woensdag 30 november 2016

Nicolaus Notabene



Winteruurgewijs, net voor het slapen gaan....





Misschien moet ik me hier nog een ogenblik bezighouden met de gedachte in welke relatie ik mezelf denk te plaatsen ten opzichte van de lezers. Deze overweging beschouw ik als iets grappigs, een luchthartig tijdverdrijf, waar je gerust een half uurtje aan kunt besteden als je klaar bent met het schrijven van je boek, maar zeker niet eerder. In onze tijd denkt men daar anders over. Men denkt dat de dwaze ernst waarmee een schrijver zichzelf lezers probeert te verschaffen voordat hij met schrijven begint, en dat de jeugdige luchthartigheid waarmee hij plannen ontwerpt en mensen daarin inwijdt, dat die pas werkelijk ernst zijn, een ernst die bewijst dat je de rijpheid hebt van een volwassen man. Wie bij zijn beschouwing van het leven en wat zich in het leven voordoet niet zover is gekomen dat hij weet wat een ernstige toets kan doorstaan en wat als een dun laagje ijs slechts de snelle vaart van een schaatser kan dragen, zo iemand kan natuurlijk nooit in zichzelf en in zijn prestaties ernst bereiken.

Ieder mens in enkel op zichzelf aangewezen, en wie er op toeziet daar bij te blijven, heeft vaste grond om op te staan, die hem niet beschaamd zal maken. Als hij dan bij zichzelf overweegt wat hij wil, in hoeverre hij wil, en als hij dan op grond van deze overweging langzaam en zwijgzaam een begin maakt, dan zal zijn ernst niet beschaamd worden.Als iemand er echter behagen in schept ernstig te worden bij de gedachte wat hij voor anderen wil doen, dan blijkt daaruit dat hij ten diepste een joker is, wiens leven poppenkast is en blijft, ondanks expressie en gebaren, hoogdravende frasen en gevoel voor theater. Degene die mijn lezer wordt, zal het met mij eens zijn dat de wetenschap, ook al is ze in onze tijd met alles klaar, jammer genoeg de pointe van het geheel heeft vergeten. Dat kernpunt is nu juist dat het hier helemaal niet gaat om fans of om abonnees of om een polonaise rond een of andere literaire afgod. Wie er van overtuigd is dat iedereen op zichzelf is aangewezen en dat dit de hoofdzaak is, alleen zo iemand is mijn lezer.

Maar daarom kan ik ook niet zeker weten of hij al dan niet verder is dan ik. Ik vertrouw er echter toch op dat hij op de een of andere manier er iets aan zal hebben om te lezen wat ik schrijf. Maar, en dat wil ik nog eens herhalen, ik zou nooit op het idee komen mij een gewichtigheid aan te meten alsof het omwille van anderen noodzakelijk was dat ik een boek heb geschreven. Pas als de drijfveer en de drang in mijzelf me tot schrijven heeft gebracht, en pas als ik ermee klaar ben, pas dan kan het in me opkomen aan een lezer te denken.
Met behulp van deze opvatting hoef ik me ook niet bij voorbaat zorgen te maken over de lotgevallen van het boek. Vermoedelijk komt dit boek uit, met zekerheid kan ik dat niet weten. Als het een lezer aantreft die er enig nut van heeft of plezier aan beleeft, dan is dat voor mij een onzekere opbrengst waar ik niet op gerekend heb, en daarmee zijn we quitte tot wederzijdse tevredenheid en genoegen.

Sören Kierkegaard, Voorwoorden VII


http://www.kierkegaardvandaag.nl/kierkegaardvandaag/home.html
Ik veronderstel dat Andries Visser de vertaler van dienst is.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten