zondag 18 oktober 2020

Jean-Marie Dedecker

 

Leidraad voor het schotschrift.

Het schotschrift, het is een genre dat niet voor iedereen weggelegd is, zelfs niet in deze polariserende tijden. Velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren. Indien men iets wil bijleren over het schimpschrift heeft de leerling er, zoals in zowat alles, baat bij om zijn oor te luisteren te leggen bij de meester. De harde meester in dit geval, want zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Een van de sierlijkste libellen onder de senseis in onze kontreien is Jean-Marie Dedecker. Toegegeven, sierlijk is niet echt het adjectief dat men doorgaans associeert met Jean-Marie, maar toch, schijn bedriegt.

Wat mij meteen tot een eerste taaltipje brengt: het gebruik van het adjectief. Nu weet iedereen die al eens de eerste de beste cursus creatief schrijven heeft ingekeken, waarmee ik hoegenaamd niets wil insinueren Jean-Marie, dat het gebruik van het adjectief in elk literatuurgenre van belang is, maar toch, een schotschrift staat of valt met het goed gebruik van het adjectief: schrijf niet “betoog”, maar schrijf “vlammend betoog”.
Neem nu de laatste column van de Vlaamsche mimus polyglottos, “Ik krijg stilaan een indigestie van rabiate klaaggenootschappen”.
Wanneer we deze nader analyseren kunnen we meer algemeen stellen dat het Bourgondische taalgebruik een conditio sine qua non is voor het schotschrift.
Meer specifiek:
- Schrik er zeker niet voor terug om er af en toe eens een verkleinwoordje tussen te gooien: de slechte verstaander wordt er met een “minimum” aan moeite op stang mee gejaagd.
- Het gebruik van aanhalingstekens mag zeker niet geschuwd worden. Maar geen nood indien u een allergie heeft voor aanhalingstekens, cursief schrift of caps lock kunnen altijd een mooi alternatief bieden.
- De bijzin moet, tot meerdere eer en glorie van de toegewijde lezer, in ere hersteld worden.
- Af en toe een aforistische alliteratie. Wel opletten met overdadig gebruik om te vermijden dat de lezer de indruk zou kunnen krijgen dat hij in de poëzie bijlage terecht gekomen zou zijn. DODELIJK !

Eidoch, er is een grote maar verbonden aan het schrijven van een spotschrift: men kan veel bereiken met grondig de hersenspinsels van de meester te bestuderen, maar men mag nooit ofte nimmer vergeten dat men ook een zekere aanleg voor het genre moet hebben. Het is, we moeten daar eerlijk in durven zijn, niet iedereen gegeven om zonder blikken of blozen de woorden “ik krijg stilaan een indigestie van rabiate klaaggenootschappen” op papier te zetten wanneer men zelf de meest notoire klager van het gezelschap is. Het wezen van het schotschrift is de aanklacht. De KLACHT. Jean-Marie heeft geen genootschap nodig om te klagen, hij is de vleesgeworden klacht. Lees er zijn columns op na, of nee, doe maar niet, zelfs voor een schotschrift is dat er ver over.

Dit gezegd zijnde, ik wens Jean-Marie een snel herstel van zijn indigestie. Een zetpil met de afdruk van je eigen hoofd erop doet wonderen, ik spreek uit ervaring.

 https://www.knack.be/nieuws/belgie/ik-krijg-stilaan-een-indigestie-van-rabiate-klaaggenootschappen/article-opinion-1654325.html


Geen opmerkingen:

Een reactie posten