zaterdag 12 januari 2013

Marc Van de Voorde

http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1561469/2013/01/12/Als-het-publiek-fatsoenlijker-grappen-wil-moet-het-zich-fatsoenlijker-gedragen.dhtml

In Nederland woedt het debat over de grenzen van humor. De aanleiding was de tv-uitzending van Met alle respect, de jongste onemanshow van cabaretier Theo Maassen. Een passage over Volendam werd door veel kijkers als kwetsend en misselijkmakend ervaren. Of moet ook dat kunnen? Bestaat er zoiets als het recht op beledigen? Of kan een gore grap toch te gortig zijn? Zijn er grenzen aan de humor? Vragen die ook in Vlaanderen een discussie waard zijn.

Sinds het succes van stand-upcomedy lijkt het of ook steeds meer Vlaamse komieken slechts grappig kunnen zijn als ze grofgebekt beledigen. Hun argument is krak hetzelfde als dat van Theo Maassen: dit moet kunnen, want ik lach met alles. Is dat wel zo? Neen. Ook de schreeuwlelijkste cabaretier praat geestesverwanten naar de mond. Hún opvattingen spaart hij. Als hij toch over de schreef wil gaan, kruipt hij in een typetje (niet hij maar die malloot vertelt dan de onwelvoeglijke mop).

Bananenschil
Ook Theo Maassen 'preekt' voor geestesverwanten. Zijn jongste show bracht hij al 150 keer. Nooit een klacht gehoord. Tot de show op de televisie kwam. Het regende klachten. Dat maakte duidelijk dat pas dan ook niet-geestesgenoten hadden toegehoord. Vooral een stukje over Volendam had mensen gekwetst. Maassen vertelde in de sketch hoe vreemd hij het vond dat de xenofobe partij van Wilders in dat polderstadje zo goed had gescoord bij de verkiezingen. Volendam is immers honderd procent blank, zei hij, de enige andersgekleurden zijn "de slachtoffers van die cafébrand". (Ter info: op oudejaarsnacht 2000-2001 veroorzaakte een defect aan de kerstverlichting een uitslaande brand. Veertien jongeren kwamen om, 240 raakten ernstig verbrand en dragen daar nog steeds de sporen van.)

Walgelijk en onacceptabel, luidde de reactie van de Volendammers en van andere Nederlanders. Je spot niet met zo'n zwaar leed. Sinds mensenheugenis lachen we met iemand die uitglijdt over een bananenschil of die zingend van een tafel duikelt. Het gooi- en smijtwerk van de slapstick is de scenische voortzetting van de hilarische val. Maar een cafébrand met doden en voor het leven getekende mensen is geen bananenschil. Je maakt toch ook geen grappen over mensen die op 9/11 uit de torens sprongen. Of wel?

Theo Maassen mocht het op de televisie gaan uitleggen bij Pauw & Witteman. Dat het moet kunnen, zei hij. Hij lacht immers met alles en iedereen. Misschien is dat zijn intentie, maar zo is de werkelijkheid niet. Maassen lacht met Wilders (PVV) en Rutte (VVD), maar niet met Samsom (PvdA). Hij lacht met katholieken, maar niet met atheïsten. Hij lacht met de Volendammer, niet de hipste Nederlander, maar niet met de VARA-kijker, zijn hip publiek. Het kan best zijn dat hij met deze groepen ook wel wil lachen, toch doet hij het niet. Hij houdt zich in. Onbewust past Maassen zich aan zijn publiek aan. Zoals elke cabaretier. Ook vandaag heeft humor grenzen. Die grenzen zijn de acceptatiegraad van het publiek én de tijdgeest.

Wil een cabaretier tegen de tijdgeest in gaan, dan maakt hij een ommetje. Die omweg is het typetje. Je mag vandaag zowat met alles spotten, maar geen seksistische opmerkingen maken (kan ik ook niet verdragen). Je mag vandaag zowat iedereen beledigen, maar niet homo's (vind ik ook onwelvoeglijk). Je mag vandaag zowat iedereen uitschelden, maar niet vreemdelingen (vind ik ook barbaars). Toch gebeurt het in stand-upcomedy en cabaret. Via de truc van het typetje.

Freddy De Vadder is daar het beste voorbeeld van. Rechtsere machopraat, die volgens Milquet strafbaar zou moeten zijn, is ondenkbaar, en toch gaat Bart Vanneste, want zo heet de man in het echt, vrijuit, begeleid door daverend applaus. Om politiek niet correct te kunnen zijn, kruipt Vanneste in het typetje De Vadder. Niet de cabaretier Vanneste dus maar de ranzige marginaal De Vadder doet het. Hiermee weet Vanneste/De Vadder uit twee ruiven te eten. De linkse toeschouwer denkt dat Vanneste de rechtse zak te kakken zet, maar een Vlaams Belanger kan zijn grappen ongetwijfeld best pruimen.

Wederkerigheid
Niemand lacht met alles, maar een deel van het cabaret is wel brutaler en grover geworden. Omdat de samenleving zelf huftiger en onfatsoenlijker is geworden. Beledigen wordt vandaag door sommigen beschouwd als het summum van eerlijke communicatie en schelden als het toppunt van opkomen voor jezelf (bekijk de fora op het internet). Een samenleving krijgt dus in comedy een koekje van eigen deeg.

Natuurlijk is dat geen goede zaak, maar wettelijk grenzen stellen aan humor is even zinloos en ondemocratisch als grenzen willen stellen aan de vrijheid van meningsuiting (zoals Milquet zou willen inzake seksistische opmerkingen). Als het publiek fatsoenlijker humor wil, dan moet het zich eerst zelf fatsoenlijker gedragen. De cabaretier past zich toch (onbewust) aan zijn publiek aan.

Humor staat op de sokkel van de tolerantie. Tolerantie is verdragen dat iemand iets minder goeds zegt over jou en ook de vrijheid krijgen om iets minder goeds te zeggen over de andere. Als een cabaretier wil weten hoever hij kan gaan, moet hij de regel van de wederkerigheid toepassen. Dat kan hij door zichzelf twee vragen stellen. Ten eerste: behandel ik tegengestelde groepen op dezelfde wijze? Voorbeeld: als ik gelovigen beledig, durf ik dat ook met ongelovigen? Ten tweede: zou ik het verdragen als men dit over mij zou vertellen? Is het antwoord negatief, dan is er iets fout met de grap.

Met de wederkerigheid loopt het vandaag wel eens fout bij onze humoristen. Onlangs was Freek de Jonge bij Jeroen Pauw op de Nederlandse televisie. Hij eiste daar het recht op om collega's grof te beledigen. Maar toen Pauw hem weinig flatterende uitspraken liet horen van een andere cabaretier over hem, noemde De Jonge dit ongepast. Theo Maassen bakte het in 'Met alle respect' nog bruiner, toen hij zei dat hij voor de vrijheid van meningsuiting is (voor zichzelf) maar tegen de persoonsbeveiliging (van Wilders). Dat was de grens van de humor ver voorbij. Hier werd cabaret intolerant en zelfs gevaarlijk. Helaas, een deel van de samenleving is intolerant. De terugkeer van respect alleen kan de humor respectabeler maken, niet een of andere onnozele wet.

Dan krijgen we misschien een nieuwsoortige Toon Hermans.













Zijn er grenzen aan de humor?
De vraag stellen is ze beantwoorden.
De grens van de humor wordt bereikt als een grap niet grappig meer is.

Wanneer is een grap niet meer grappig?

Een grap is nooit op zich grappig.
"Das Ding an sich" is noch grappig noch niet grappig.
Tot zover de afrekening met Kant.
De categorische imperatief (Zou ik het verdragen als men dit over mij zou vertellen?): Weg!





Een grap is niet grappig in het brein van de luisteraar.
Neen, want dan zou Marc Van de Voorde geen column kunnen schrijven.
Wie is er geïnteresseerd in wat Marc Van de Voorde grappig vindt?
Als een grap alleen grappig is in het brein van de luisteraar, dan belanden we in een subjectivisme.
Daar bent u bang voor. Alles behalve dat.

Marc Van de Voorde maakt een connectie tussen de grap en de verteller.
In de gedachtengang van Marc Van de Voorde is er een onlosmakelijke band tussen respect en grappig.
Welaan dan:

Helaas, een deel van de samenleving, zij het een heel klein deel, zijn malloten.
Omdat (haha) zij het denken grappig vinden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten