zaterdag 28 december 2013

Antoine Destutt de Tracy

Dus het probleem met Jean-Pascal Labille is dat hij ideologisch gehandeld heeft, terwijl hij in het dossier-Johnny Thijs de neutrale wetten van de markt had moeten volgen? Guido Vanheeswijck zet zich af tegen de kreet van Karel Vinck. Het markteconomisch model is niet de enige mogelijke optie, het is óók een ideologie.
Het zou een gedroomde vraag zijn voor het examen filosofie in januari. Waar zit de fout in de volgende, intussen beroemde mail die Karel Vinck, naar aanleiding van het ontslag van Johnny Thijs, naar minister Jean-Pascal Labille stuurde?
‘Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat u handelt op ideologische gronden. Dat mag misschien waardevol zijn bij een ziekenfonds, maar dat is het zeker niet bij een bedrijf dat onderworpen is aan de wetten van de markt.
Dit zou het correcte antwoord zijn van een student die het ABC van filosofie kent.
Mijnheer Vinck, u hebt gelijk dat minister Labille een ideologisch standpunt heeft ingenomen. Maar u gaat in de fout als u meent dat uw standpunt geen ideologisch standpunt is. U lijkt ervan uit te gaan dat de wetten van de markt waaraan bedrijven zijn onderworpen (what’s in a word?), eeuwige natuurwetten zijn, eens en voor altijd gebeiteld in de genetische structuur van de mensheid. Maar een beetje kennis van de geschiedenis leert dat die zogenoemde wetten vrij recent van datum zijn, een uitvinding van mensen. En dus ook een ideologie.
Vreemd dat dit nagenoeg altijd wordt vergeten. En die vergetelheid kan gevaarlijk zijn. Ze maakt dat de efficiënte rationaliteit van de markt, gebouwd op een utilitaristisch mensbeeld, gelijkgesteld wordt met dé rationaliteit. De efficiënte rationaliteit van de markt wordt een dogma. Wie rationeel handelt, handelt in die optiek conform de eeuwige regels van de markt. Wie daartegen ingaat, is een ideologische scherpslijper, is irrationeel, een populist, of in het beste geval een wereldvreemde dromer.
Deze dogmatische visie, mijnheer Vinck, voert vandaag de boventoon: doordat haar aanhangers vergeten dat die visie niet meer is dan een bepaalde ideologie gebouwd op een specifiek mensbeeld, maken ze elke kritiek bij voorbaat verdacht en stigmatiseren ze elke vorm van protest als een ideologische kortzichtigheid of als een ketterij tegen de eeuwige leer. Dogmatisme en fundamentalisme zijn van alle tijden: nu eens verschijnen ze als religieus fundamentalisme, dan als laïcistisch fundamentalisme, vandaag als marktfundamentalisme.
Wellicht is er een en ander fout gelopen in de communicatie tussen de regering en mijnheer Thijs. Zoiets is jammer, maar dat lijkt me niet de hoofdzaak van het conflict. In werkelijkheid gaat het tussen u en Labille om een strijd tussen twee ideologieën. En daar is niets mis mee, integendeel. Het is de basis voor democratische besluitvorming. In plaats van het markteconomische model voor te stellen als de enig mogelijke optie (in de bedrijfswereld, de sportwereld, en sinds kort zelfs in de ‘zachte’ sectoren van zorg en onderwijs) en daardoor een eerlijke discussie bij voorbaat in de kiem te smoren, zouden we beter de discussie openlijk voeren over het mensbeeld dat aan deze twee (en andere) ideologieën ten grondslag ligt en vervolgens nagaan welk mensbeeld het sterkst aansluit bij de mensenrechten en bij de eerlijke verdeling van goederen, waarden waaraan zo velen zo graag lippendienst bewijzen.
Maar om dat te doen, zal elke deelnemer aan dit debat afstand moeten nemen van zijn of haar (vaak onbewust) dogmatisme dat echte aandacht voor de kritische opmerkingen van de tegenpartij bij voorbaat in de kiem smoort. Dat is ongetwijfeld een moeilijke opdracht. Maar de zorgvuldigheid van het ethische debat en de verfijning van de democratische besluitvorming zouden ermee gebaat zijn.


Een kerstessay.
Welja vooruit, voor alle mensen van "goede" wil.

Het loondebat als "A Christmas Carol" met Johnny Thijs als "Scrooge" van dienst.
Het debat moet gevoerd worden.
De mantra van de huidige samenleving.

De ene ideologie is beter dan de andere.
Welke de betere ideologie is kunnen we achterhalen door het "denken".

De grondlegger van de ideologie is Antoine Destutt de Tracy.
http://gallica.bnf.fr/ark:/12148/bpt6k41799v
Niet geheel ten onrechte begon Antoine zijn werk "éléments d'idéologie" met de vraag "Qu'est ce que penser?"
Wat is denken?

Antoine maakte onderscheid tussen drie soorten van denken.
Penser c'est sentir un rapport.
Penser c'est sentir un souvenir.
Penser c'est sentir un desir.
Om dan tot het besluit te komen:
Penser,comme vous voyez c'est toujours sentir, et ce n'est rien que sentir.
blz 35

Antoine geeft toe dat het nogal verwarrend is om daar dan twee verschillende woorden voor te gebruiken. Maar uiteindelijk is hij  formeel:
Nous avons vu que nous n'avons plus dans nos têtes que des idées abstraites et géneralisées, et elles n'ont pas d'autre soutien dans notre esprit que le signe qui les représente.
blz 350
Met andere woorden, er is geen realiteit die correspondeert met de idee.

Dat stelt ons logischerwijs voor een probleem.
Ik ben het namelijk volledig eens met Antoine dat het belangrijk is dat woorden duidelijk begrepen worden. Zo zal men in een debat een stelling gaan verdedigen.
De onthutsende vraag is dan "waarmee?"
Het argument van de ideologie naar voor brengen is het openen van de doos van Pandora.
Het debat wordt gereduceerd tot het geven van een mening.
Un sentiment quoi.
Een mening die even veel (of even weinig) waarde heeft als de tegenovergestelde mening.

Uiteraard hoeft u het niet eens te zijn met Antoine.
Met andere woorden, er is een realiteit die correspondeert met de idee.
Maar geef toe, het is nogal verwarrend om dan twee verschillende woorden te gebruiken.
Het marktmechanisme is dan niet een idee maar een realiteit.
Het argument van de ideologie naar voor brengen in het debat is dan precies een dogmatisme in plaats van een nuance. Het marktmechanisme wordt afgedaan als een idee zonder noemenswaardige argumentatie. Het markmechanisme is een idee omdat het een idee is.

