Schrijven heeft iets dubbel, zoals alles in het leven.
Ondanks alles blijft er een onweerstaanbare drang om te schrijven.
"Ik heb ondertussen wel gezegd wat ik wil zeggen" en "weinig gelezen worden" nemen een grote hap voor hun rekening uit dat "alles".
En toch blijft dat verlangen naar het geluid van het toetsenbord. Het is een verslaving.
Al moet ik toegeven dat er de laatste weken een zekere melancholie in mijn schrijversbestaan is gekropen.
Edvard Much, Melancholy (1894)
Zo las ik de aankondiging dat in september de vertaling van "Lettres à un ami Allemand" van Albert Camus zal verschijnen bij uitgeverij Prometheus.
"Brieven aan een Duitse vriend" uit de oorlogsjaren wordt opnieuw gepubliceerd.
Dat zou normaal in mij een drift doen oplaaien.
Zowel de auteur als het onderwerp boeien mij mateloos.
Camus is in mijn schrijven al bij meerdere gelegenheden de revue gepasseerd en het onderwerp fascineert.
("Het" onderwerp is natuurlijk relatief als je de brieven niet gelezen hebt. Ik beeld me in dat de verhouding tot het kwade een centraal gegeven is.)
Ook aardig meegenomen: het gaat om vier brieven van slechts enkele bladzijden.
(Ik heb steeds meer moeite om een dik boek te beginnen.)
En toch, ondanks alle voortekenen dat dit mij op het lijf geschreven is, toch kan ik er mij niet toe brengen om die brieven ook te gaan lezen.
Wat doet het er toe?
In het beste geval vind ik in de brieven de herkenning waar ik naar op zoek ben.
En wat dan nog?
Dan is het een herkenning zoals ik er al zo vele gevonden heb.
Bij Camus, Nietzsche, Wittgenstein, Kierkegaard, Spinoza, Einstein, Friedell, Pessoa, Carroll, Poe ....
Over welke "herkenning" gaat het?
Een herkenning van "nonsens".
Die vind ik wel in elke tekst terug.
Maar de meest waardevolle vondst is de plotse ingeving: deze auteur beseft dat hij nonsens schrijft.
Je ziet plots de auteur voor ogen zoals je jezelf al meermaals hebt gadegeslagen.
De auteur die "AAARGH" schreeuwt en dan zijn papier tot een bolletje verfrommelt om het daarna met een welgemikte worp de papierbak in te keilen.
(So gelangt man beim
Philosophieren am Ende dahin, wo man nur noch einen unartikulierten Laut
ausstoßen möchte L.W.)
De auteur die bedaart, zijn prop weer opvist, glimlachend de plooien glad strijkt en weer verder gaat.
En wat als ik geen herkenning vind?
Want Camus schreef ook heel wat sentimenteel gezever.
Zoals zijn alom geprezen rede bij de aanvaarding van de Nobelprijs.
In het slechtste geval heb ik ook een backup.
"Camus s'est senti mal, puis a été malade pendant des semaines après
avoir reçu le prix Nobel ; c'est la seule réaction saine à une telle
mésaventure."
Imre Kertész.
En toch, toch lukt het me niet om die brieven te gaan lezen.
Laat staan van er over te schrijven.
MELANCHOLIE
Er is geen enkel woord dat rijmt op "herfst".
En misschien is dat maar goed ook.