze daad van gerechtigheid manueel uit te voeren. Wraak vervangt de bescherming van de samenleving als doel van de straf. Mathematisch denken verdringt het genuanceerde oordeel, dat uitgaat van een diepere visie over mens en samenleving.

Nu een volgende punt. De laatste tijd worden steeds meer handelingen over de hekel gehaald die wellicht niet onwettig zijn, maar moreel onverantwoord worden geacht. Koningin Fabiola en Johan Vande Lanotte. Ook hier wint berekening het van een diep geworteld moreel oordeel. Vande Lanotte en Fabiola worden veroordeeld op basis van 'morele verontwaardiging' die, voor wie ze uit, ongevaarlijk is. Weinigen beschikken over voldoende geld om een fonds à la Fabiola op te richten, dus kan de oude koningin rustig worden veroordeeld, zonder dat wie het oordeel uitspreekt het risico loopt ooit zelf in een gelijkaardige positie te belanden. Idem dito voor Johan Vande Lanotte. Er is maar één keizer van Oostende. Van de morele uitschuivers die hij begaat, blijven gewone stervelingen gespaard, al was het maar omdat ze er de gelegenheid niet toe krijgen. Kortom, morele verontwaardiging is vaak erg selectief. Ze speelt op veilig. Wie het waardeoordeel velt, blijft zelf met zekerheid buiten schot. Logica en berekening liggen aan de basis van een schijnbaar morele houding.

Eigenliefde
Hoe komt het eigenlijk dat wij zulke berekende moralisten zijn geworden? Er is, zoals al gemeld, de doodgebloede verbeeldingskracht, de neergang van christelijke en humanistische concepten, de verschraling van het westerse mensbeeld. Al die elementen leiden tot de ideologische triomf van de rede, die op moreel gebied buitengewoon noodlottig is. Moraal gaat over mensen, en die blijven nu eens onder de lat van de rede, terwijl ze er dan weer ver overheen springen.

Daarnaast werkt een andere factor de huidige 'moralisering' van de samenleving in de hand: het gevoel van crisis, van lichtjes dalende welvaart, dat ons nu en dan behoorlijk onrustig maakt, en waarvoor wij schuldigen zoeken. Liefst mensen die op het eerste gezicht niet al te veel op ons lijken. Koningin Fabiola. Of Johan Vande Lanotte.

Tenslotte zijn er de toegenomen sentimentaliteit en de steeds openlijker getoonde hevige emoties. Zij komen wel vaker voor in wat stuurloze tijden. 'Morele verontwaardiging' oogst alom lof, terwijl ze vaak niet op een of andere moraal berust, maar op persoonlijke ontgoocheling, gekwetste eigenliefde, of op het tragische gevoel dat jaloezie ten diepste is.

Hierin schuilt de ultieme paradox. Wij passen, weliswaar enkel op anderen, onze morele principes streng en systematisch toe. Al weten we niet goed welke ze zijn en waar ze vandaan komen.
 http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1755201/2013/12/10/Onze-morele-verontwaardiging-over-de-keizer-en-de-koningin.dhtml

Stuur Ruytinx naar Den Haag, wegens misdaden tegen de menselijkheid


Zelden zo'n abdicatie van het rechtsgevoel ervaren als in de non-bestraffing van voetballer Ruytinx, na zijn horrortackle op Carcela. Gele kaart.

Zelden een gezicht gezien waarin zo veel haat en verdwazing te lezen was als in dat van de aanvoerder van OHL. Feestelijk ingekaderde boeventronie. Palermo aan Den Dreef. Ruytinx als zelfgenoegzame hooivork aller guerrilla's. Zeg maar onze Ratko Mladic. Na zijn misselijkmakende aanslag op Carcela moet hij meteen naar Den Haag, wegens misdaden tegen de menselijkheid.

Maar wat is een rechts­gevoel nog waard, in dit normvrije land? Dag na dag wordt het gebanaliseerd. En niet alleen in justitiepaleizen, in de hele samenleving as such. Op voetbalvelden en in theaters, in kringen van GAS-ambtenaren en belastingdiensten.

Rechtsgevoel is altijd subjectief, maar dat is gezond verstand ook. Wat minder subjectief is, is het gesundes Volksempfinden. Hartslag van woede en verontwaardiging.

Nog even leven we nu in het sprookjesheelal van de Rode Duivels. Hemel van roomboter. In datzelfde heelal mag doodschopper Ruytinx week na week, naar believen, zijn slachtoffer uitzoeken. Wreef, enkel, grote, kleine teen... alles van (fysieke) waarde moet stuk. Dan denk je toch: beroepscrimineel. Welnee: gele kaart. Lekker doorgaan met dat slagersmes!

De conclusie is pijnlijk: voetbalinstanties hebben niets vandoen met een rechtsgevoel. Merchandising van primitieve woede is lucratiever.

http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1755220/2013/12/10/Stuur-Ruytinx-naar-Den-Haag-wegens-misdaden-tegen-de-menselijkheid.dhtml

Waar komen onze morele principes vandaan?
Om die vraag te kunnen beantwoorden is het belangrijk om te weten (de rede, weet u wel) wanneer een principe moreel is.
Die vraag is makkelijk te beantwoorden: als het objectief is.
Op zoek naar het minder subjectieve dus.
"Wat minder subjectief is, is het gesundes Volksempfinden."
Wel, wel, wel.
Dat we dat nog mogen meemaken.
Een warm pleidooi voor het gesundes Volksempfinden in een zelfverklaarde progressieve krant.
De connotatie (de gevoelswaarde, weet u wel) van "gesundes Volksempfinden" lijkt mij Hugo Camps even te ontgaan.
Een Bjorn Ruytinx moment van Camps als het ware.

Ik bedenk plots dat ik "vrijblijvend" het mooiste Nederlandstalige woord vind.
Niet meer of niet minder.



 

zaterdag 7 december 2013

Anton Pannekoek




http://www.knack.be/nieuws/belgie/sp-a-de-partij-van-het-perfecte-kapitalisme/article-opinion-118916.html

De SP.A heeft medio 2013 een nieuwe beginselverklaring aangenomen, "Het Vlaanderen van Morgen", en het congres van 7 december 2013 brengt daar de nodige toelichting en verklaring bij aan. Wat opviel in de publieke uitspraken eerder dit jaar was hoe graag de prominente SP.A-ers zichzelf weer links noemden, en zelfs af en toe het woord 'socialistisch' in de mond namen. De 'linkse bocht' van voorzitter Tobback Junior werd uitgebreid besproken in de media, en ook nu lijken veel commentatoren het erover eens dat de SP.A na decennia vervreemding van de gewone man alweer driftig op jacht gaat op diens stem in mei volgend jaar.
De beginselverklaring van juni dit jaar vervangt een oudere verklaring, de Verklaring van Quaregnon. Die beginselverklaring dateerde van 1894, en men kan aannemen dat een hedendaagse partij wel zin heeft in een tekst die niet gesteld is in de hoekige termen van de arbeidersbeweging van het einde van de 19de eeuw. Een tekstuele opfrissing van de politieke basis van de sociaaldemocraten was ook echt wel nodig, en was al herhaaldelijk ondernomen tijdens de ideologische congressen van de laatste halve eeuw. Met deze nieuwe beginselverklaring gaat de SP.A evenwel veel verder dan bij vorige oefeningen. De verandering situeert zich nu niet aan de oppervlakte van de teksten - de "communicatie" - maar in de ideologische diepten ervan.
Om een lang verhaal niet nodeloos langer te maken: de SP.A begraaft nu elk spoor dat kan leiden naar socialisme pur sang, en verklaart zichzelf tot de partij van het perfecte kapitalisme.
Quaregnon was een robuuste socialistische tekst die volledig werd gedragen door idealen van universele vrijheid en gelijkheid, kordaat antikapitalistisch was (artikel 3: "De verwezenlijking van dit ideaal brengt natuurlijk de verdwijning mede van het kapitalistisch stelsel, dat de maatschappij in twee noodzakelijk vijandige standen verdeelt: de eene die, zonder werken van den eigendom kan genieten; de andere die verplicht is een deel zijner voortbrengst aan de bezittende klasse af te staan"), publiek eigendom als norm stelde en privaat eigendom als uitzondering aanstipte en duidelijk aangaf dat socialisme geen zaak was van knutselen aan het bestaande systeem, maar wel van de omverwerping ervan en de vervanging ervan door een heel andere, niet-kapitalistische samenleving.
Wie "het Vlaanderen van Morgen" leest merkt iets heel anders. De SP.A beweert in die tekst dat precies het sociaaldemocratische gedachtegoed - een betere herverdeling van de rijkdom, een meer faire samenleving - de slechte kantjes van het kapitalisme zullen afvijlen. Immers, zo is de redenering, als mensen arm zijn consumeren ze niet; neoliberalen zien dat over het hoofd waardoor ze hun eigen kapitalisme in de problemen brengen; de sociaaldemocratie zorgt voor een gebalanceerd kapitalisme waarin de ondernemer winsten kan maken omdat de goed betaalde arbeider vlot mee kan consumeren.
De sociaaldemocratie gaat hier niet in de aanval tegen het kapitalisme, ze beweert het kapitalisme te vervolmaken. Daar kan zelfs Karel Van Eetvelt niet tegen zijn.
Van Eetvelt zal zich ook wel kunnen vinden in de manier waarop de SP.A in haar nieuwe beginselen spreekt over werklozen en andere steuntrekkers. Ja, steun is nodig en fair, maar enkel wanneer de steuntrekker blijk geeft van een actieve inzet om uit de bijstand te raken. Het neoliberale vertoog van rechten en plichten, van individuele verantwoordelijkheid en beschuldiging van de slachtoffers van de economische conjunctuur, is nu een van de beginselen van de Vlaamse sociaaldemocratie geworden.
De beginselverklaring ziet het als de grootste verwezenlijking van de sociaaldemocratie, en als finale bewijs van haar historische gelijk, dat de arbeidersklasse vervangen is door een welvarende middenklasse, waardoor het 'volk' niet langer bestaat uit kromgewerkte proleten maar wel uit fermettebewoners met een Opel op de oprit en aandelen in dynamische bedrijven.
Zo ook de sociaaldemocratische elite. En daar waar Quaregnon nog sprak van het primaat van publieke eigendommen is het ironisch dat de SP.A haar nieuwe beginselverklaring bespreekt op een moment dat een van haar boegbeelden onder vuur ligt omdat zijn activiteiten in de private sector de schijn van belangenvermenging geven. Het perfecte kapitalisme en de perfecte kapitalist zijn dus alsnog vage categorieën en nog lang niet gerealiseerde idealen.
De 'linkse bocht' van de partij zal dan ook misschien indruk maken op zij die zich weten te vinden in een voornamer en iets minder ruig kapitalisme. Allicht is dat ook het electoraat dat Tobback, Vande Lanotte en anderen aan een saturatiebombardement van verkiezingspropaganda zullen onderwerpen. De linkerzijde zal echter minder onder de indruk zijn van de partij die zich nu als de levensverzekeraar van het kapitalisme opwerpt, eerder dan als de gesel ervan. Links zal de SP.A dan ook spoedig als een rechtse, eerder dan linkse partij bestempelen. En citaten uit "Het Vlaanderen van Morgen" zullen volstaan als argumenten.

De beginselverklaring.
Het blijft een "gefundenes Fressen" voor de columnist.
Een beginselverklaring is nietszeggend.
Een beginselverklaring is nietszeggend omdat woorden nietszeggend zijn.
Het is te zeggen, woorden hebben geen intrinsieke betekenis, woorden hebben de betekenis die u en ik er aan geven. En af en toe is dat niet dezelfde betekenis.
Jan Blommaert weet dat. Hij is professor taal.
Zo steigert hij als hij het etiket extreem-links wordt opgekleefd.
Wat is extreem?
"Extreem is de betekenis die de gebruiker er aan geeft." zal Jan Blommaert betogen.
Maar doet hij dat consequent?

Laten we er geen doekjes om winden. Jan Blommaert is PVDA militant.
En wat wil het toeval?
De PVDA is een beginselvaste partij.
"In het hoofdstuk "Beginselvaste partij" van haar 8ste congres, geeft de partij haar marxistische visie, haar strategie en haar perspectief op een maatschappij zonder uitbuiting, haar partijopvatting."
(Even een steek onder water: de volledige beginselverklaring kan je blijkbaar alleen "kopen")

"Wij streven naar een objectieve en wetenschappelijke houding. Wij vertrekken van de actuele ontwikkelingen in de wetenschap.Wij proberen natuur, mens en maatschappij te begrijpen zoals ze "zijn". Wij zoeken geen verklaring buiten de werkelijkheid.
Natuur, mens en maatschappij zijn in voortdurende verandering en ontwikkeling. De wereld beweegt."

Mooi spanningsveld is dat.
"Zijn" enerzijds en "bewegen" anderzijds.
Het ideaal van Jan Blommaert, het ideaal van de PVDA, het ideaal van het marxisme is een klasseloze maatschappij.
Weg met de strijd tussen de bezittende klasse en de werkende klasse.
Wat is de bezittende klasse en wat is de werkende klasse?
Behoort de werkloze tot de werkende klasse? Behoort de erudiete Jan Blommaert tot de werkende klasse? Behoort de arbeider met enkele aandelen (ik ken er toch heel wat) tot de bezittende klasse?
Deze vragen kunnen afgedaan worden als "irrelevant". De maatschappij is immers in voortdurende verandering en ontwikkeling. De werkende klasse krijgt vandaag een andere invulling dan in de periode van Marx.
Ik kan best leven met deze kritiek. Het onderscheid tussen de bezittende klasse en de werkende klasse ontstaat door ze te benoemen.
Maar dat is best een gevaarlijk scenario.
Hoe ontstaan klassen?
Indien de natuur, de mens en de maatschappij in voortdurende verandering en ontwikkeling zijn, dan ontstaan klassen alleen door ze te benoemen.
De analyse "klassen ontstaan door het kapitalistisch systeem" wordt dan "irrelevant".

"De plaats, die de menselijke geest in het historisch-materialisme inneemt, vormt het meest bestreden en minst begrepen punt in deze leer. Dit ligt voor een deel wel aan de formulering. Een formulering is een harde, precieze begripscombinatie, en zoals een zuiver begrip nooit de rijke veelheid van de werkelijkheid kan weergeven, zo kan een formulering nooit de veelzijdige samenhang in de werkelijke wereld uitdrukken. Wie zich alleen aan de formulering houdt, kan in subtiele uitpluizing der begrippen, zonder het te merken, steeds verder van de levende werkelijkheid afdwalen. Wie het historisch materialisme (HM) wil kennen, moet steeds de formulering beschouwen als korte regel om de betrekkingen in de werkelijkheid te begrijpen."
Anton Pannekoek.

Indien Jan Blommaert dit advies ter harte neemt zal hij moeten toegeven dat de citaten uit "Het Vlaanderen van Morgen" altijd citaten zullen blijven en nooit argumenten zullen worden.

Femke Halsema



Verwordering.
Dat is het thema van dit blog.

Verwondering.
Als catchy ondertitel.

Een interview met Femke Halsema in de krant.

"Ik heb de politiek verlaten om weer openlijk te kunnen twijfelen. Om veel niet te weten, te kunnen onderzoeken en om mijn mening te herzien."

Helaas, voorlopig is dat nog niet gebeurd.
Even verderop:

"Ik had een diep verlangen naar onafhankelijkheid. Nadenken, schrijven, scheppend kunnen zijn, de kennis in de samenleving op een of andere manier vergroten: dat is wat ik wou. En ik wou ook terug naar de nuance."

De hamvraag van vandaag: is er nuance in kennis?
Make up your mind Femke.
Neem je tijd.
Is er nuance in kennis?
Helaas, dat is een vraag die niet zwart-wit kan beantwoord worden.
Er moet genuanceerd geantwoord worden met andere woorden.
Ja, maar...
Of
Nee, maar...
Zit er nuance in de maar?
En zo verder en zo verder.
Uiteindelijk rest ons alleen de nuance.
Alleen de nuance is kennis.
Maar bij de ene duurt het wat langer dan bij de ander.

zaterdag 23 november 2013

Erwin Mortier



"Ik blijf het een teken van beschaving vinden dat er flink heen en weer gepikt kan worden. Maar steeds meer heb ik de indruk dat ik mijn eigen bijdragen zo maak dat er geen speld meer tussen te krijgen is en dan zijn reacties vaak niet inhoudelijk meer. Zo verliezen we dus toch een stuk beschaving."


Gestameld schotschrift

We verliezen een stuk beschaving.
Steeds meer heb ik de indruk dat de mensen niet meer weten waar ze over praten.
Zou Erwin Mortier zich aangesproken voelen?
Ik heb hem niet bij naam genoemd, ik heb het over "de mensen".
"De mensen" zijn overduidelijk niet "alle mensen".
In dat geval zou ik zelf niet meer weten waar ik over praat.
Het moge duidelijk zijn dat dat zelfs voor mij een brug te ver is.
Ik, laten we eerlijk zijn, insinueer dat Erwin Mortier niet meer weet waarover hij praat.
Ik insinueer dat door dezelfde formulering te gebruiken.
"Ik heb de indruk".
Aan een indruk is niets "inhoudelijks", het is niets "objectiefs".
Zo winnen we dus toch weer een stuk beschaving.

donderdag 14 november 2013

Alessandro Baricco



Alessandro Baricco schreef een niemendalletje (is dat geen mooi compliment?):
Driemaal bij dageraad.

De mooiste laatste zin van een boek:

"Ze zat te denken aan de wonderlijke bestendigheid van de liefde, in de nimmer stilstaande stroom van het leven."

zondag 10 november 2013

Sam Harris



http://www.samharris.org/blog/item/the-moral-landscape-challenge1

"Morality and values depend on the existence of conscious minds—and specifically on the fact that such minds can experience various forms of well-being and suffering in this universe. Conscious minds and their states are natural phenomena, fully constrained by the laws of the universe (whatever these turn out to be in the end). Therefore, questions of morality and values must have right and wrong answers that fall within the purview of science (in principle, if not in practice). Consequently, some people and cultures will be right (to a greater or lesser degree), and some will be wrong, with respect to what they deem important in life."


Everybody (every minds) can experience various forms of well-being and suffering in this universe.

I think I can agree with that.
"Can" however is a  difficult word in a central argument.
We're getting nowhere with "can".
"Can" is a relative word.
"I can agree" isn't clear enough.
Either you agree or you don't agree.
What is relative?
When there is more than one possibility, it's relative.
What is absolute?
When there is only one possibility, it's absolute.
So there is always the question of how the word "can" is used by the writer.
And perhaps even more important, there is the question of how the word "can" is understood by the reader.

Everybody (every minds) can experience various forms of well-being and suffering in this universe.

There is the possibility that someone experiences various forms of well-being and suffering in this universe and someone else doesn't. While they both "can", one does and the other doesn't.
That would imply the existence of stupid people. People who don't understand the difference between well-being and suffering. People who are in a permanent "stupid" state of mind.
That would imply the existence of bad people. People who won't understand the difference between well-being and suffering. People who are in a permanent "bad" state of mind.

There is the possibility that someone at a particular moment experiences various forms of well-being and suffering in the universe and someone else at a particular moment doesn't experience various forms of well-being and suffering in the universe.
So there is a distinction between this someone and this someone else.
When there is right and wrong, someone at a particular moment is right and someone else at a particular moment is wrong.
This "someone" is called "conscious minds" and this "someone else" is called "unconscious minds"
Within the limits of relativity ("at a particular moment") it is possible to be absolute.
Paradoxically we might say: in priciple we can (absolute) make a distinction in practice.

Conscious minds can experience various forms of well-being and suffering in this universe.

Within the limits of relativity this "can" is absolute.
Having clarified at what level we are playing, the use of "can" has become superfluous.

Conscious minds experience various forms of well-being and suffering in this universe.

This is presented as a fact.
But prior to the fact is the assumption.

If minds are conscious then they experience various forms of well-being and suffering.

What is of interest for me is wether you yourself define these statements as logically equivalent or not.
It's up to you. You've got to make up your mind.
If you decide in favour of a logical equivalence then "conscious minds" always (absolute) experience various forms of well-being and suffering in this universe. It's impossible that they don't experience various forms of well-being and suffering in this universe . If so, these conscious minds wouldn't be "conscious minds", they would be "unconscious minds".
As a matter of fact, I think you need this logical equivalence to make your point.
Without this logical equivalence, without "necessity and sufficiency" this is what happens:
"Therefore, questions of morality and values might have right and wrong answers that fall within the purview of science (in principle, if not in practice). "
That's something entirely different from:
"Therefore, questions of morality and values must have right and wrong answers that fall within the purview of science (in principle, if not in practice)."
With a  relative "can", with a "can" where there is more than one possibility, it's impossible to achieve a "must".
Must is absolute.
Only with an absolute "can" it's possible to achieve an absolute "must".
Only with the "always" (absolute) it's possible to achieve an absolute "must".
Only with a logical equivalence it's possible to achieve an absolute "must".

Conscious minds and their states are natural phenomena.

Again, this is presented as a fact.
But prior to the fact is the assumption.

If minds are conscious then they are natural phenomena.

Once again it's up to you to decide wheter this is an "if and only if" construction or not.
And once again I think you are forced into this construction unless you are willing to abandon the "must" in favour of the "might".

Now, I suppose you are familiar with the fallacy "denying the antecedent".
Sometimes this kind of arguments can seem very convincing. The traditional example is the reasoning of Alan Turing and according to me, it's also very appropriate in this context.

"If each man had a set of rules of conduct by which he regulated his life he would be no better than a machine. But there are no such rules, so men cannot be machines."

This argument is invalid, but it seems valid because of our (natural) resistance against being a machine.
This argument is invalid because of the following reasoning.
If P, then Q
Not P. Therefore not Q.
This argument is invalid because men could still be machines that do not follow a definite set of rules.
As you know, there is something very peculiar about this "denying the antecedent".
Sometimes this "denying the antecedent" isn't a fallacy at all, sometimes it is a valid argument.
More to the point, if there is a logical equivalence between P and Q, then the above mentioned reasoning is valid!

If conscious minds are natural phenomena, then unconscious minds are unnatural phenomena.

I am perfectly entitled to make this statement because you let me make this statement.
I am perfectly entitled to make this statement because you established the logical equivalence.
Now in my opinion, of course I'm not sure about your opinion, unnatural phenomena (ghosts, dwarfs, spaghetti monsters, you name it...) don't exist.
The consequences of this conclusion are yours to make.

This is my central argument.
There is allways hope.
I refuse to give up hope.
There is always a choice.
This is your choice:
You might change your opinion or you might want to reformulate your central argument.


(dedicated to my father)

zondag 27 oktober 2013

Zwarte Piet




"Is racisme relatief?
Neen, maar als we niet opletten met de discussie over Zwarte Piet krijgt N-VA-politica Liesbeth Homans toch nog gelijk."
Deze zin is de krantenkop die je zou moeten uitnodigen om een essay te lezen.


Kent u die reeksen op televisie waar gelach van een publiek is op gemonteerd?
U moet eens proberen om de reactie van het publiek te volgen in plaats van het stuk zelf.
Af en toe kan je dan één enkele luide lach ontwaren terwijl de rest van het publiek geen kik geeft.
Dat ben ik!

"Is racisme relatief?
Neen, maar als we niet opletten met de discussie over Zwarte Piet krijgt N-VA-politica Liesbeth Homans toch nog gelijk."
Daar moet ik echt luidop om lachen.
Echt, niet zo maar een glimlach om mijn lippen maar echt een bulderende lach.

"Is racisme relatief?
Neen, maar als we niet opletten zou het dat wel kunnen worden."

Racisme is absoluut.
Maar als we niet opletten kan het wel veranderen.
Help! Ik blijf erin!

zaterdag 26 oktober 2013

Jonas




Ik heb mezelf getrakteerd!
Op een tegeltje.
Een tegeltje waar ik altijd al van gedroomd heb.

Mijn favoriete spreuk.
Met de paplepel ingegeven.
Of misschien zit het in de genen, dat weet ik niet.
Nature or nurture.
Dat doet niet ter zake in een wereld van "wat niet is kan nog komen".
Een wereld waarin het zijn als tijdelijke toestand wordt ervaren.
Het zit wel een beetje in de familie.
Zo zijn we recent te weten gekomen dat mijn neefje zijn oog heeft laten vallen op een welbepaald meisje.
Toen er werd opgemerkt dat het desbetreffende meisje al een vriendje had haalde hij schalks zijn schouders op en sprak de gevleugelde woorden:
"Het is niet omdat er een keeper in de goal staat dat je niet zou kunnen scoren."

dinsdag 15 oktober 2013

Rudi Rotthier


http://blog.seniorennet.be/spinoza_in_vlaanderen/archief.php?ID=1476607

Sommige mensen willen Spinoza enkel bestuderen in zijn historische context, wars van actualiserende lezingen van zijn oeuvre. Is Spinoza a man for all seasons? Verdienen zijn adagia te prijken op hedendaagse gebouwen? Moet hij deel uitmaken van wat wij onze kinderen aanleren, in het secundair onderwijs, aan de universiteit? Is dat dan vooral zijn religieus-politiek werk, of ook de (moeilijke) Ethica?

Ik weet niet of Spinoza op school moet onderwezen worden. Ik zou dat persoonlijk wel nuttig vinden, maar ik zou ook graag hebben dat de Encyclopedisten uitgebreider aan bod komen, of dat Franciscus van den Enden een plaatsje in het curriculum krijgt. Het zou me echt deugd doen mocht het onderwijs spinozistischer worden, dat wil zeggen nadruk leggen op begrip en inzicht, en discussie voeren over datgene wat botst met dat inzicht.
Ik vind de twee Spinoza's interessant, Spinoza in zijn tijd, en Spinoza in onze tijd. Door Spinoza in zijn tijd te situeren begrijpen we beter wat hem dreef. En wat hem dreef, is volgens mij dikwijls nog heel zinvol: het ontkerkelijken van goed en kwaad, de relatieve maar niet relativistische moraal, het belang van politiek en democratie, de fundamentele gelijkwaardigheid van mensen, het realisme. Ik vind hem ook zinnig omdat hij gevoelens in vraag stelt. Wij zwelgen algauw in verontwaardiging, er is een opbod aan verontwaardiging. Ik vind het dan interessant om lezen dat Spinoza verontwaardiging maar niks vindt. Ik ben geneigd hem gelijk te geven.
Zijn politiek werk en zijn brieven zijn leesbaarder dan de Ethica, dus ik zou daarmee beginnen.



 de relatieve maar niet relativistische moraal van Spinoza.
Leg me dat maar eens uit. Dat zal wel iets interessantisch zijn.
 

dinsdag 1 oktober 2013

Philippe Vandenberg




                                                          

zondag 29 september 2013

Jo Cornu



"Kijk: iedereen mag zijn mening uitdrukken. Maar het is natuurlijk beter als mensen weten waarover ze spreken. Een opinie over iets waarover je eigenlijk geen kennis hebt, is totaal nutteloos.
Een tijdje geleden werd ik uitgenodigd door een college van Sint-Niklaas, mijn middelbare school. ER was een debat over de derde wereld, een jaarlijkse activiteit voor de studenten. Ik moest wat tegengewicht geven aan de sprekers van de ngo's. Zo klaagde een dame de kloof aan tussen de rijken en de armen in Rio de Janeiro. Absoluut terecht. Maar weet u hoelang ze in Brazilië was geweest. Ocharme twee dagen. Ik heb die avond vastgesteld dat de mensen met de meest uitgesproken opinies vaak het minst weten waar ze over spreken."
Jo Cornu in De Morgen.

Is dit een uitgesproken opinie?


zaterdag 14 september 2013

Daan



De kleine Daan lepelde met zijn ene hand lusteloos in zijn bord cornflakes. Zijn andere hand ondersteunde zijn hoofd, elleboog op tafel. Zijn benen wiebelden onder de stoel heen en weer.
De kleine Daan maakte niet echt een wakkere indruk die ochtend.

Plots veerde hij recht, zijn blik gefocust op de tuin, de tuin die uitgaf op Sint-geertruibos.
"Daar, daar", wees hij met zijn lepeltje, "een eekhoorntje".
Zijn zusje zat met haar rug naar het raam en draaide als de weerlicht haar hoofd.
Helaas, de eekhoorn was alweer verdwenen.
Met een vragende blik keek ze Daan weer aan. Even probeerde ze zijn ziel te peilen.
"Nee Daan, jij hebt helemaal niks gezien", nam ze opnieuw een hap van haar boterham.
"Echt waar Ellen, er zat een eekhoorntje", probeerde Daan zijn zus nog te overtuigen.
Ze keek nog een keer de tuin in.
"Nee-ee", antwoordde ze.
"Echt, echt waar Ellen".
"En ik, ik heb er twee gezien", pochte zijn zus.
Verbolgen over zoveel ongeloof moest Daan mee in het opbod.
"En ik honderd."
"Honderd acht duizend zeven", verbeterde hij zichzelf. Dat was vast heel veel.
"En ik honderd acht duizend acht, dat is toch meer", snoefde Ellen terwijl ze een weerbarstige haarlok voor haar ogen achter haar oor draaide.
"En ik duizend miljoen miljard acht".
Daar had Ellen even geen antwoord meer op.
"En ik oneindig, en er is niets meer dan oneindig", herwon ze haar zelfvertrouwen.
Beteuterd stak Daan zijn lepel weer in zijn cornflakes.
Om dan zijn zus met glinsterende ogen weer uit te dagen.
En ik oneindig oneindig.


Aforisme:
la vrai, vrai décadence, c'est dire ce qu'on pense.






http://www.rektoverso.be/artikel/er-nood-aan-echte-kritiek

Er is nood aan echte kritiek

Naar aanleiding van de Vlaamse Cultuurprijs voor rekto:verso, pleiten redacteurs Wouter Hillaert en Tom Van Imschoot in een opinie in De Standaard voor de terugkeer naar kritiek met een grote K. 'Vlaanderen mist gewoon een cultuur van kritiek.'
Wie vandaag kritiek wil horen, kan er krijgen. Ze kwettert in het rond. Kritiek op Siegfried Bracke, op Ryanair, op de EU, op ’t Schoon Verdiep, op transferprijzen in het voetbal, op subsidies voor kunst. De media draaien op kritiek, kritiek zelf draait steeds meer op 140 tekens. Hoe korter, hoe ‘scherper’ de kritiek. En de opperkritiek is kennelijk de ‘striemende’. Leve het sadomasochisme van de democratie.
Ooit was kritiek een vorm van emancipatie. Zola en zijn pamflet J’Accuse: de geboorte van de publieke intellectueel. Vandaag heeft kritiek iets irritants gekregen. De kortademige kruisverhoren in radio- en tv-studio’s. De draaimolen van fulltime criticasters. Eerlijk, wie heeft er zich nog nooit aan geërgerd? Dat doen zelfs de politici en de journalisten zelf. Is dat ‘open debat’ dan het vaandel waaronder onze westerse vrijheidscultuur haar superioriteit over achtergebleven dictaturen elders in de wereld uitdraagt? ‘Wij mogen wel hardop zeggen wat we vinden!’ Langer dan drie minuten luistert er toch niemand meer.
 

De grond van de zaak

Waar deze samenleving op dit kantelpunt nood aan heeft, is echte kritiek. Echte kritiek gaat verder dan ‘ook uw reactie’ op evidente gebeurtenissen. Echte kritiek bevraagt de evidenties: van de heilige waarheid van ‘de riem aanhalen’ tot de democratie zelf. Echte kritiek wijst niet zo nodig ‘schuldigen’ aan, zoals die paar frauderende academici, maar bevraagt het systeem erachter, zoals de output-fetisj van ons hoger onderwijs. Echte kritiek verkiest te zwijgen tot ze weet waarover ze praat, en heeft het dan over de grond van de zaak.
Kritische stemmen als psycholoog Paul Verhaeghe, cultuurfilosoof Lieven De Cauter, econoom Bernard Lietaer, politicoloog Willem Schinkel, sportjournalist Hans Vandeweghe: ze richten hun camera niet op het al helverlichte, maar op wat gek genoeg zo duister blijft. Echte kritiek zoomt niet alleen in, maar vooral ook uit. Ze zoekt verbanden en duidt interne contradicties aan. Echte kritiek sluit zich niet op in het eigen gelijk, maar zoekt naar openingen in vastgelopen debatten. Soms is ze hard, soms juicht ze iets hartig toe. Maar altijd legt ze ten gronde uit waarom. Ze denkt constructief, in plaats van destructief. Ze mikt op verandering, maar begint bij zichzelf.
Voor dat soort kritiek ontving cultuurtijdschrift rekto:verso zopas de Vlaamse Cultuurprijs voor Podiumkunsten. Een jonge redactie die danst noch acteert, wint het van tientallen bloeiende podiumgezelschappen. Bizar. En dus een statement van de jury over de noodzaak van kritiek voor een gezond cultuurveld. Voeg daarbij de dertigste verjaardag van podiumkunstentijdschrift Etcetera en het veel te vroege overlijden van kritisch boegbeeld Marianne Van Kerkhoven, en de dieper gravende cultuurkritiek kende dit weekend een van haar schaarse momenten in de schijnwerpers.
 

Veredeld consumentenadvies

Achter de coulissen is het behelpen. Alle acht erkende culturele tijdschriften in Vlaanderen, van De Witte Raaf en HART tot Gonzo en Staalkaart, zijn samen goed voor een kwart van de subsidies van één kunstencentrum als het Kaaitheater. De Vlaamse Gemeenschap investeert 99,5% in de productie en distributie van kunst, en 0,5% in de onafhankelijke reflectie erover. Terwijl cultuurbeschouwing in de kranten verder inkrimpt tot veredeld consumentenadvies over geïsoleerde cd’s, boeken en films, is echte kritiek verdreven naar een marge waar professionaliteit afhangt van veel vrijwillige passie, niet van geloofwaardige financiering. Hoe zou het dan komen dat er in ‘State of the Art’ Vlaanderen zelden kritische analyses van ons cultuurbeleid en onze culturele instellingen verschijnen? Vlaanderen mist gewoon een cultuur van kritiek.
Die manco ligt voor een deel ook aan de tijdschriften zelf. Sommige vertrouwen al te zeer op vanzelfsprekendheden. Lang niet allemaal hebben we een antwoord klaar op de totale digitale mind-switch. Maar voor gedeeld overleg is er ook gewoon geen tijd, laat staan een steunpunt dat zo’n gesprek kan faciliteren. CeLT, de koepel van de culturele en literaire tijdschriften, zag deze zomer zijn subsidies geschrapt, net nu het met zijn nieuwe site detijdschriften.be een eerste stap zet in hét toekomstmodel voor kritiek: elk tijdschrift blijft zijn eigen content produceren, maar die wordt gezamenlijk gedistribueerd. Kritiek dreigt in een verdomhoekje te belanden.

Eenheidsworst

Dat hoekje reikt trouwens breder dan de kunsten. Ook het brede mediaveld telt steeds meer alternatieve nieuwsplatforms die, wars van commerciële belangen, echte kritiek betrachten. Sites als Apache.be, Dewereldmorgen.be, Mo.be, Stampmedia.be en Kifkif.be richten zich met de nodige diepgang op onderbelichte werkelijkheden en andere stemmen, en bevragen daarmee de eenheidsworst. Alleen hebben ook zij het water aan de lippen. Het maakt de draagkracht voor een volwassen democratie in Vlaanderen, als gezond kritisch klimaat, hoogst precair.
Cultuurpessimisme hoeft niet. Het alternatief bestaat. Alleen missen vele behartigers van echte kritiek, van welke ideologische strekking ook, dat beetje noodzakelijke steun om hun kritisch potentieel ten volle uit te dragen. Als u zich nog eens ergert aan het sadomasochisme van de democratie, weet u wat te doen.
De redactie van cultuurtijdschrift rekto:verso, winnaar van de Vlaamse Cultuurprijs voor Podiumkunsten.

woensdag 11 september 2013

Bleri Lleshi



http://blerilleshi.wordpress.com/2013/09/09/antwerps-drugsbeleid-is-campagnestunt/

"Politici negeren de echte problemen zoals onderwijs, huisvesting en jongerenwerkloosheid door nieuwe problemen en angsten te creëren (zoals een jointje roken) en die op de voorgrond te plaatsen. In plaats van populistische campagnestunts hebben we nood aan politici die hun verantwoordelijkheid nemen. Beleid dient te steunen op feiten en onderzoek. Het moet luisteren naar de veldwerkers die het beleid moeten uitvoeren."


Bleri Lleshi is politiek filosoof.
Is het u ook al opgevallen dat er geen ordinaire filosofen meer rondlopen vandaag de dag, allemaal hebben ze wel één of ander antecedent bij hun titel. Zo is Etienne Vermeersch een moraalfilosoof, dat is een filosoof die moraliseert. En Bleri Lleshi is dus een politiek filosoof, een filosoof die aan politiek doet.

"Beleid dient te steunen op feiten en onderzoek"
"De feiten spreken voor zich", dat is de achterliggende gedachte van de column.
Niet van deze column, van "de" column.

Je kan veel zeggen van Bleri Lleshi, maar je kan niet beweren dat hij doof is.
Dat weet ik. Het toeval wil namelijk dat ik samen met Bleri Lleshi filosofie studeerde aan de VUB. Zo weet ik ook met stellige zekerheid dat hij voor zijn masterproef uren heeft geluisterd naar de feiten. Bleri Lleshi had na maanden luisteren tot zijn grote ontsteltenis nog geen letter op papier. Zelfs een onderzoek otorhinolaryngologie bracht geen soelaas: er was niets mis met het gehoor van Bleri Lleshi.
Bleri Lleshi wist niet meer van welk hout pijlen te maken. Huilend (grote muil ,klein hartje) wendde hij zich tot zijn promotor, professor Willem Redant.
"De feiten spreken niet", snotterde hij.
Waarop Professor Willem Redant, beminnelijk als altijd, een boekje van Ludwig Wittgenstein uit de kast haalde. Op de eerste pagina schreef hij volgende opdracht:

Voor Bleri Lleshi.
"Knowledge is in the end based on acknowledgement."
Ludwig Wittgenstein.






P.S. hoed u voor Ignaas Devisch.

vrijdag 30 augustus 2013

Bernardo Soares




Aforisme:
De rusteloosheid is erg rustgevend.

dinsdag 20 augustus 2013

Frank Van Laeken



Racisme is géén relatief begrip. Hoewel het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding zelf toegeeft dat het een moeilijk te omlijnen begrip is, zijn er wel degelijk hanteerbare definities voorhanden. Volgens de Verenigde Naties betekent 'raciale discriminatie' 'elk onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur gebaseerd op ras, huidskleur, afstamming, of nationale of etnische oorsprong die het doel of effect heeft van opheffing of aantasting van erkenning, genieting of uitoefening, op basis van gelijkwaardigheid, van mensenrechten, en fundamentele vrijheden in het politieke, economische, sociale, culturele of enig ander veld van het openbare leven.' Zullen we daarvan vertrekken?

Het is dus niet relatief, alleen kan de interpretatie verschillen van geval tot geval. Hitler was een racist. De Ku Klux Klan is racistisch. De meeste tweets van Filip Dewinter zijn racistisch. Liesbeth Homans en de N-VA zijn dat, voor alle duidelijkheid, niet.

http://maandans.frankvanlaeken.eu/#post254


Racisme is absoluut.
In die hoedanigheid is er niemand die beslist wat racisme is.
Het is niet omdat Liesbeth Homans zegt dat het racisme is, dat het ook effectief racisme is.
Liesbeth Homans geeft een interpretatie van racisme.
Het is niet omdat Frank Van Laeken zegt dat het racisme is, dat het ook effectief racisme is.
Frank Van Laeken geeft een interpretatie van racisme.
Racisme is absoluut.
In die hoedanigheid wordt racisme "geopenbaard".



zondag 18 augustus 2013

Liesbeth Homans



"Racisme is een relatief begrip".
Liesbeth Homans.

"Alleen een vrouw kan dat beweren uiteraard."
Friedrich Nietzsche.

Ten gronde nu.
"Het begrip racisme is moeilijk objectief te omlijnen."
http://www.diversiteit.be/?action=onderdeel&onderdeel=120&titel=Wat+is+racisme%3F

Dat is een uitspraak uit onverdachte hoek: het centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding.
"Moeilijk" is hier een eufemisme voor "onmogelijk".
Gelieve mij per ommegaande een sluitende definitie te bezorgen indien u het daar niet mee eens bent.

Ter informatie.
Volgens het Van Dale Woordenboek: “het uiten van minachting, vijandigheid of haat van het ene ras jegens een ander, voortkomend uit een gevoel van meerwaarde.” (Van Dale Groot Woordenboek Hedendaags Nederlands, versie 2.0, 2002)
Uiteraard is dit geen sluitende definitie.
Begrippen als minachting, vijandigheid of haat zijn immers moeilijk objectief te omlijnen.

Een begrip dat "moeilijk" objectief te omlijnen is kan alleen "subjectief" omlijnd worden.
Dat lijkt me "relativisme".

Is Liesbeth Homans het nieuwe Vlaamse boegbeeld van het relativisme?
Ik durf dat te betwijfelen.
Er is enerzijds een "relatief racisme", een racisme dat anderen als racisme bestempelen maar wat in feite geen echt racisme is, en anderzijds is er het absoluut racisme. Het racisme dat we zelf als racisme beoordelen.

"Ja, er is nog altijd een grond voor racisme, maar veel minder dan we zelf denken".
Liesbeth Homans.

Liesbeth Homans heeft meer iets weg van de Antwerpse Sainte Opportune.
Ons aller patroonheilige.



 

zondag 30 juni 2013

Xavier De Baere






Stel de vraag "Bestaat God?" aan een gelovige.
Hij zal zonder aarzelen "Ja" antwoorden.
Waarop je het volgende zegt:
"Bestaan" heeft altijd te maken met "existentie", "existentie" in tegenstelling tot "essentie".
Existentie staat voor het filosofische "Worden", voor het "Veranderlijke", het relatieve.
Essentie staat voor het filosofische "Zijn", voor het "Eeuwige", het absolute.
Bestaat God?

De gelovige kan "God" moeilijk degraderen tot het relatieve, dan was het geen God meer.
Zijn geloof zou uitmonden in een tegenstelling: het absolute is relatief.
Dus zit er niets anders op dan de betekenis van het woord "bestaan" te contesteren.
Maar ook dat is problematisch.
Het "Bestaan" als het eeuwige.
Het geloof herleid tot een pleonasme: Het absolute is absoluut.

Lachen met een gelovige is als een boemerang.
Stel de vraag "Bestaat de werkelijkheid?"
Hij zal zonder aarzelen "Ja" antwoorden.
Waarop je het volgende zegt:
"Bestaan" heeft altijd te maken met "essentie", "essentie" in tegenstelling tot "existentie".
Existentie staat voor het filosofische "Worden", voor het "Veranderlijke", het relatieve.
Essentie staat voor het filosofische "Zijn", voor het "Eeuwige", het absolute.
Bestaat de werkelijkheid?
Je kan kiezen voor een relativisme: de werkelijkheid is relatief.
Je kan kiezen voor een absolutisme: de werkelijkheid is absoluut.
Er is geen tussenweg. Een woord heeft een betekenis, een betekenis die niet verandert in de loop van het gesprek.

 "Wanneer een relativist zegt 'alles is relatief', dan kan hij daarmee bijvoorbeeld bedoelen dat alles relatief is ten opzicht van de gemeenschap waarin men leeft. Daarmee bedoelt hij dan dat uitspraken als 'dit is mooi' of 'dit is goed' afhankelijk zijn van wat in zo'n gemeenschap onder 'mooi' en 'goed' worden verstaan. Iedere gemeenschap heeft over 'mooi' en 'goed' dan eigen opvattingen, en er bestaat niet iets absoluuts goeds of moois. Wanneer een relativist daarom zegt dat alles relatief is, en hij bedoelt daarmee dat alles relatief is ten opzichte van een gemeenschap, dan hoeft dat geen probleem te zijn, zolang hij zich er maar bewust van is, dat zijn eigen uitspraak uit een bepaalde gemeenschap afkomstig is, en niet voor iedereen overtuigend zal zijn."
http://nl.wikipedia.org/wiki/Relativisme

Daar is geen speldje tussen te krijgen dames en heren.
Ik geef me dan ook gewonnen en ik buig dus deemoedig het hoofd voor zoveel wijsheid beste lezers.
Ik staak daarmede de strijd en ik vervoeg mij bij het meesterschap van de waarlijke denkers.
Voortaan zal u in mij een bondgenoot vinden van het ware geloof.
En vol trots in mijn hartje wil ik dan ook van de daken schreeuwen, en ja waarom niet, vergezeld van een eenvoudig doch welgemeend tapdansje:

Tak tak tak
takkerdetaktak
Tak tak

Het absolute bestaat.

zaterdag 29 juni 2013

Hélène Passtoors



Aforismen

Het is een akelige gedachte dat een waarheidscommissie de waarheid zou openbaren.
Zuid-Afrikaans Waarheids- en Verzoeningscommissie: is het niet Waarheid of Verzoening?

http://www.demorgen.be/dm/nl/990/Buitenland/article/detail/1660458/2013/06/29/Belgische-biecht-30-jaar-later-rol-in-bloedige-ANC-aanslag-op.dhtml

Voor het ANC van Nelson Mandela streed in de jaren tachtig ook Hélène Passtoors, een Belgische moeder van vier. In een openhartig gesprek met De Morgen vertelt Passtoors vandaag hoe ze mee verantwoordelijk was voor de dodelijkste aanslag uit de geschiedenis van het ANC.

Bij de zogenoemde Kerkstraat-bomaanslag in Pretoria vielen op 19 mei 1983 negentien doden en circa tweehonderd gewonden. Passtoors (71) ontkende destijds alle betrokkenheid. In werkelijkheid was haar aandeel in deze operatie groot. Zo deed ze het prospectiewerk, en reed ze met de bomauto vol explosieven van Swaziland naar de plek van de aanslag. Passtoors ging bijna vier jaar achter de tralies op beschuldiging van terrorisme.

De impact van de aanslag was volgens Passtoors echter veel groter dan voorzien. "De bom was door een technische storing te vroeg afgegaan", vertelt ze vandaag. "Daardoor zijn er behalve militaire ook burgerslachtoffers gevallen. Bovendien hadden we de kracht van de explosieven wat onderschat. U moet weten: het was de allereerste autobom van het ANC."

In het interview vertelt Passtoors nog hoe ze, ondanks de heldenstatus die ze in ons land genoot, jarenlang gekweld werd door twijfels. "De volgende dag heb ik tv-beelden van de aanslag gezien. Dan besef je nog meer dat je meegewerkt hebt aan de oorlog in al zijn afschuwelijkheid. Ik heb er nog jaren nachtmerries van gehad. En twijfels. De vraag of deze aanslag wel gerechtvaardigd was, bleef me al die tijd bezighouden.

"Pas in 2001 heb ik die hele kwestie kunnen loslaten. In dat jaar heeft de Waarheidscommissie me amnestie verleend. De Commissie oordeelde dat het een aanval was op een militair doelwit, het hoofdkwartier van de luchtmacht. De aanval was niet gericht op burgers. De getuigenis van een kolonel die als gevolg van de aanslag blind was geworden, was daarbij cruciaal. Hij heeft zelf aan de Commissie, dus in het openbaar, gezegd dat het een aanval op een militair doelwit was, en dat het om die reden een legitieme aanval was."
http://nl.wikipedia.org/wiki/Zuid-Afrikaanse_Waarheids-_en_Verzoeningscommissie

maandag 24 juni 2013

Filip Jordens




Ik ben op zoek naar mensen die menen dat het absolute relatief wordt.

Soms is dat niet geheel duidelijk.
Het is niet omdat een uitspraak in die richting wijst, dat het ook effectief zo is.

"Pour moi ; Dieu ce sont les hommes. Et un jour ils le sauront ."
Jacques Brel.

Er is alleen maar passie.
Soms is dat geheel duidelijk.



"Quand on n'a que l'amour
Pour unique raison
Pour unique chanson
Et unique secours "
Jacques Brel. 

zaterdag 22 juni 2013

Phoebe Buffay






Ik geloof in God.
Ik geloof in evolutie.

Wat is het verschil tussen beide?
Er is geen verschil. Beide "ikken" zijn er van overtuigd dat de omgekeerde stelling minderwaardig is.



zaterdag 8 juni 2013

Hannah Arendt



 http://www.demorgen.be/dm/nl/2462/Standpunt/article/detail/1648195/2013/06/08/Onze-jongens-in-Syrie.dhtml

Hallucinant, een ander woord is er niet voor. Niet voor het filmpje waarin te zien en te horen is hoe 'onze jongens in Syrië' iemand onthoofden, en al zeker niet voor de inhoud van een politierapport waarop deze krant de hand kon leggen. Want politiediensten hebben natuurlijk de heilige strijders uit België en Nederland gevolgd en gescreend, en ook veel van hun telefoons afgeluisterd.

Wat daaruit blijkt is haast het beeld van gehersenspoelde religieuze fanatici, die er mentaal in geslaagd zijn hun tegenstanders te dehumaniseren tot objecten, wier enige lotsbestemming een zo wreed mogelijke uitroeiing is. "Of dat nu met een kalasjnikov of een mes gebeurt, wat maakt het uit", zegt een van hen. "Dat zijn toch maar sjiieten en alawieten, die moeten dood."

Het is haast identiek met de houding waarmee de Rwandese genocide kon worden uitgevoerd, het is de psychologie van Srebrenica waar de Serviërs de moslims tot slachtoffer maakten, eigenlijk is het de psychologie waarmee de holocaust kon worden uitgevoerd. Eenmaal je slaagt in de banalisering van het kwade, staat niets de absolute gruwel nog in de weg, wordt het veld geplaveid voor de grofste oorlogsmisdaden, de goorste schendingen van internationaal en oorlogsrecht en het verdwijnen van iedere menselijkheid. Kunnen kelen overgesneden worden en daarover later op de dag vrolijke telefoons naar het thuisfront laten vertrekken, vanuit die ene villa waar de Belgische en Nederlandse radicalen met hun partners verblijven. Waarin ze elkaar als in de betere sekte blijven goedpraten en ondersteunen.

Hoe is het met deze kerels zo ver kunnen komen dat ze door radicale predikers en hate speech, door frustraties hier en de belofte van het heilige martelaarschap ginder, tot zo'n transformatie zijn gekomen? Het is voer voor gedragspsychologen, maar ook voor eenieder die hier met de preventie van radicalisering van moslimjongeren bezig is.

Want ook dat leer je uit de afgeluisterde gesprekken: niet alleen het neerhalen van de tegenstander tot een te verdelgen insect, maar ook de eigenwaarde van de 'strijders' die hierdoor proportioneel groeit. Van verschoppelingen in een land dat hen niet moest, zijn het plots helden in een heilige oorlog geworden. Geen wonder, en tegelijk een wat magere troost, dat de meesten onder hen dan ook nooit meer willen terugkomen.

Yves Desmet
Hoofdredacteur



Yep, het is weer van dattum.
Met de regelmaat van een klok, als u er begint op te letten is het ... euh ... hallucinant, wordt de term "de banalisering van het kwaad" gebezigd.
Dat is nochtans vreemd, vreemd omdat het niet echt duidelijk is wat we daar precies onder moeten begrijpen.

In Eichmann in Jerusalem. A Report on the Banality of Evil  omschrijft Arendt niet precies wat ze met 'banaliteit van het kwaad' bedoelt. Dat ligt waarschijnlijk aan het feit dat het boek de bundeling is van ter plekke geschreven verslagen die in vijf afleveringen in het Amerikaanse tijdschriftThe New Yorker waren verschenen. In die verslagen worstelt Arendt met het kwaad waarmee ze geconfronteerd wordt, probeert ze het gaandeweg almaar beter te omschrijven. Wie het boek leest, herbeleeft die worsteling, moet actief meedenken.[5] De term banaliteit kwam oorspronkelijk alleen in de slotzin van haar boek voor. In een later toegevoegde inleiding stelt Arendt dat "de mogelijke banaliteit van het kwaad slechts op het vlak der feitelijkheid ter sprake komt, als een verschijnsel dat onmogelijk in zijn geheel kan worden overzien".

[5] Harry Mulisch, die voor Elseviers Weekblad het proces bijwoonde, schrijft in de inleiding van de bundeling van zijn verslagen het volgende: "...het verslag van een ervaring. Een ervaring is iets anders dan een gedachtengang: zij verandert. Aan het eind er van staat iemand anders, voor een deel ook met andere gedachten, dan aan het begin" (Mulisch, 5).

http://www.serendib.be/artikels/kwaaduitgehoorzaamheidofovertuiging.htm


"De mogelijke banaliteit van het kwaad komt slechts ter sprake op het vlak der feitelijkheid."

Yep, het is weer van dattum.
"Feitelijkheid"!
Met de regelmaat van een klok, als u er begint op te letten is het ... euh ... hallucinant, wordt de term "feitelijkheid" gebezigd.
Dat is nochtans vreemd, vreemd omdat het niet echt duidelijk is wat we daar precies onder moeten begrijpen.

"Hannah Arendt stelt dat al haar geschriften slechts één beweegreden hebben: iets te begrijpen. Ze verzuimt echter de vage term 'begrijpen' te definiëren. Begrijpen betekent eigenlijk zoveel als "in bezit nemen" (anders zou het niet zo belangrijk zijn)."
Imre Kertesz, "ik, de ander".

Wat is "de banalisering van het kwaad"?
Het is "er mentaal in slagen de tegenstanders te dehumaniseren tot object".
Daarmee is "de banalisering van het kwaad" begrepen.
Heilige strijders die niet meer de mens zien, maar een sjiiet. De sjiiet als verpersoonlijking van het kwaad.
Nazi's die niet meer de mens zien, maar een jood. De jood als verpersoonlijking van het kwaad.
Iets "begrijpen" is niet zonder risico.
Het is haast als een journalist die niet meer de mens ziet, maar een religieuze fanaticus.