zaterdag 22 december 2018

De collega's



Tijd voor de eindejaarsvraagjes.
"Met wie of wat hebt u in 2018 het hardst gelachen?"
Dat zou volgens de wetenschappelijke consensus de belangrijkste van de eindejaarsvraagjes zijn. En als het niet zo is, dan zou het dat moeten zijn.
Humor zal de wereld redden.
In 2018 heb ik, behalve met mezelf -want elke tekst is een lachen met mezelf, ik hoop dat u dat ooit zal inzien- ongetwijfeld het hardst gelachen met Joël De Ceulaer.
Dat is een loepzuivere ad hominem, dus in geen enkel opzicht wetenschappelijk. Laat dat alvast duidelijk zijn.
Hoewel totaal overbodig wegens los op kop, plaatste hij net voor kerstmis nog een verschroeiende demarrage.


Column



Joël De Ceulaer

Dat ik Filip Dewinter wél interview, en Paul Verhaeghe niet, krijg ik zelfs aan veel collega’s niet uitgelegd

- Joël De Ceulaer




1 Joël De Ceulaer. © Eric de Mildt

Joël De Ceulaer (1964) is senior writer bij De Morgen.
Ik interview liever Filip Dewinter dan Paul Verhaeghe. Sterker nog: ik héb Dewinter al een paar keer geïnterviewd en pieker er niet over om dat ooit te doen met Verhaeghe. Dat klinkt krankzinnig, daarvan ben ik mij bewust. Tenslotte is Dewinter een radicaal rechtse stokebrand en Verhaeghe een aimabele professor aan de UGent. 
Dat ik de ene wel en de andere niet aan het woord wil laten, is een persoonlijke keuze, die ik zelfs aan de meeste van mijn collega’s niet uitgelegd krijg. En misschien hebt u, waarde lezer, er ook uw bedenkingen bij. Sta mij dus toe dat ik mijzelf nader verklaar. Een journalist mag af en toe ook wel eens verantwoording afleggen.
Ik maak eerst een kleine omweg, want u vraagt zich wellicht af waarom ik daar ineens over begin. Dat zit zo: mijn chef heeft mij gevraagd om u in een eindejaars­column te vertellen waar ik in 2018 zoal van wakker lag. En de waarheid luidt dat ik zelden wakker lig. Ik leid momenteel, met gepaste dankbaarheid, een privé­leven dat mij veel vreugde en weinig gepieker verschaft. Wereld­problemen houden mij ook niet uit mijn slaap, omdat het nogal hoog­moedig zou zijn te denken dat ik die problemen kan oplossen. Ik ga ervan uit dat mensen die zeggen dat ze wakker liggen van klimaat of armoede, dat alleen figuurlijk doen. Niet letterlijk.
Ik ben dus niet zo’n wakker­ligger. Ik slaap goed en gerust. En dus dacht ik: laat ik dan maar schrijven over een professionele kwestie die mij dit jaar erg heeft bezig­gehouden, waar ik zo diep over heb nagedacht dat ik er af en toe figuurlijk van wakker lag.


En dat brengt ons dus bij Dewinter en Verhaeghe. Bij het verschil tussen democratie en wetenschap – want dáár gaat het om. Het is, onder meer, op dát cruciale verschil dat ik mijn beslissing baseer om bepaalde mensen al dan niet te interviewen.
In het democratisch debat wil ik de band­breedte zo groot mogelijk houden. Ik verwerp de ideeën van Dewinter met volle kracht, maar hij is wel de invloed­rijkste politicus van de voorbije 30 jaar – zonder hem hadden we nu nog een regering, om maar iets te noemen. En journalisten hebben de taak om, op kritische wijze uiteraard, ook radicale stemmen in het politieke veld aan het woord te laten. Volgens mij, toch. Die overtuiging leidt ertoe dat ik soms controversiële keuzes maak, die iedereen heftig mag afkeuren en betwisten – zo interviewde ik dit jaar zelfs Dries Van Langenhove, weliswaar vóór de Pano-reportage, maar goed: toen ik hem sprak, klonk hij al behoorlijk radicaal.
Hoe kom ik er dan bij, denkt u nu, om een veto te stellen tegen Paul Verhaeghe? Wel, omdat we ons met hem niet in het democratische, maar in het wetenschappelijke debat bevinden. En er bestaat een fundamenteel verschil tussen democratie en wetenschap.

Als het over democratische keuzes gaat, bestaat De Waarheid niet: wel of geen migratie­pact, meer of minder belastingen, kern­energie of zonne­panelen – politici discussiëren daarover, en wie de meeste stemmen behaalt (of een meerderheid kan vormen) krijgt het voor het zeggen. In de wetenschap is dat anders. Daar wordt niet gestemd, maar is de werkelijkheid de baas. Wie wil weten of zijn of haar hypothese deugt, moet die onderwerpen aan empirische of experimentele toetsing. Zo komen wetenschappers – stapje per stapje – tot betere en juistere inzichten over mens en wereld, die de waarheid soms ontbloten en in elk geval steeds dichter benaderen. De wetenschap is een methode om aan waarheids­vinding te doen, de democratie is een methode om de samenleving te organiseren.
Daarom verdient het wetenschappelijke debat, volgens mij althans, minder band­breedte dan het democratische. Wie nog altijd denkt dat de aarde plat is, heeft ongelijk – en ga ik niet interviewen. Wie zegt dat homeo­pathische middelen een werkzaam bestand­deel bevatten, zit ernaast – en ga ik niet interviewen. Wie vindt dat kinderen maar beter niet worden gevaccineerd, vertelt pertinente onzin – en ga ik niet interviewen. Wie beweert dat de aarde niet opwarmt, of dat de mens daar niets mee te maken heeft, zet zich buiten de wetenschappelijke consensus – en ga ik niet interviewen.

En psycho­analytici zoals Verhaeghe, die beweren dat mensen trauma’s zoals seksueel misbruik jarenlang kunnen verdringen tot een therapeut die herinnering weer naar boven haalt, druisen even hard in tegen de wetenschappelijke consensus als klimaat­negationisten, want ook voor die stelling bestaat geen enkele evidentie. Daarom, dus: wel Dewinter, geen Verhaeghe.
Maar wees het gerust met mij oneens. Journalistiek is ook geen wetenschap.

Vraagje voor Joël De Ceulaer:
Psychoanalytici zoals Verhaeghe, zijn dat wetenschappers?
Iemand die zich buiten de wetenschappelijke consensus zet, is dat nog een wetenschapper?
Indien het antwoord op die laatste vraag "neen" luidt, dan is Paul Verhaeghe topprioriteit voor Joël De Ceulaer in 2019. Ik kijk er nu al naar uit.
Indien het antwoord op die vraag "ja" luidt, dan is er de ongemakkelijke vraag in hoeverre het aangehaalde voorbeeld nog als een wetenschappelijke consensus beschouwd kan worden?
Als er "veel" wetenschappers - "veel" zoals in "veel" collega's - een andere mening op nahouden, kunnen we dan nog van een "consensus" spreken?
Dat laatste is waarschijnlijk een persoonlijke keuze.

Ik wens u een jaar vol Joël De Ceulaer.

zaterdag 15 december 2018

Jan Jambon


De wereld gaat ten onder aan een gebrek aan spitsen.
Er is geen spitsheid meer te ontwaren bij politici, filosofen, journalisten.

Francken zegt: zonder een exit uit het pact treden wij niet toe tot de nieuwe regering. Voor hem lijkt dat een breekpunt. Voor u niet?
"Mijn principes laat ik niet los, maar ik lanceer geen breekpunten vooraf."

En dan over naar de volgende vraag.
Een spits die zichzelf zonder schroom nog spits durft te noemen kan deze kans toch niet laten liggen?
"Wat is het verschil tussen een principe en een breekpunt?"

Spitse humor vind ik dat.


woensdag 5 december 2018

Hendrik Vuye



"Vuye en Wouters steunen resolutie niet
Hendrik Vuye (Vuye & Wouters) laat weten dat hij de resolutie niet zal steunen. Volgens hem zal het Migratiepact gebruikt worden als 'soft law', waardoor rechters de tekst als interpretatiekader gaan gebruiken."

'Wij gaan die resolutie niet steunen, om twee grote redenenen,' zegt Hendrik Vuye in naam van hemzelf en Veerle Wouters.
'Ten eerste: het pact gaat gebruikt worden als soft law door rechters, als interpretatiekader. Alle zes experten hebben dat gisteren bevestigd, dat rechters het konden gebruiken.' De tweede reden: 'Wij hebben nooit geloofd in zo'n stemverklaring of inlegblaadje,' zegt Vuye over de interpretatieve nota die de regering wil opstellen om de juridische rijkweidte in te perken.


Een interpretatie van hoe de rechters de tekst zullen interpreteren.
De rechters zullen zich in hun uitspraak niet op zichzelf beroepen, neen, ze zullen zich beroepen op de tekst die voor hen ligt. De voorliggende tekst zal hen dwingen in een welbepaalde richting uitspraak te doen. De rechters moeten de tekst interpreteren zoals Vuye & Wouters de tekst interpreteren.
Maar hoe interpreteren Vuye & Wouters de tekst nu precies?
Vuye & Wouters interpreteren de tekst als een interpretatiekader.
Dat betekent dat rechters zich in hun uitspraak niet op zichzelf zullen beroepen, neen, ze zullen zich beroepen op de tekst die voor hen ligt.....