"Het onderscheid maken tussen wat dogmatisme is en wat nuance is", is dat een nuance of een dogmatisme?
Gelukkig is het examen pas volgend jaar.
Het examen is altijd pas volgend jaar.
Ik wens u alle "goeds" toe.





donderdag 26 december 2013

Ilja Leonard Pfeijffer



Twitter, symbool van de dictatuur van het gevoel


OPINIE − 26/12/13, 07u07
dm kerstessay "Met de democratisering van kennis is die zozeer aan inflatie onderhevig dat haar waarde bijkans nul is geworden", schrijft de Nederlander Ilja Leonard Pfeijffer (1968), die romans, verhalen, gedichten, columns, essays, kritieken, theaterstukken en songteksten schrijft. Hij woont en werkt sinds vijf jaar in Genua. Tot 2004 was hij als classicus werkzaam aan de Universiteit Leiden
     

Het belang van emoties wordt schromelijk overschat in deze tijden. Sinds de psychologie zichzelf heeft uitgevonden, moeten we gevoelens opeens serieus nemen, zelfs wanneer ze aantoonbaar onjuist, ongegrond of onzinnig zijn. Tegen gevoelens valt niet op te redeneren. Ze zijn autonoom en woekeren in een andere dimensie, waar argumenten illegaal zijn.

Als iemand tegen je zegt: 'maar ik voel dat gewoon zo', dan kun je wel inpakken. Daarmee is de discussie beslecht en het gesprek afgelopen. Je hebt verloren, want de ander heeft de joker ingezet. Game over. En als je het spel meespeelt en zegt dat je dat zelf gewoon anders voelt, dan helpt dat niet, want verschillende gevoelens communiceren niet met elkaar. Ze wisselen geen argumenten uit. Ze staan stompzinnig tegenover elkaar als oermensen die de taal nog niet hebben uitgevonden.

Gevoelens moet je uiten, zo zeggen de psychologen, welzijnsmedewerkers, goedkeurend knikkende huismoeders in de provincie en de hele rest van de weldenkende mensheid. Anders krijg je de hik, een horrelvoet of zweren achter je hart. Gevoelens uiten is gezond. Oprah zegt het al jaren. Gevoelens negeren of verzwijgen is ongezond. Als je dat doet, ben je een onmens en waarschijnlijk een gevaarlijke misdadiger of, erger nog, een pedofiel.

Gelukkig zeggen ze er ook bij welke gevoelens je moet uiten bij welke dingen. Want je moet niet denken dat je je eigen emoties zelf mag uitkiezen zoals je vroeger ooit argumenten mocht verzinnen voor een debat. We leven in een babywereld waar officieel maar twee categorieën bestaan: bah of mmm. En wee je gebeente als je je tussen die twee vergist. Dan regent het haatmail en dreigtweets.

Ook beroepsmatige of wetenschappelijke belangstelling voor misdadig gedrag maakt je een potentiële misdadiger. Als je probeert te begrijpen wat er gebeurt in plaats van al bij voorbaat een woedende reactie te plaatsen waarin je de spelfouten in het pannetje van je verontwaardiging laat overkoken, ben je hoogstwaarschijnlijk net zo fout als die pedofiele islamitische haatbaarden die ons land willen overnemen om Zwarte Piet te verbieden. Het volksgericht van de emoties is onverbiddelijk en kent geen hoger beroep.

Weldenkende intellectuelen
En die uitslaande brand van ten onrechte serieus genomen emoties wordt steeds vernietigender. Die Duitse jongens van de Sturm und Drang waren bedeesde weldenkende intellectuelen in vergelijking met de dictators van het gevoel die ons vandaag de dag via de televisie en alle andere media overweldigen en wurgen.

Zelfs de politiek is ermee vergiftigd. Vooral de politiek. Ik heb uit de mond van onze zogenaamde staatslieden al minstens tien jaar geen argument meer vernomen. Uit angst om afstandelijk over te komen op de kiezer, mijden onze leiders elke vorm van broodnodige intellectuele distantie. De meesten worden tot in hun vingertoppen gespindoctord om lekker authentiek en emotioneel over te komen. Incidenten regeren hun gelaatsuitdrukking en hun beleid. Zij zeggen bah of mmm conform de peilingen. Er is niemand in de directiekamer die zicht heeft op de grote lijnen.

De prioritering van het gevoel boven de rede heeft geleid tot het bizarre fenomeen van de fact-free politics. Als u mij een Nederlands voorbeeld toestaat: de rechts-populistische politicus Geert Wilders heeft een groot gevoel voor het electorale potentieel van het volledig negeren van de feiten. Hij lanceert oneliners tegen de islam, tegen immigratie, tegen Polen of Bulgaren, tegen Brussel en tegen de zogenaamde elite. Soms kiest hij het parlement als podium, maar bij voorkeur gebruikt hij Twitter. Hij wordt door honderdduizenden twitteraars gevolgd, maar volgt zelf tot op de dag van vandaag nul personen.

Hij is niet geïnteresseerd in dialoog, in het uitwisselen van ideeën of in het aanscherpen van zijn eigen mening in een confrontatie met de meningen van anderen. Zelfs in het parlement hoont hij tegenspraak weg. Zodra hij wordt geconfronteerd met feiten, begint hij te schelden. "Doe toch normaal, man!" zei hij tegen de premier. "Jij ben een miezerig mannetje", zei hij tegen Alexander Pechtold van D66. De eenmanspartij van Geert Wilders is volgens de peilingen op dit moment virtueel de grootste partij van Nederland.

Sorry dat ik nog even door blijf gaan over dit punt, maar volgens mij is het belangrijk. Wilders is immuun voor kritiek en tegenspraak omdat hij kritiek en tegenspraak als zodanig wenst te beschouwen als kwijnende restverschijnsels van de intellectuele elite die hij bijna heeft verslagen. Hij diskwalificeert zijn tegenstanders niet in weerwil van het feit dat zij argumenteren, maar precies daarom. Hij is de spreekbuis van de gewone man en die weet precies hoe de wereld in elkaar zit, daar heeft hij geen argumenten voor nodig. Dat is een kwestie van gevoel. En wie daar iets tegenin brengt, heeft ongelijk, zo simpel is het. En die zogenaamde argumenten zijn retorische trucjes van de elite en de linkse kerk waarmee ze ons al zo lang om de tuin hebben geleid.

De opkomst van de dictatuur van het gevoel heeft natuurlijk veel te maken met de opkomst van internet en de nieuwe media in de afgelopen twee decennia. Dat is op ten minste twee verschillende manieren het geval. In de eerste plaats, in meer algemene zin, heeft de komst van internet kennis gedemocratiseerd. Kennis is niet langer plaatsgebonden. Ik hoef niet meer naar Oxford te reizen om de zeldzame manuscripten in de collectie van de Bodleian Library te raadplegen, maar kan ze op elk willekeurig moment van de dag of nacht inzien aan mijn rood-wit geblokte keukentafeltje. Vanaf mijn laptopje heb ik de beschikking over een schier eindeloze en almaar groeiende hoeveelheid gedigitaliseerde boeken en data van uiteenlopende soorten van over de hele wereld.

Democratisering van kennis
Bovendien is al die kennis maximaal toegankelijk geworden. Toen ik in het midden van de jaren tachtig ging studeren aan de Leidse Universiteit, moest ik een speciaal introductievak volgen dat mij leerde hoe ik de catalogi diende te gebruiken van de universiteitsbibliotheek en via welke middelen ik mij toegang kon verschaffen tot verschillende soorten bronnenmateriaal. Toegang tot kennis was een vaardigheid, die was voorbehouden aan een gespecialiseerde groep. Tegenwoordig bestaat Google en kan iedere nitwit een zoekopdracht uitvoeren die hem of haar althans de illusie geeft dat hij binnen fracties van een seconde alle bestaande kennis over een willekeurig onderwerp heeft gevonden.

Dit is een revolutie van ongekende omvang die onnoemelijke voordelen met zich meebrengt. Maar ze heeft ook gezorgd voor een omwenteling in het politieke en sociale verkeer die wat mij betreft niet uitsluitend positief te duiden is. Met de democratisering van kennis is kennis zozeer aan inflatie onderhevig dat haar waarde bijkans nul is geworden. Omdat iedereen denkt dat hij alles zelf wel kan googlen, is er geen ontzag meer voor specialisten. Het misverstand heeft postgevat dat iedereen recht heeft op een eigen mening en dat die mening evenveel waard is als de mening van ieder ander. Deze houding werd kernachtig verwoord door de Nederlandse populistische politicus Pim Fortuyn, die rond de millenniumwisseling furore maakte met de slogan: "Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg." De vraag of hij wel het juiste dacht en of je er wellicht ook anders over zou kunnen denken, is irrelevant. Argumenten spelen geen rol meer. In de geëgaliseerde samenleving die geen waarde meer hecht aan kennis, geldt slechts de overtuiging van het eigen gelijk, dat bij ontstentenis aan argumenten, gevoelsmatig is en onmiddellijk.

Gedeelde intimiteit
In de tweede plaats, in meer specifieke zin, is de hele architectuur van internet en vooral van de sociale media erop afgestemd om het uiten van gevoelens te bevorderen. Dat komt door de interactiviteit. Op internet kun je terugpraten. Je kunt zeggen wat je ergens van vindt. Internet is een voortdurend veranderend hier en nu. Het nodigt eerder uit tot onmiddellijke reacties dan tot reflectie. Internet is anoniem. Je kunt reageren zonder je zorgen te maken over je persoonlijke reputatie en je hoeft degene op wie je reageert niet in de ogen te kijken. Internet is het paradoxale domein van massa-individualisme en gedeelde intimiteit. Als je een succesvolle blog wilt schrijven, moet je het zo persoonlijk mogelijk maken. Hoe persoonlijker hoe beter. Mensen die je nooit in je leven zult ontmoeten, willen het idee krijgen dat ze je persoonlijk kennen. Internet is de wereld van virtuele authenticiteit.

Op Facebook kun je in principe hele lappen tekst tikken. Maar wie dat doet, begrijpt het medium niet. Je Facebookvrienden zullen zulke berichten niet lezen. Tot voor kort stelde Facebook je vragen, zoals "wat ben je aan het doen?" of "hoe voel je je?", om je te sturen in de richting van de statusupdates die wel worden geapprecieerd. En Facebook heeft dat blauwe duimpje, een van de belangrijkste iconen van dit tijdsgewricht. 'Vind ik leuk'. Dat is de voorgeprogrammeerde reactie op alles wat gezegd of getoond kan worden. En iemands succes als mens in de wereld wordt afgemeten aan de hoeveelheid 'likes' die hij weet te vergaren.

Het medium dat het meest van al symbool staat voor de dictatuur van het gevoel, is Twitter. Als je maar 140 tekens mag gebruiken, is argumenteren onmogelijk. Twitter is een medium dat voor niets anders geschikt is dan voor het luchten van emoties. Het is actueel en vluchtig. Het is onmiddellijk. Het laat nauwelijks andere nuances toe dan bah en mmm. Wie gebruik van het alfabet te cerebraal vindt, kan ook volstaan met een smiley. :-) of :-( Dat is ons wereldbeeld aan het begin van het derde millennium.
 
 
 
 
Ik ben een minnaar van de ironie.
Ironie is grenzeloos.
Zo kan je in de krant reageren op dit kerstessay.
De "beste" reacties (ik veronderstel dat dit "beargumenteerde" reacties zijn) verschijnen zelfs in de krant.
Edoch: maximum 500 karakters.
Het strafst van al, het zou me nog lukken ook, een reactie van maximum 500 karakters.
"Een essay van dertien in een dozijn. Ik heb er geen verweer tegen. Het zit namelijk verankerd in de logica."
 
Neen, geef mij dan maar het artikel over nymfomanie & satyriasis.
 
"Hoe een seksueel actieve vrouw of man van een seksverslaafde onderscheiden?
Eenvoudig: van veel plezier is er in het laatste geval geen sprake meer."
Al bij al is het leven eenvoudig.
Het plezier zit in het hoofd van de pleziermaker.
Dat is een logica die voor alles geldt behalve voor de logica.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

woensdag 25 december 2013

Michael Cisco



Theoretisch gibt es eine vollkommene Glücksmöglichkeit: An das Unzerstörbare in sich glauben und nicht zu ihm streben.
Franz Kafka.

http://zurauaphorisms.blogspot.be/
Fantastisch dat dit werk van Kafka online terug te vinden is.

I wonder what's the use of writing beautiful aphorisms.
If I should write something about "mensdom", it would be translated in German as "Menschheit" and in English as "mankind".
Lost in interpretation.

zaterdag 21 december 2013

Danilo Kis



‘Geloof niet in statistieken, in cijfers, in officiële uitspraken: de werkelijkheid is wat je met het blote oog niet ziet’

maandag 16 december 2013

Andreas Tirez



Daar zaten ze dan.
Hij nam een ferme slok van zijn trappist en zij nipte van haar koffie.
De flitslichten van de fotografen leken samen te spannen om een stroboscoop te vormen.
Jan en Marcella hadden voor de tweede keer binnen het jaar de lotto gewonnen.
Jan stak schaamteloos een sigaret op. Een multimiljonair kan zich nu eenmaal iets meer veroorloven.
Hij streek zijn halflange haren achteruit en schoof zijn bril wat hoger op zijn neus.
"We nemen altijd eerst zes willekeurige getallen", begon Jan zijn verhaal.
Marcella knikte.
Jan stak zijn vinger op.
"Volledig willekeurig", benadrukte hij, "daarvoor hebben wij een trommeltje waar alle balletjes in zitten".
"Heeft hem zelf gemaakt", zei Marcella terwijl ze naar haar echtgenoot wees.
"Nu is de kans statistich - Jan vergat altijd de laatste 's' - gezien erg klein dat er daar in Brussel dezelfde balletjes uit dat machien zouden rollen."
"Dus moeten wij opsporen waar de willekeur niet relevant meer is."
Jan duwde zijn half opgerookte sigaret uit, een multimiljonair kan zich nu eenmaal iets meer veroorloven, en nam nog een slok van zijn trappist.
"Ik analyseer al meer dan dertig jaar de cijfers van de lotto. Sinds het begin. 1978".
"42".
Hij streek zijn haar nog een keer achteruit.
"Twee-en-veertig", keek hij de zaal rond, "weet gij hoeveel keer het getal 42 in die dertig jaar al op de lotto voorgekomen is?"
"Neen? Awel, ik weet dat wel."
"Schrijft hem allemaal op", wees Marcella naar Jan.
"En wat zien we in onze 'willekeurige' lijst?" zei Jan terwij hij met zijn handen aanhalingstekens symboliseerde.
"24".
"Als ge weet hoeveel keer 24 voorgekomen is in die dertig jaar, dan weet ge dat die 24 moet vervangen worden door een 42."
"28-29-30 staat er in onze lijst! Weet ge, statistich gezien, hoeveel kans er bestaat dat er drie opeenvolgende cijfers getrokken worden?"
"Maar jongens toch, vervang die 30 dan toch!"
"Altijd de laatste van de reeks nemen!
Dat zijn zo van die algemeen geldende regels."
"Behalve..." sprak Marcella mysterieus.
"Behalve als dat getal uw huwelijksdatum is" ging Jan verder met zijn betoog, "het getal van uw huwelijksdatum is een geluksgetal, in dat geval vervangt ge beter het tweede getal uit de rij".
"Dan is de vraag natuurlijk nog, door welk getal vervangen we dat getal?"
Jan keek de zaal rond.
"Door het getal in vorm".
Marcella gebaarde met haar ene hand een boekje en met haar andere hand maakte ze een schrijvende beweging. "Schrijft hem allemaal op", lipte ze.
"In de laatste twee maand kwam 12 vier keer uit de trommel. Vier keer!"
Hij stak vier vingers in de lucht.
"Cijfers jongens"
"Cijfers hebben een meerwaarde. Veel belangrijker dan idiolojie".
"Behalve...", zei Marcella bezwerend.
"Behalve als het uw huwelijksdatum is" schoof Jan zijn haar achteruit.
"En dan moet ge de cijfers nog juist kunnen interpreteren hé mannen. Als ge gescheiden zijt zitten we wel met een heel ander verhaal hé."
Jan dronk zijn trappist leeg en stond recht.
"Kom Marcella, we zijn er mee weg."


http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1758650/2013/12/16/Belgie-mist-cijfercultuur.dhtml

België mist cijfercultuur


OPINIE − 16/12/13, 06u25
Prachtig dat statisticus Nate Silver een eredoctoraat kreeg, maar willen we er ook van leren? Dat vraagt Andreas Tirez zich af. Tirez is kernlid van de liberale denktank Liberales en blogt op economieblog.be onder het motto 'opinions are cheap, facts are expensive'.
 
Afgelopen weekend kreeg de 35-jarige Nate Silver een eredoctoraat uitgereikt door de KU Leuven. Silver is een Amerikaanse statisticus die vooral naam gemaakt heeft door de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2008 en 2012 nagenoeg perfect te voorspellen. Daarmee gaf hij bijna het hele veld van door de wol geverfde experts het nakijken. Silvers wapen: publiek beschikbare gegevens en correct toegepaste statistiek.

Silver krijgt het eredoctoraat dus niet omdat hij één of andere belangrijke doorbraak in de statistiek verwezenlijkt heeft. Integendeel, de statistiek die hij gebruikt, is naar eigen zeggen helemaal niet zo ingewikkeld. Dat is dan ook het opvallende aan het fenomeen Silver: wat hij doet, is publiek beschikbare data op een correcte manier analyseren. En blijkbaar is hij op sommige domeinen de enige die dat doet (vandaar zijn succes), terwijl dat net vanzelfsprekend zou moeten zijn.

Staatsschuld
Zelf ben ik ook gebeten door data en maak ik er veel gebruik van in maatschappelijke discussies. Het is de grootste drijfveer van mijn economieblog, die ik het motto 'opinions are cheap, facts are expensive' meegegeven heb. Ik ben van mening dat het opinielandschap overvol zit met, inderdaad, louter opinies. Feiten en cijfers zouden veel meer het voornaamste onderwerp moeten zijn van maatschappelijke discussies. De 'factchecker' van De zevende dag is een eerste, bescheiden stap in die richting.

Een voorbeeld zijn cultuursubsidies. De discussie gaat vaak over de gebrekkige verdeling van de subsidiepot, zelden over het feit dát er een subsidiepot is. Dat is opmerkelijk, omdat er geen degelijk wetenschappelijk bewijs bestaat dat de overheid tussenbeide moet komen in de kunstsector (althans, ik heb er nog geen gevonden). Het wordt simpelweg aangenomen dat er voldoende maatschappelijke baten zijn om een tussenkomst van de overheid te verantwoorden. En als je cijfers vraagt om voor dit domein een overheidstussenkomst te staven, krijg je al snel het etiket 'neoliberaal'.

