Het boek "Le rire, essai sur la signification du comique" begint als volgt:
Que signifie le
rire ? Qu’y a-t-il au fond du risible ? Que trouverait-on de commun
entre une grimace de pitre, un jeu de mots, un quiproquo de vaudeville, une
scène de fine comédie ? Quelle distillation nous donnera l’essence, toujours
la même, à laquelle tant de produits divers empruntent ou leur indiscrète odeur
ou leur parfum délicat ? Les plus grands penseurs, depuis Aristote, se
sont attaqués à ce petit problème, qui toujours se dérobe sous l’effort,
glisse, s’échappe, se redresse, impertinent défi jeté à la spéculation
philosophique.
Precies op dat punt zou ik stoppen met mijn essay.
Wat kan er meer gezegd worden over het leven dan dat het leeft?
Van zodra er iets "vast" gelegd wordt kan het niet meer bewegen, kan het niet meer leven.
Laat het leven.
Erg grappig:
Karel De Gucht schrijft een opinie over identiteit.
http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1842307/2014/04/05/Nogal-wat-mensen-gaan-in-Vlaanderen-te-verkrampt-en-zelfs-foutief-om-met-hun-identiteit.dhtml
"Mensen verdienen het niet om door een collectieve bril te worden bekeken".
Dat zou een mooi einde zijn.
Helaas, Karel De Gucht leidt aan het Bergson syndroom.
"We kunnen onszelf perfect besturen, en de instellingen als nodig hervormen, zonder van onze identiteit een splijtzwam te maken."
Dat is het einde van zijn betoog.
"Mensen verdienen het niet om door een collectieve bril te worden bekeken. We kunnen onszelf perfect besturen, en de instellingen als nodig hervormen, zonder van onze identiteit een splijtzwam te maken."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten