zondag 20 oktober 2024

De hogepriesteres



Haar moeder was gelovig.
Dat geloofde ze toch.

Dus toen haar vader die nacht was overleden had ze "ja" geantwoord op de vraag van de begrafenisondernemer of ze een kerkelijke dienst wilde. Ze had de vraag niet verwacht en had er nogal impulsief op gereageerd. Ze vroeg zich af of ze de vraag alsnog moest voorleggen aan haar moeder. Die had, op een paar begrafenissen na, immers al jaren geen misviering meer bijgewoond.
Dat was ooit anders geweest. Ze herinnerde zich dat haar moeder actief in het parochieleven was betrokken toen ze zelf een jaar of tien oud was. Er was toen een jonge pastoor, "zeg maar Wim",  aangesteld in de parochie en het duurde niet lang of er woei een frisse wind door de muffe kerk. Onder zijn impuls kwam er weer leven in het ingedommelde dorp. Hij ronselde mensen van zijn leeftijd om het voortouw te nemen in het verenigingsleven. Hoewel haar moeder en vooral haar vader, "ik ben in mijn jeugdjaren genoeg naar de mis geweest voor de rest van mijn leven", aanvankelijk de boot afhielden, wist hij haar moeder na herhaaldelijke avondlijke bezoeken toch te overtuigen om catechese te gaan geven. Haar vader, die zijn leeftijdsgenoot graag jende met vervelende vragen over het verband tussen seksualiteit en procreatie, ging overstag toen hij merkte dat zijn bezwaren vooral weggelachen werden.
"God ziet alles Dirk, maar de paus heeft een bril nodig zoals je wel weet", zei hij, "en bovendien legt hij die op zijn nachttafeltje als hij gaat slapen."
Waarop mijn vader hem met een kwinkslag de vredespijp aanbood: "Gelukkig heeft hij dat waarschijnlijk niet gehoord. Hij heeft zich recent ook een hoorapparaat moeten aanschaffen heb ik gezien."
Maar in al zijn overmoed trapte de nieuwe pastoor met al zijn progressieve ideeën ook op heel wat gevestigde gevoelige tenen. De oude garde liet zich niet zomaar opzij zetten. En al gauw ontsponnen zich allerlei intriges. De geruchten deden de ronde dat de jonge pastoor toch wel erg vaak in het gezelschap van een jonge weduwe vertoefde. En of dat allemaal wel in het kader van "troost bieden" kon ondergebracht worden. Uiteindelijk ging het zo ver dat de bisschop oordeelde dat de pastoor gelet op de gespannen verhoudingen niet normaal meer kon functioneren in de parochie en dat een overplaatsing zich opdrong.
Pastoor Wim werd aangesteld als aalmoezenier in een gesticht voor dementerenden.
En haar ouders verloren opnieuw de voeling met de kerk.

Toen het kleine wagentje zich op de oprit parkeerde en de lange magere man, zijn hoofd kwam ongetwijfeld tot tegen het dak, uitstapte, had ze geen flauw idee wie er op bezoek kwam.
"Weet jij wie dat is?", vroeg ze haar moeder.
"Ik zou het niet weten", schudde die haar hoofd.
"Ik wimpel hem wel af", zei ze terwijl ze haar dochter van haar schoot oppakte en haar op de stoel naast haar zette.

Even later kwam ze weer de woonkamer binnen.
"Mama, meneer pastoor is hier."
"Mijn deelneming met uw verlies mevrouw", reikte hij haar de hand.
"Oh, en wie hebben we hier?", vroeg hij aan het meisje.
"Ik ben Maya", antwoordde ze terwijl ze even opkeek van haar tekening.
De blik van de pastoor gleed van de ene vrouw naar de andere.
"Merkwaardig hoeveel jullie op elkaar lijken", zei hij, "het lijkt wel alsof ik naar dezelfde vrouw kijk in drie verschillende leeftijdscategorieën"
Toen hem een stoel was aangeboden informeerde hij naar de overledene, naar zijn recente en minder recente verleden.
"En u, bent u ook in deze parochie geboren en getogen?", vroeg hij daarna aan haar moeder.
"Neen", zei ze, "ik ben van Holsbeek afkomstig."
"Wel, wel, van waar precies dan", vroeg hij, "ik ben zelf ook afkomstig van Holsbeek".
"Van de plein", specificeerde haar moeder het gehucht waar ze opgegroeid was."
"Hoe klein kan de wereld zijn", zei de pastoor, "mag ik naar je meisjesnaam vragen?"
"D'hondt", antwoordde ze.
"Het is niet waar, de D'hondten van de plein. Dan moet jij een zus zijn van Louis D'hondt!"
"Dat is zo, ik ben een zus van onze Louis."
"Ah, maar die heb ik goed gekend hé. Dat was nogal een kerel, de Louis."
En al gauw volgde de ene anecdote na de andere over de Louis.
Aanvankelijk nam haar moeder nog deel aan het gesprek, maar het duurde niet echt lang tot haar inbreng zich beperkte tot het af en toe ophalen van haar linker wenkbrauw.
Een veeg teken waar meneer pastoor niet voldoende mee vertrouwd was om er een conclusie aan te verbinden.
Uiteindelijk werd hij onderbroken door een piepgeluid dat van zijn horloge afkomstig was en hem herinnerde aan een volgende afspraak.
Ze namen afscheid met de mededeling dat hij de volgende dag terug zou komen en dat ze al eens moesten nadenken over wat ze in de herdenkingsplechtigheid precies aan bod wilden laten komen.
Ze had de pastoor nog maar nauwelijks uitgelaten of haar moeder stond naast haar.
"Dat was ongepast", zei ze, "daar had ik helemaal geen zin in."
En eenzaam schuifelde ze de trap op naar de slaapkamer.

Toen hij 's anderendaags weer plaats had genomen begon hij met verontschuldigingen.
"Mevrouw D'hondt, ik wil mij eerst oprecht excuseren. Weet u, ik heb geen last van de ondeugden waar sommige van mijn collega's mee te kampen hebben. Ik rook niet, ik drink niet en ik heb geen onkuise gedachten. Maar mijn radde tong speelt mij soms wel parten in negatieve zin. Het spijt me mevrouw D'hondt".
Haar moeder knikte hem toe dat de excuses aanvaard waren.
"Toch vreemd dat Onze-Lieve-Heer soms zo stil spreekt dat we hem niet meer horen. Hier in deze kamer hoorde ik Hem niet, maar dan later in mijn auto, toen ja, toen hoorde ik Hem fluisteren. 'Jij hoort jezelf toch zo ongelofelijk graag babbelen hé'. Daar hoorde ik Hem pas."
Even bleef het stil.
Toen keek Maya even de kring rond.
"Dat is waar oma, soms spreekt opa zo stilletjes dat het wel lijkt alsof hij er niet meer is."
En toen stak ze fier haar tekening in de lucht.
"Kijk", zei ze.
"Dat ben ik en dat is opa", wees ze naar de figuurtjes op haar blad.



zaterdag 19 oktober 2024

De onwetende

 
Ignaas Devisch schreef een boek.
"We informeren ons kapot"
Pleidooi voor onwetendheid.

Ik ben onwetend, dus ik heb niet direct behoefte aan een "pleidooi voor onwetendheid".
Vermits ik zelf veelvuldig tracht mijn onwetendheid te verwoorden, zou ik hooguit benieuwd zijn naar de formulering van de onwetendheid van een spitsbroeder.

De proloog van het boek kan je lezen op de website van de uitgever.
Daarin wordt onmiddellijk een onderscheid gemaakt tussen "informatie" en "desinformatie" en dan gaan bij mij alle alarmbellen rinkelen.
"Om ons te oriënteren in de wereld hebben we ankerpunten of bouwstenen nodig. Maar hoe die te vinden, en op basis waarvan kies je ze? Wie of wat kun je nog geloven? Meer dan ooit zijn die pregnante vragen aan de orde. Onder meer op die vragen zoeken we in dit boek een antwoord."

Dat is het moment dat ik afhaak.
Het is het moment dat ik een alternatieve titel voor het boek verzin, "Ze informeren zich kapot", en mij oprecht afvraag of Ignaas Devisch het daar mee eens zou kunnen zijn?



Max Ernst, De Grote Onwetende

zaterdag 5 oktober 2024

Triton

 

De herauten van het Vrije Woord (alles mag gezegd worden) beantwoorden de verkeerde vraag:
Moet alles gezegd worden?


 

Morenfontein, Giacomo Della Porta

zaterdag 28 september 2024

De simpele

 
"Simpel" vind ik een prachtig woord.
Het is één van de weinige woorden in de Nederlandse taal waarin de tegenstrijdigheid volledig geïntegreerd is.
"Simpel" betekent enerzijds "eenvoudig, duidelijk, helder", maar anderzijds ook "dom, dwaas, idioot".

Het is het ideale woord om een gesprek mee af te ronden.
Stel dat u naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen in een verhitte discussie verzeild bent geraakt en dat u er hartstochtelijk naar snakt om in de armen van je geliefde de nachtrust op te zoeken.

"Als een Nazi aan tafel zit met drie disgenoten zitten er vier Nazi's aan tafel", wordt er een versnelling hoger geschakeld in de praatbarak.
Dan neemt u achteloos de gsm uit de broekzak, kijkt even op het scherm hoe laat het is, neemt een laatste slok van de koffie en staat dan op met het woord "Simpel".
Nooit hoef je er nog bang voor te zijn je momentum te missen.
"Zegt de man die voortdurend declameert dat je een mens niet mag vereenzelvigen met een groep", was er nog de repliek toen je net dat kopje aan de lippen had.
"Simpel", klinkt het dan net te laat en toch nog op tijd.

Mijn adoratie voor het woord "simpel" gaat zo ver dat ik ernstig overweeg een "Genootschap der simpele zielen" op te richten.
Hoe u lid kan worden?
Simpel.



Painting: "Friends drinking coffee" (Frank Auerbach and Lucian Freud), unknown artist.

zaterdag 21 september 2024

De zelfgenoegzame

 


De zelfgenoegzame begrijpt niet dat het verwijt van zelfgenoegzaamheid voor de spiegel gemaakt wordt.
Hij bepaalt wat zelfgenoegzaamheid is en wie er aan beantwoordt.


Painting: Meisje bij een spiegel, Paulus Moreelse

zaterdag 14 september 2024

Tao Qian

 

"Alexithymie", weet u wat dat betekent?

Alexithymie is een term die in 1972 bedacht werd door de psychiater Peter Syfneos.
"Alexithymia: When you have no words to describe how you're feeling", is de titel van een artikel dat ik las.

Wikipedia:
Alexithymie
(uitgesproken als: /ˌalɛksiti'mi/, uit het Griekse ἀ-, λέξις en θυμός, letterlijk zonder woorden voor emoties) is een persoonlijkheidstrek gekenmerkt door moeilijkheden in het beschrijven en onderscheiden van gevoelens, een beperkt fantasieleven en een denken dat voornamelijk gericht is op de buitenwereld en minder op de innerlijke beleving. Mensen die hieraan lijden hebben te maken met moeilijkheden met het verwoorden en begrijpen van emoties en met het omgaan met hun emoties. Ze zijn slecht in staat lichamelijke gewaarwordingen te kunnen zien als uiting van hun emoties.


Sjonge sjonge, hebt het maar voor!
Een beperkt fantasieleven, ik mag er niet aan "denken".

Als ik zoiets lees, vraag ik me altijd af of het beschrevene ook voor het woord bestond.
Bestond "alexithymie" ook voor 1972?
En zo ja, welk woord gebruikte men er toen voor?


Bron: Chinese poems  (In de Engelse tekst ziet u links de letterlijke vertaling en rechts een vrije vertaling) 

Alexithymie.
Vroeger was het misschien gewoon de aandoening van een notoire dronkaard!

Het geniale van deze fantasieloze dichter zit wat mij betreft in de twee laatste regels.
"Hierin (dit zijn al de vorige regels) zit een diepe betekenis. Ik probeer het uit te leggen, maar ik ben de woorden vergeten"
("Wang" betekent ook "vergeten".)*
En dat terwijl hij er net een gedicht over schreef....



Alexithymie.
Het is een woord dat nog weinige mensen kennen.
Een woord dat in de vergetelheid geraakt, als schrijver word je verondersteld daar enorm droef van te worden.
Welnu, ik niet.
Maar hé, wie beweert dat ik een schrijver ben?
Alex wie?


*


vrijdag 24 mei 2024

De melancholicus

 

Schrijven heeft iets dubbel, zoals alles in het leven.
Ondanks alles blijft er een onweerstaanbare drang om te schrijven.
"Ik heb ondertussen wel gezegd wat ik wil zeggen" en "weinig gelezen worden" nemen een grote hap voor hun rekening uit dat "alles".
En toch blijft dat verlangen naar het geluid van het toetsenbord. Het is een verslaving.
Al moet ik toegeven dat er de laatste weken een zekere melancholie in mijn schrijversbestaan is gekropen.




Edvard Much, Melancholy (1894)

Zo las ik de aankondiging dat in september de vertaling van "Lettres à un ami Allemand" van Albert Camus zal verschijnen bij uitgeverij Prometheus.
"Brieven aan een Duitse vriend" uit de oorlogsjaren wordt opnieuw gepubliceerd.

Dat zou normaal in mij een drift doen oplaaien.
Zowel de auteur als het onderwerp boeien mij mateloos.
Camus is in mijn schrijven al bij meerdere gelegenheden de revue gepasseerd en het onderwerp fascineert.
("Het" onderwerp is natuurlijk relatief als je de brieven niet gelezen hebt. Ik beeld me in dat de verhouding tot het kwade een centraal gegeven is.)
Ook aardig meegenomen: het gaat om vier brieven van slechts enkele bladzijden.
(Ik heb steeds meer moeite om een dik boek te beginnen.)

En toch, ondanks alle voortekenen dat dit mij op het lijf geschreven is, toch kan ik er mij niet toe brengen om die brieven ook te gaan lezen.
Wat doet het er toe?
In het beste geval vind ik in de brieven de herkenning waar ik naar op zoek ben.
En wat dan nog?
Dan is het een herkenning zoals ik er al zo vele gevonden heb.
Bij Camus, Nietzsche, Wittgenstein, Kierkegaard, Spinoza, Einstein, Friedell, Pessoa, Carroll, Poe ....
Over welke "herkenning" gaat het?
Een herkenning van "nonsens".
Die vind ik wel in elke tekst terug.
Maar de meest waardevolle vondst is de plotse ingeving: deze auteur beseft dat hij nonsens schrijft.
Je ziet plots de auteur voor ogen zoals je jezelf al meermaals hebt gadegeslagen.
De auteur die "AAARGH" schreeuwt en dan zijn papier tot een bolletje verfrommelt om het daarna met een welgemikte worp de papierbak in te keilen.
(So gelangt man beim Philosophieren am Ende dahin, wo man nur noch einen unartikulierten Laut ausstoßen möchte L.W.)
De auteur die bedaart, zijn prop weer opvist, glimlachend de plooien glad strijkt en weer verder gaat.

En wat als ik geen herkenning vind?
Want Camus schreef ook heel wat sentimenteel gezever.
Zoals zijn alom geprezen rede bij de aanvaarding van de Nobelprijs.
In het slechtste geval heb ik ook een backup.
"Camus s'est senti mal, puis a été malade pendant des semaines après avoir reçu le prix Nobel ; c'est la seule réaction saine à une telle mésaventure."
Imre Kertész.

En toch, toch lukt het me niet om die brieven te gaan lezen.
Laat staan van er over te schrijven.


MELANCHOLIE

Er is geen enkel woord dat rijmt op "herfst".
En misschien is dat maar goed ook.

woensdag 22 mei 2024

De factchecker

 

Ik blijf me er over verbazen dat voorbehoud bij "de" waarheid hand in hand gaat met het vanzelfsprekende bestaan van het meervoud of de negatie van van dat woord.



 © Matt Black / Magnum Photos

zaterdag 18 mei 2024

De waterspuwer

 

De duivel is de zeurende stem in mijn hoofd die zich jammerend afvraagt waarom mijn schrijverij niet ernstig wordt genomen.

De idee dat er zoiets als het absolute is, is even amusant als de idee dat het er niet is.

De ijdelste ijdelheid is de zelfverklaarde bescheidenheid.







zaterdag 27 april 2024

Pierre Klossowski

 
Ludwig Wittgenstein was jarig!
Uiteraard was ik op zijn verjaardagsfeestje.



Ik moet toegeven, aanvankelijk was het nogal een saaie bedoening.
Maar van zodra we de taart hadden ingeruild voor een fles wijn, werd de sfeer heel wat losser.
"Ludwig", zei ik, "Volgend jaar moeten we misschien toch wat meer volk uitnodigen."
"Huh ?", vroeg Ludwig, "hoe gaan we dat organiseren?"
Dat was inderdaad de meest pertinente vraag waar ik de afgelopen maanden het hoofd over had gebroken.
Stel je voor dat George of Bertrand zouden komen opdagen. Weg sfeer!
Daar zaten we dan met zijn tweetjes. De stilte werd zowaar wat ongemakkelijk.
"En muziek moet er ook zijn", zei Ludwig, "een beetje muziek doet altijd wonderen."
Ludwig stond op en opende zijn spotify lijst op zijn laptop (het moet gezegd, de man is mee met zijn tijd).





“How small a thought it takes to fill a whole life", weerklonk er uit de boxen.

"Dat is het Ludwig", riep ik triomfantelijk uit.
"Huh?", vroeg Ludwig.
"Welch ein kleiner Gedanke doch ein ganzes Leben füllen kann", antwoordde ik.
"Huh?", vroeg Ludwig.
"Ze hebben een wachtwoord nodig om binnen te geraken Ludwig", zei ik.
En in mijn enthousiasme sloeg mijn verbeelding wat op hol.
We maken een grote kasteelpoort aan de ingang. Als er iemand aanklopt openen we het kleine luikje en vragen we "welke kleine gedachte kan een gans leven vullen?"
"En wat zouden ze dan moeten antwoorden?", vroeg Ludwig.
Ludwig is altijd de meest nuchtere van ons beiden geweest.
"Heb je nog een flesje?", vroeg ik.
"Niet van onderwerp veranderen", zei Ludwig kregelig.
Soms kan het echt een etter zijn.
"Stel je voor dat Pierre Klossowski" komt aankloppen", zei Ludwig.
Hij wist dat ik nogal een moeilijke verhouding had met Pierre. Ik was geen fan van zijn schilderijen en
in zijn boek over Nietzsche was ik nooit verder geraakt dan de eerste regels .
"Wat zou hij antwoorden?", vroeg ik tegen beter weten in. Ik wist wat hij mij onder de neus zou wrijven.
"
"I compare things with nothing in common. I decide. I am the only link."
"Fuck off", zei ik, "hij komt er niet in. Wij beslissen".