Een tweede voorbeeld is onze staatsschuld. Voor de Vlaamse publieke opinie is het duidelijk dat de hoge staatsschuld een bewijs vormt van het inefficiënte België. Elkeen die echter de moeite neemt om de cijfers in detail te bekijken, constateert dat het verhaal van de staatsschuld eerder een pleidooi vóór België is dan ertegen. Zo heeft België in de periode 1993-2007 de schuldratio drastisch afgebouwd (van 134 naar 84 procent), een topprestatie die internationaal erkend wordt. En na de crisis steeg de schuld minder snel dan in vele andere Europese landen.

Maar die boodschap krijg je dus niet verkocht. Toen ik enkele jaren geleden aan een kwaliteitskrant een tekst aanbood die op basis van data de Belgische topprestatie aantoonde, kreeg ik een weigering, met als reden 'dat je met cijfers alles kunt bewijzen'. Er is natuurlijk ook terechte kritiek op die spectaculaire schuldafbouw. Zo zou onder paars buitensporig veel gebruikgemaakt zijn van eenmalige maatregelen.

Maar als je aan de criticasters vraagt om die 'eenmaligheid' te kwantificeren, dan blijven ze het antwoord schuldig. Een antwoord is ook niet eenvoudig, want die gegevens zijn nergens makkelijk op te vragen. Dat is ook mijn tweede punt van kritiek: cijfers kunnen maar een centrale rol spelen in het maatschappelijke debat als ze ook op een gebruiksvriendelijke manier beschikbaar zijn. Als je de datasite van de Nationale Bank of de Vlaamse overheid al bezocht of gezocht hebt, dan weet je wat ik bedoel...

Een derde voorbeeld zijn de verkiezingsprogramma's van politieke partijen. Daarin wordt bijwijlen de hemel beloofd, weerom zelden gehinderd door cijfers. Zo wil de N-VA de overheidsuitgaven nominaal bevriezen, wat een drastische besparingsoperatie inhoudt. Ze zegt echter onvoldoende waar er bespaard moet worden. De verkiezingsprogramma's zouden dan ook beter nagerekend worden door het Planbureau, zoals dat in Nederland gebeurt. Het zal de politiek disciplineren om meer realistische beloftes te doen, waardoor hun cijfers robuuster worden en hun geloofwaardigheid stijgt.

Technocratie
Het bovenstaande is géén pleidooi voor een pure technocratie. De maatschappij is te complex en te veranderlijk om op basis van cijfers en onvolledige modellen de marsrichting te bepalen. We moeten bescheiden zijn en erkennnen dat nog veel onbekend is en zal blijven. Ideologie moet dan het kennisgat maar opvullen, omdat er geen alternatief is.

Ik pleit wel voor méér technocratie, omdat cijfers nu vaak niet gebruikt worden waar ze wel een meerwaarde hebben, veel meer dan ideologische stellingnames. De dooddoener 'met cijfers kun je alles bewijzen' is daar schuldig aan, en het is Nate Silver die aan de wereld getoond heeft dat dat niet altijd klopt: meer dan we denken kan de werkelijkheid voldoende goed benaderd worden als je wat moeite doet om de cijfers correct te interpreteren.

zaterdag 14 december 2013

Bas Heijne



Zou er dan toch wat bewegen?

Rik Torfs enkele dagen geleden:
"Hoe komt het eigenlijk dat wij zulke berekende moralisten zijn geworden? Er is, zoals al gemeld, de doodgebloede verbeeldingskracht, de neergang van christelijke en humanistische concepten, de verschraling van het westerse mensbeeld. Al die elementen leiden tot de ideologische triomf van de rede, die op moreel gebied buitengewoon noodlottig is. "

En dan is er nu Bas Heijne:
"De mens is al eeuwen bezig in een intellectualiseringsproces. We zijn van een wereld die beheerst wordt door magisch denken beland in een wereld die zuiver rationeel wil zijn, waarin praktische problemen niet door gebed maar door praktische technologie worden opgelost. De Duitse socioloog Max Weber had het in 1919 al over de onttovering van de wereld. Alles wat met betovering te maken had - bevlogenheid, fantasie, menselijke verbeelding - is sindsdien ongeldig verklaard."

De eeuwige strijd tussen de rede en de fantasie.
De eeuwige strijd tussen "Zijn" en "worden".
Maar de eeuwige strijd tussen de rede en de fantasie is geen strijd.
Het is een keuze.
Bas Heijne is zoals zovelen op zoek naar de "juiste" verhouding tussen de rede en de fantasie.
Er wordt over het hoofd gezien dat de keuze al gemaakt is van zodra de zoektocht begint.
Het is de vraag of u genoeg fantasie hebt om dat te "begrijpen".

Heel vreemd dat Bas Heijne een citaat aanhaalt van Albert Camus.
"Ik geloof te weinig in de rede om een filosoof te zijn",  zei Camus. En ook: "ik wil weten hoe je moet leven, vooral als je moet leven als je noch in God noch in de rede gelooft." Dat zijn zulke wijze woorden.

Bas Heijne citeert onnauwkeurig.

''Je ne suis pas un philosophe. Je ne crois pas assez à la raison pour croire à un système. Ce qui m'intéresse, c'est de savoir comment il faut se conduire. Et plus précisément comment on peut se conduire quand on ne croit ni en Dieu ni en la raison''.

Absurde moppen. Een vak apart.
Hoe maak je de overgang van moeten naar kunnen?
Antwoord: de denker is.



dinsdag 10 december 2013

Bjorn Ruytinx

Onze 'morele verontwaardiging' over de keizer en de koningin


 
Johan Vande Lanotte en koningin Fabiola lijken erg op elkaar. Het zijn mensen die in hun handelen mogelijk de wet niet overtreden, maar door het oprichten van fondsen of het risicovol beleggen van overheidsgeld alle regels van de moraal overtreden. Zo heet het toch. De vraag is: welke moraal? Vroeger waren morele regels simpel. De paus was tegen condooms, wat wij westerlingen dan weer ongehoord vonden. Wij? Sommigen. Over moraal werd eigenlijk nauwelijks gesproken.

Vandaag is iedereen ethicus. Het regent oordelen over het doen en laten van de medemens. Harde oordelen doorgaans. Mildheid is zwakheid. Hoe komt dat? Ik vrees: door het logische denken. Moraal is een rationele bezigheid geworden. Mensen passen syllogismen of wiskundige methoden toe om het handelen van medeburgers te beoordelen. Dat is noodlottig voor de moraal, ik kom er op terug. Maar waarom doen we het dan?

Vergiffenis
De overwinning van het logische denken in de moraal komt door een gebrek aan kennis en door afwijzing van de christelijke moraal, maar net zo goed door de verschrompeling van het niet-confessionele humanisme. In al die irrationele praatjes geloven onze tijdgenoten niet langer. Begrippen zoals vergiffenis en medelijden, de waardigheid van ieder mens, waarachtige tolerantie die berust op een zorgvuldig gevormde eigen mening, worden doorgaans op misprijzen onthaald. Te dromerig, te wankel, te subjectief. En dus vinden we dat moraal meten is geworden. Meten is weten. Meten is oordelen. Twee illustraties.

We vinden dat schuldigen hun straf niet mogen ontlopen. Dat geldt als een moreel, maar ook als een juridisch beginsel. Het werkt volgens een syllogisme. Het gaat bijvoorbeeld als volgt: dronken rijden word zwaar bestraft. Mijnheer X rijdt dronken. Mijnheer X wordt zwaar gestraft. Verzachtende omstandigheden? Die mogen niet bestaan, zij verstoren de logica, halen het syllogisme onderuit, zijn enkel een teken van wankelmoedigheid. De logica moet zegevieren. Zero tolerance. Bovendien moet alles in het werk worden gesteld om de waterdichte regel zo vaak mogelijk toe te passen. De 'pakkans' moet groter worden. Er is nood aan meer 'controle'. Logische systemen geloven in de mechanische regel die de hele werkelijkheid onder controle krijgt. Dus mogen er geen uitzonderingen zijn.

Een tweede illustratie van het hedendaagse denken: oog om oog, tand om tand. Het mathematische karakter van deze formule ontgaat niemand. De boete moet gelijk zijn aan de schuld. Het kwaad kan enkel worden vergolden door het kwaad. Leidt die houding tot een spiraal van geweld, tot oneindige wraakzucht? Het zij zo. De logica is belangrijker dan negatieve maatschappelijke consequenties. Spiralen mogen niet worden doorbroken. Dat zou een inbreuk op de logische gang van zaken zijn.

Wraak
In Vlaanderen kwam de bekende advocaat Piet Van Eeckhaut enige tijd geleden op voor de doodstraf in uitzonderlijke gevallen. Dat zou betekenen dat voor ons, de wetgever, de samenleving, een mensenleven niet langer per definitie heilig is. Dat oog om oog, tand om tand, in bepaalde omstandigheden een geoorloofd beginsel is. Vaak wordt eenzelfde gedachte minder fraai geformuleerd, bijvoorbeeld in de populaire suggestie pedofielen te castreren, waarbij steevast vrijwilligers opstaan om deze daad van gerechtigheid manueel uit te voeren. Wraak vervangt de bescherming van de samenleving als doel van de straf. Mathematisch denken verdringt het genuanceerde oordeel, dat uitgaat van een diepere visie over mens en samenleving.

Nu een volgende punt. De laatste tijd worden steeds meer handelingen over de hekel gehaald die wellicht niet onwettig zijn, maar moreel onverantwoord worden geacht. Koningin Fabiola en Johan Vande Lanotte. Ook hier wint berekening het van een diep geworteld moreel oordeel. Vande Lanotte en Fabiola worden veroordeeld op basis van 'morele verontwaardiging' die, voor wie ze uit, ongevaarlijk is. Weinigen beschikken over voldoende geld om een fonds à la Fabiola op te richten, dus kan de oude koningin rustig worden veroordeeld, zonder dat wie het oordeel uitspreekt het risico loopt ooit zelf in een gelijkaardige positie te belanden. Idem dito voor Johan Vande Lanotte. Er is maar één keizer van Oostende. Van de morele uitschuivers die hij begaat, blijven gewone stervelingen gespaard, al was het maar omdat ze er de gelegenheid niet toe krijgen. Kortom, morele verontwaardiging is vaak erg selectief. Ze speelt op veilig. Wie het waardeoordeel velt, blijft zelf met zekerheid buiten schot. Logica en berekening liggen aan de basis van een schijnbaar morele houding.

Eigenliefde
Hoe komt het eigenlijk dat wij zulke berekende moralisten zijn geworden? Er is, zoals al gemeld, de doodgebloede verbeeldingskracht, de neergang van christelijke en humanistische concepten, de verschraling van het westerse mensbeeld. Al die elementen leiden tot de ideologische triomf van de rede, die op moreel gebied buitengewoon noodlottig is. Moraal gaat over mensen, en die blijven nu eens onder de lat van de rede, terwijl ze er dan weer ver overheen springen.

Daarnaast werkt een andere factor de huidige 'moralisering' van de samenleving in de hand: het gevoel van crisis, van lichtjes dalende welvaart, dat ons nu en dan behoorlijk onrustig maakt, en waarvoor wij schuldigen zoeken. Liefst mensen die op het eerste gezicht niet al te veel op ons lijken. Koningin Fabiola. Of Johan Vande Lanotte.

Tenslotte zijn er de toegenomen sentimentaliteit en de steeds openlijker getoonde hevige emoties. Zij komen wel vaker voor in wat stuurloze tijden. 'Morele verontwaardiging' oogst alom lof, terwijl ze vaak niet op een of andere moraal berust, maar op persoonlijke ontgoocheling, gekwetste eigenliefde, of op het tragische gevoel dat jaloezie ten diepste is.

Hierin schuilt de ultieme paradox. Wij passen, weliswaar enkel op anderen, onze morele principes streng en systematisch toe. Al weten we niet goed welke ze zijn en waar ze vandaan komen.
 http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1755201/2013/12/10/Onze-morele-verontwaardiging-over-de-keizer-en-de-koningin.dhtml

Stuur Ruytinx naar Den Haag, wegens misdaden tegen de menselijkheid


Zelden zo'n abdicatie van het rechtsgevoel ervaren als in de non-bestraffing van voetballer Ruytinx, na zijn horrortackle op Carcela. Gele kaart.

Zelden een gezicht gezien waarin zo veel haat en verdwazing te lezen was als in dat van de aanvoerder van OHL. Feestelijk ingekaderde boeventronie. Palermo aan Den Dreef. Ruytinx als zelfgenoegzame hooivork aller guerrilla's. Zeg maar onze Ratko Mladic. Na zijn misselijkmakende aanslag op Carcela moet hij meteen naar Den Haag, wegens misdaden tegen de menselijkheid.

Maar wat is een rechts­gevoel nog waard, in dit normvrije land? Dag na dag wordt het gebanaliseerd. En niet alleen in justitiepaleizen, in de hele samenleving as such. Op voetbalvelden en in theaters, in kringen van GAS-ambtenaren en belastingdiensten.

Rechtsgevoel is altijd subjectief, maar dat is gezond verstand ook. Wat minder subjectief is, is het gesundes Volksempfinden. Hartslag van woede en verontwaardiging.

Nog even leven we nu in het sprookjesheelal van de Rode Duivels. Hemel van roomboter. In datzelfde heelal mag doodschopper Ruytinx week na week, naar believen, zijn slachtoffer uitzoeken. Wreef, enkel, grote, kleine teen... alles van (fysieke) waarde moet stuk. Dan denk je toch: beroepscrimineel. Welnee: gele kaart. Lekker doorgaan met dat slagersmes!

De conclusie is pijnlijk: voetbalinstanties hebben niets vandoen met een rechtsgevoel. Merchandising van primitieve woede is lucratiever.

http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1755220/2013/12/10/Stuur-Ruytinx-naar-Den-Haag-wegens-misdaden-tegen-de-menselijkheid.dhtml

Waar komen onze morele principes vandaan?
Om die vraag te kunnen beantwoorden is het belangrijk om te weten (de rede, weet u wel) wanneer een principe moreel is.
Die vraag is makkelijk te beantwoorden: als het objectief is.
Op zoek naar het minder subjectieve dus.
"Wat minder subjectief is, is het gesundes Volksempfinden."
Wel, wel, wel.
Dat we dat nog mogen meemaken.
Een warm pleidooi voor het gesundes Volksempfinden in een zelfverklaarde progressieve krant.
De connotatie (de gevoelswaarde, weet u wel) van "gesundes Volksempfinden" lijkt mij Hugo Camps even te ontgaan.
Een Bjorn Ruytinx moment van Camps als het ware.

Ik bedenk plots dat ik "vrijblijvend" het mooiste Nederlandstalige woord vind.
Niet meer of niet minder.



 

zaterdag 7 december 2013

Anton Pannekoek




http://www.knack.be/nieuws/belgie/sp-a-de-partij-van-het-perfecte-kapitalisme/article-opinion-118916.html

De SP.A heeft medio 2013 een nieuwe beginselverklaring aangenomen, "Het Vlaanderen van Morgen", en het congres van 7 december 2013 brengt daar de nodige toelichting en verklaring bij aan. Wat opviel in de publieke uitspraken eerder dit jaar was hoe graag de prominente SP.A-ers zichzelf weer links noemden, en zelfs af en toe het woord 'socialistisch' in de mond namen. De 'linkse bocht' van voorzitter Tobback Junior werd uitgebreid besproken in de media, en ook nu lijken veel commentatoren het erover eens dat de SP.A na decennia vervreemding van de gewone man alweer driftig op jacht gaat op diens stem in mei volgend jaar.
De beginselverklaring van juni dit jaar vervangt een oudere verklaring, de Verklaring van Quaregnon. Die beginselverklaring dateerde van 1894, en men kan aannemen dat een hedendaagse partij wel zin heeft in een tekst die niet gesteld is in de hoekige termen van de arbeidersbeweging van het einde van de 19de eeuw. Een tekstuele opfrissing van de politieke basis van de sociaaldemocraten was ook echt wel nodig, en was al herhaaldelijk ondernomen tijdens de ideologische congressen van de laatste halve eeuw. Met deze nieuwe beginselverklaring gaat de SP.A evenwel veel verder dan bij vorige oefeningen. De verandering situeert zich nu niet aan de oppervlakte van de teksten - de "communicatie" - maar in de ideologische diepten ervan.
Om een lang verhaal niet nodeloos langer te maken: de SP.A begraaft nu elk spoor dat kan leiden naar socialisme pur sang, en verklaart zichzelf tot de partij van het perfecte kapitalisme.
Quaregnon was een robuuste socialistische tekst die volledig werd gedragen door idealen van universele vrijheid en gelijkheid, kordaat antikapitalistisch was (artikel 3: "De verwezenlijking van dit ideaal brengt natuurlijk de verdwijning mede van het kapitalistisch stelsel, dat de maatschappij in twee noodzakelijk vijandige standen verdeelt: de eene die, zonder werken van den eigendom kan genieten; de andere die verplicht is een deel zijner voortbrengst aan de bezittende klasse af te staan"), publiek eigendom als norm stelde en privaat eigendom als uitzondering aanstipte en duidelijk aangaf dat socialisme geen zaak was van knutselen aan het bestaande systeem, maar wel van de omverwerping ervan en de vervanging ervan door een heel andere, niet-kapitalistische samenleving.
Wie "het Vlaanderen van Morgen" leest merkt iets heel anders. De SP.A beweert in die tekst dat precies het sociaaldemocratische gedachtegoed - een betere herverdeling van de rijkdom, een meer faire samenleving - de slechte kantjes van het kapitalisme zullen afvijlen. Immers, zo is de redenering, als mensen arm zijn consumeren ze niet; neoliberalen zien dat over het hoofd waardoor ze hun eigen kapitalisme in de problemen brengen; de sociaaldemocratie zorgt voor een gebalanceerd kapitalisme waarin de ondernemer winsten kan maken omdat de goed betaalde arbeider vlot mee kan consumeren.
De sociaaldemocratie gaat hier niet in de aanval tegen het kapitalisme, ze beweert het kapitalisme te vervolmaken. Daar kan zelfs Karel Van Eetvelt niet tegen zijn.
Van Eetvelt zal zich ook wel kunnen vinden in de manier waarop de SP.A in haar nieuwe beginselen spreekt over werklozen en andere steuntrekkers. Ja, steun is nodig en fair, maar enkel wanneer de steuntrekker blijk geeft van een actieve inzet om uit de bijstand te raken. Het neoliberale vertoog van rechten en plichten, van individuele verantwoordelijkheid en beschuldiging van de slachtoffers van de economische conjunctuur, is nu een van de beginselen van de Vlaamse sociaaldemocratie geworden.
De beginselverklaring ziet het als de grootste verwezenlijking van de sociaaldemocratie, en als finale bewijs van haar historische gelijk, dat de arbeidersklasse vervangen is door een welvarende middenklasse, waardoor het 'volk' niet langer bestaat uit kromgewerkte proleten maar wel uit fermettebewoners met een Opel op de oprit en aandelen in dynamische bedrijven.
Zo ook de sociaaldemocratische elite. En daar waar Quaregnon nog sprak van het primaat van publieke eigendommen is het ironisch dat de SP.A haar nieuwe beginselverklaring bespreekt op een moment dat een van haar boegbeelden onder vuur ligt omdat zijn activiteiten in de private sector de schijn van belangenvermenging geven. Het perfecte kapitalisme en de perfecte kapitalist zijn dus alsnog vage categorieën en nog lang niet gerealiseerde idealen.
De 'linkse bocht' van de partij zal dan ook misschien indruk maken op zij die zich weten te vinden in een voornamer en iets minder ruig kapitalisme. Allicht is dat ook het electoraat dat Tobback, Vande Lanotte en anderen aan een saturatiebombardement van verkiezingspropaganda zullen onderwerpen. De linkerzijde zal echter minder onder de indruk zijn van de partij die zich nu als de levensverzekeraar van het kapitalisme opwerpt, eerder dan als de gesel ervan. Links zal de SP.A dan ook spoedig als een rechtse, eerder dan linkse partij bestempelen. En citaten uit "Het Vlaanderen van Morgen" zullen volstaan als argumenten.

De beginselverklaring.
Het blijft een "gefundenes Fressen" voor de columnist.
Een beginselverklaring is nietszeggend.
Een beginselverklaring is nietszeggend omdat woorden nietszeggend zijn.
Het is te zeggen, woorden hebben geen intrinsieke betekenis, woorden hebben de betekenis die u en ik er aan geven. En af en toe is dat niet dezelfde betekenis.
Jan Blommaert weet dat. Hij is professor taal.
Zo steigert hij als hij het etiket extreem-links wordt opgekleefd.
Wat is extreem?
"Extreem is de betekenis die de gebruiker er aan geeft." zal Jan Blommaert betogen.
Maar doet hij dat consequent?

Laten we er geen doekjes om winden. Jan Blommaert is PVDA militant.
En wat wil het toeval?
De PVDA is een beginselvaste partij.
"In het hoofdstuk "Beginselvaste partij" van haar 8ste congres, geeft de partij haar marxistische visie, haar strategie en haar perspectief op een maatschappij zonder uitbuiting, haar partijopvatting."
(Even een steek onder water: de volledige beginselverklaring kan je blijkbaar alleen "kopen")

"Wij streven naar een objectieve en wetenschappelijke houding. Wij vertrekken van de actuele ontwikkelingen in de wetenschap.Wij proberen natuur, mens en maatschappij te begrijpen zoals ze "zijn". Wij zoeken geen verklaring buiten de werkelijkheid.
Natuur, mens en maatschappij zijn in voortdurende verandering en ontwikkeling. De wereld beweegt."

Mooi spanningsveld is dat.
"Zijn" enerzijds en "bewegen" anderzijds.
Het ideaal van Jan Blommaert, het ideaal van de PVDA, het ideaal van het marxisme is een klasseloze maatschappij.
Weg met de strijd tussen de bezittende klasse en de werkende klasse.
Wat is de bezittende klasse en wat is de werkende klasse?
Behoort de werkloze tot de werkende klasse? Behoort de erudiete Jan Blommaert tot de werkende klasse? Behoort de arbeider met enkele aandelen (ik ken er toch heel wat) tot de bezittende klasse?
Deze vragen kunnen afgedaan worden als "irrelevant". De maatschappij is immers in voortdurende verandering en ontwikkeling. De werkende klasse krijgt vandaag een andere invulling dan in de periode van Marx.
Ik kan best leven met deze kritiek. Het onderscheid tussen de bezittende klasse en de werkende klasse ontstaat door ze te benoemen.
Maar dat is best een gevaarlijk scenario.
Hoe ontstaan klassen?
Indien de natuur, de mens en de maatschappij in voortdurende verandering en ontwikkeling zijn, dan ontstaan klassen alleen door ze te benoemen.
De analyse "klassen ontstaan door het kapitalistisch systeem" wordt dan "irrelevant".

"De plaats, die de menselijke geest in het historisch-materialisme inneemt, vormt het meest bestreden en minst begrepen punt in deze leer. Dit ligt voor een deel wel aan de formulering. Een formulering is een harde, precieze begripscombinatie, en zoals een zuiver begrip nooit de rijke veelheid van de werkelijkheid kan weergeven, zo kan een formulering nooit de veelzijdige samenhang in de werkelijke wereld uitdrukken. Wie zich alleen aan de formulering houdt, kan in subtiele uitpluizing der begrippen, zonder het te merken, steeds verder van de levende werkelijkheid afdwalen. Wie het historisch materialisme (HM) wil kennen, moet steeds de formulering beschouwen als korte regel om de betrekkingen in de werkelijkheid te begrijpen."
Anton Pannekoek.

Indien Jan Blommaert dit advies ter harte neemt zal hij moeten toegeven dat de citaten uit "Het Vlaanderen van Morgen" altijd citaten zullen blijven en nooit argumenten zullen worden.

Femke Halsema



Verwordering.
Dat is het thema van dit blog.

Verwondering.
Als catchy ondertitel.

Een interview met Femke Halsema in de krant.

"Ik heb de politiek verlaten om weer openlijk te kunnen twijfelen. Om veel niet te weten, te kunnen onderzoeken en om mijn mening te herzien."

Helaas, voorlopig is dat nog niet gebeurd.
Even verderop:

"Ik had een diep verlangen naar onafhankelijkheid. Nadenken, schrijven, scheppend kunnen zijn, de kennis in de samenleving op een of andere manier vergroten: dat is wat ik wou. En ik wou ook terug naar de nuance."

De hamvraag van vandaag: is er nuance in kennis?
Make up your mind Femke.
Neem je tijd.
Is er nuance in kennis?
Helaas, dat is een vraag die niet zwart-wit kan beantwoord worden.
Er moet genuanceerd geantwoord worden met andere woorden.
Ja, maar...
Of
Nee, maar...
Zit er nuance in de maar?
En zo verder en zo verder.
Uiteindelijk rest ons alleen de nuance.
Alleen de nuance is kennis.
Maar bij de ene duurt het wat langer dan bij de ander.