donderdag 26 december 2013

Ilja Leonard Pfeijffer



Twitter, symbool van de dictatuur van het gevoel


OPINIE − 26/12/13, 07u07
dm kerstessay "Met de democratisering van kennis is die zozeer aan inflatie onderhevig dat haar waarde bijkans nul is geworden", schrijft de Nederlander Ilja Leonard Pfeijffer (1968), die romans, verhalen, gedichten, columns, essays, kritieken, theaterstukken en songteksten schrijft. Hij woont en werkt sinds vijf jaar in Genua. Tot 2004 was hij als classicus werkzaam aan de Universiteit Leiden
     

Het belang van emoties wordt schromelijk overschat in deze tijden. Sinds de psychologie zichzelf heeft uitgevonden, moeten we gevoelens opeens serieus nemen, zelfs wanneer ze aantoonbaar onjuist, ongegrond of onzinnig zijn. Tegen gevoelens valt niet op te redeneren. Ze zijn autonoom en woekeren in een andere dimensie, waar argumenten illegaal zijn.

Als iemand tegen je zegt: 'maar ik voel dat gewoon zo', dan kun je wel inpakken. Daarmee is de discussie beslecht en het gesprek afgelopen. Je hebt verloren, want de ander heeft de joker ingezet. Game over. En als je het spel meespeelt en zegt dat je dat zelf gewoon anders voelt, dan helpt dat niet, want verschillende gevoelens communiceren niet met elkaar. Ze wisselen geen argumenten uit. Ze staan stompzinnig tegenover elkaar als oermensen die de taal nog niet hebben uitgevonden.

Gevoelens moet je uiten, zo zeggen de psychologen, welzijnsmedewerkers, goedkeurend knikkende huismoeders in de provincie en de hele rest van de weldenkende mensheid. Anders krijg je de hik, een horrelvoet of zweren achter je hart. Gevoelens uiten is gezond. Oprah zegt het al jaren. Gevoelens negeren of verzwijgen is ongezond. Als je dat doet, ben je een onmens en waarschijnlijk een gevaarlijke misdadiger of, erger nog, een pedofiel.

Gelukkig zeggen ze er ook bij welke gevoelens je moet uiten bij welke dingen. Want je moet niet denken dat je je eigen emoties zelf mag uitkiezen zoals je vroeger ooit argumenten mocht verzinnen voor een debat. We leven in een babywereld waar officieel maar twee categorieën bestaan: bah of mmm. En wee je gebeente als je je tussen die twee vergist. Dan regent het haatmail en dreigtweets.

Ook beroepsmatige of wetenschappelijke belangstelling voor misdadig gedrag maakt je een potentiële misdadiger. Als je probeert te begrijpen wat er gebeurt in plaats van al bij voorbaat een woedende reactie te plaatsen waarin je de spelfouten in het pannetje van je verontwaardiging laat overkoken, ben je hoogstwaarschijnlijk net zo fout als die pedofiele islamitische haatbaarden die ons land willen overnemen om Zwarte Piet te verbieden. Het volksgericht van de emoties is onverbiddelijk en kent geen hoger beroep.

Weldenkende intellectuelen
En die uitslaande brand van ten onrechte serieus genomen emoties wordt steeds vernietigender. Die Duitse jongens van de Sturm und Drang waren bedeesde weldenkende intellectuelen in vergelijking met de dictators van het gevoel die ons vandaag de dag via de televisie en alle andere media overweldigen en wurgen.

Zelfs de politiek is ermee vergiftigd. Vooral de politiek. Ik heb uit de mond van onze zogenaamde staatslieden al minstens tien jaar geen argument meer vernomen. Uit angst om afstandelijk over te komen op de kiezer, mijden onze leiders elke vorm van broodnodige intellectuele distantie. De meesten worden tot in hun vingertoppen gespindoctord om lekker authentiek en emotioneel over te komen. Incidenten regeren hun gelaatsuitdrukking en hun beleid. Zij zeggen bah of mmm conform de peilingen. Er is niemand in de directiekamer die zicht heeft op de grote lijnen.

De prioritering van het gevoel boven de rede heeft geleid tot het bizarre fenomeen van de fact-free politics. Als u mij een Nederlands voorbeeld toestaat: de rechts-populistische politicus Geert Wilders heeft een groot gevoel voor het electorale potentieel van het volledig negeren van de feiten. Hij lanceert oneliners tegen de islam, tegen immigratie, tegen Polen of Bulgaren, tegen Brussel en tegen de zogenaamde elite. Soms kiest hij het parlement als podium, maar bij voorkeur gebruikt hij Twitter. Hij wordt door honderdduizenden twitteraars gevolgd, maar volgt zelf tot op de dag van vandaag nul personen.

Hij is niet geïnteresseerd in dialoog, in het uitwisselen van ideeën of in het aanscherpen van zijn eigen mening in een confrontatie met de meningen van anderen. Zelfs in het parlement hoont hij tegenspraak weg. Zodra hij wordt geconfronteerd met feiten, begint hij te schelden. "Doe toch normaal, man!" zei hij tegen de premier. "Jij ben een miezerig mannetje", zei hij tegen Alexander Pechtold van D66. De eenmanspartij van Geert Wilders is volgens de peilingen op dit moment virtueel de grootste partij van Nederland.

Sorry dat ik nog even door blijf gaan over dit punt, maar volgens mij is het belangrijk. Wilders is immuun voor kritiek en tegenspraak omdat hij kritiek en tegenspraak als zodanig wenst te beschouwen als kwijnende restverschijnsels van de intellectuele elite die hij bijna heeft verslagen. Hij diskwalificeert zijn tegenstanders niet in weerwil van het feit dat zij argumenteren, maar precies daarom. Hij is de spreekbuis van de gewone man en die weet precies hoe de wereld in elkaar zit, daar heeft hij geen argumenten voor nodig. Dat is een kwestie van gevoel. En wie daar iets tegenin brengt, heeft ongelijk, zo simpel is het. En die zogenaamde argumenten zijn retorische trucjes van de elite en de linkse kerk waarmee ze ons al zo lang om de tuin hebben geleid.

De opkomst van de dictatuur van het gevoel heeft natuurlijk veel te maken met de opkomst van internet en de nieuwe media in de afgelopen twee decennia. Dat is op ten minste twee verschillende manieren het geval. In de eerste plaats, in meer algemene zin, heeft de komst van internet kennis gedemocratiseerd. Kennis is niet langer plaatsgebonden. Ik hoef niet meer naar Oxford te reizen om de zeldzame manuscripten in de collectie van de Bodleian Library te raadplegen, maar kan ze op elk willekeurig moment van de dag of nacht inzien aan mijn rood-wit geblokte keukentafeltje. Vanaf mijn laptopje heb ik de beschikking over een schier eindeloze en almaar groeiende hoeveelheid gedigitaliseerde boeken en data van uiteenlopende soorten van over de hele wereld.

Democratisering van kennis
Bovendien is al die kennis maximaal toegankelijk geworden. Toen ik in het midden van de jaren tachtig ging studeren aan de Leidse Universiteit, moest ik een speciaal introductievak volgen dat mij leerde hoe ik de catalogi diende te gebruiken van de universiteitsbibliotheek en via welke middelen ik mij toegang kon verschaffen tot verschillende soorten bronnenmateriaal. Toegang tot kennis was een vaardigheid, die was voorbehouden aan een gespecialiseerde groep. Tegenwoordig bestaat Google en kan iedere nitwit een zoekopdracht uitvoeren die hem of haar althans de illusie geeft dat hij binnen fracties van een seconde alle bestaande kennis over een willekeurig onderwerp heeft gevonden.

Dit is een revolutie van ongekende omvang die onnoemelijke voordelen met zich meebrengt. Maar ze heeft ook gezorgd voor een omwenteling in het politieke en sociale verkeer die wat mij betreft niet uitsluitend positief te duiden is. Met de democratisering van kennis is kennis zozeer aan inflatie onderhevig dat haar waarde bijkans nul is geworden. Omdat iedereen denkt dat hij alles zelf wel kan googlen, is er geen ontzag meer voor specialisten. Het misverstand heeft postgevat dat iedereen recht heeft op een eigen mening en dat die mening evenveel waard is als de mening van ieder ander. Deze houding werd kernachtig verwoord door de Nederlandse populistische politicus Pim Fortuyn, die rond de millenniumwisseling furore maakte met de slogan: "Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg." De vraag of hij wel het juiste dacht en of je er wellicht ook anders over zou kunnen denken, is irrelevant. Argumenten spelen geen rol meer. In de geëgaliseerde samenleving die geen waarde meer hecht aan kennis, geldt slechts de overtuiging van het eigen gelijk, dat bij ontstentenis aan argumenten, gevoelsmatig is en onmiddellijk.

Gedeelde intimiteit
In de tweede plaats, in meer specifieke zin, is de hele architectuur van internet en vooral van de sociale media erop afgestemd om het uiten van gevoelens te bevorderen. Dat komt door de interactiviteit. Op internet kun je terugpraten. Je kunt zeggen wat je ergens van vindt. Internet is een voortdurend veranderend hier en nu. Het nodigt eerder uit tot onmiddellijke reacties dan tot reflectie. Internet is anoniem. Je kunt reageren zonder je zorgen te maken over je persoonlijke reputatie en je hoeft degene op wie je reageert niet in de ogen te kijken. Internet is het paradoxale domein van massa-individualisme en gedeelde intimiteit. Als je een succesvolle blog wilt schrijven, moet je het zo persoonlijk mogelijk maken. Hoe persoonlijker hoe beter. Mensen die je nooit in je leven zult ontmoeten, willen het idee krijgen dat ze je persoonlijk kennen. Internet is de wereld van virtuele authenticiteit.

Op Facebook kun je in principe hele lappen tekst tikken. Maar wie dat doet, begrijpt het medium niet. Je Facebookvrienden zullen zulke berichten niet lezen. Tot voor kort stelde Facebook je vragen, zoals "wat ben je aan het doen?" of "hoe voel je je?", om je te sturen in de richting van de statusupdates die wel worden geapprecieerd. En Facebook heeft dat blauwe duimpje, een van de belangrijkste iconen van dit tijdsgewricht. 'Vind ik leuk'. Dat is de voorgeprogrammeerde reactie op alles wat gezegd of getoond kan worden. En iemands succes als mens in de wereld wordt afgemeten aan de hoeveelheid 'likes' die hij weet te vergaren.

Het medium dat het meest van al symbool staat voor de dictatuur van het gevoel, is Twitter. Als je maar 140 tekens mag gebruiken, is argumenteren onmogelijk. Twitter is een medium dat voor niets anders geschikt is dan voor het luchten van emoties. Het is actueel en vluchtig. Het is onmiddellijk. Het laat nauwelijks andere nuances toe dan bah en mmm. Wie gebruik van het alfabet te cerebraal vindt, kan ook volstaan met een smiley. :-) of :-( Dat is ons wereldbeeld aan het begin van het derde millennium.
 
 
 
 
Ik ben een minnaar van de ironie.
Ironie is grenzeloos.
Zo kan je in de krant reageren op dit kerstessay.
De "beste" reacties (ik veronderstel dat dit "beargumenteerde" reacties zijn) verschijnen zelfs in de krant.
Edoch: maximum 500 karakters.
Het strafst van al, het zou me nog lukken ook, een reactie van maximum 500 karakters.
"Een essay van dertien in een dozijn. Ik heb er geen verweer tegen. Het zit namelijk verankerd in de logica."
 
Neen, geef mij dan maar het artikel over nymfomanie & satyriasis.
 
"Hoe een seksueel actieve vrouw of man van een seksverslaafde onderscheiden?
Eenvoudig: van veel plezier is er in het laatste geval geen sprake meer."
Al bij al is het leven eenvoudig.
Het plezier zit in het hoofd van de pleziermaker.
Dat is een logica die voor alles geldt behalve voor de logica.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten