woensdag 17 oktober 2012

Max Stirner



Max Stirner was achterdochtig dat Fichte wel een "echte" was.
Een echte wat?
Tja, dat is een problematische zaak.
"Once you label me, you negate me", zei Kierkegaard.
Alsof dat wat ons onderscheidt ...
Daar stopt het al.
Ofwel moet "ons" uit de zin, ofwel "onderscheidt".
In "ons" zit geen onderscheid. Anders is het geen "ons" meer.

Nu ja, ofwel begrijpt u wat ik bedoel en kan ik rustig "onderscheid" maken zonder dat u de behoefte hebt om mij van isme te beschuldigen, ofwel begrijpt u het niet en dan is het voor u eerder een zegen dat u een onderscheid kan maken.
Laten we het maar op "nihilist" houden. "Nihilist" als zegen.

Men heeft altijd gedacht om mij een buiten mijzelf liggende bestemming te moeten geven zodat men op het laatst van mij eiste dat ik het menselijke in aanspraak moest nemen omdat ik = mens ben. Dat is de christelijke tovercirkel. Ook het ik van Fichte is hetzelfde wezen buiten mijzelf want ik is iedereen en heeft alleen recht op dat ik, dus is het “het ik”, ik ben het niet. Ik ben echter geen ik naast andere ikken, maar het alenige ik: ik ben enig. Daarom zijn ook mijn behoeften enig, mijn daden, kortom alles aan mijzelf is enig. En alleen maar als dit enig ik, maak ik mijzelf alles eigen, omdat alleen ik maar als zodanig mijzelf bezig houd en ontwikkel: niet als mens en niet als de mens ontwikkel ik, maar als ik, ontwikkel ik — mijzelf.
Dit is de betekenis van de — enige.
http://www.marxists.org/nederlands/stirner/1844/enige/23.htm

Het maakt mij niet uit wie een "echte" was of niet.
Ik geniet van de aangehaalde uitspraken van Fichte.
En ik geniet van Max Stirner.

Ik heb mijn zaak op niets gesteld

Wat moet niet allemaal mijn zaak zijn! Vóór alles de goede zaak, dan de Goddelijke zaak, vervolgens die van de mensheid, van de waarheid, van de menselijkheid, van de gerechtigheid, verder de zaak van mijn volk, van mijn vorsten, van mijn vaderland; tot slot de zaak van de geest en nog duizend andere zaken. Maar alleen mijn zaak mag kennelijk nooit mijn zaak zijn. “Foei, aan de egoïst die alleen maar aan zichzelf denkt!”
Laten we dan eens kijken hoe diegenen voor wier zaak wij werken, ons opofferen en ons moeten begeesteren, hun eigen zaak behartigen.
Jullie weten veel diepgaands over God te vertellen en hebben duizenden jaren lang “de diepte van de Godheid onderzocht” en haar in het hart geschouwd zodat jullie ons wel kunnen zeggen hoe God, de “Goddelijke Zaak”, die wij geroepen zijn te dienen, zelf uitoefent. En jullie verzwijgen ook het gedoe van de Heer niet. Wat is nu eigenlijk zijn zaak? Heeft hij, zoals dit van ons geëist wordt, een andere zaak, heeft hij de zaak van de waarheid, van de liefde tot de zijne gemaakt? Jullie zijn verontwaardigd over dit misverstand en jullie leren ons dat Gods zaak wel degelijk die van de waarheid en liefde is, maar dat deze geen vreemde zaak kan genoemd worden omdat God zelf de liefde en waarheid is; de veronderstelling dat God op ons arme wormen zou kunnen lijken als hij een andere zaak als een eigen zaak zou voortrekken, verontwaardigt jullie ook. “Zou God zich de zaak van de liefde en waarheid aantrekken als hij niet zelf de waarheid zou zijn?” Hij zorgt alleen voor zijn zaak, maar omdat hij alles in alles is, is ook alles zijn zaak. Wij echter, wij zijn niet alles in alles en onze zaak is maar klein en verachtelijk; daarom moeten wij een “hogere zaak dienen”. Welnu, het is duidelijk dat God zich alleen om zijn zaak bekommert, zich alleen met zichzelf bezighoudt, alleen maar aan zichzelf denkt en uitsluitend zichzelf op het oog heeft; wee alles wat hem niet bevalt. Hij dient geen hogere zaak en stelt alleen maar zichzelf tevreden. Zijn zaak is een — zuiver egoïstische zaak.
Hoe staat het nu met de mensheid wier zaak wij tot de onze moeten maken? Is haar zaak soms van iemand anders en dient de mensheid een hogere zaak? Nee, de mensheid denkt alleen aan zichzelf, de mensheid wil alleen maar de mensheid begunstigen, de mensheid is voor zichzelf haar eigen zaak. Opdat zij zich kan ontwikkelen laat ze volkeren en individuen ten dienste van haar afbeulen en als ze opgeleverd hebben wat de mensheid nodig heeft, dan worden ze door haar uit dankbaarheid op de mesthoop van de geschiedenis geworpen. Is de zaak van de mensheid niet een — zuiver egoïstische zaak?
Ik hoef helemaal niet aan iedereen, die zijn zaak naar ons wil toeschuiven, te laten zien dat het hem alleen om zichzelf en niet om ons, uitsluitend om zijn eigen welzijn en niet om het onze te doen is. Kijk maar eens naar de rest. Wil de waarheid, de vrijheid, de menselijkheid, de gerechtigheid iets anders dan dat jullie enthousiast voor haar worden en haar dienen?
Ze voelen zich er allemaal heel goed bij als zij voor het zo ijverig vervullen van hun plichten geprezen worden. Kijk eens naar het volk dat door dienstwillige patriotten beschermd wordt. De patriotten sneuvelen in de bloedige strijd of in de strijd tegen honger en nood; vraagt het volk daar soms om? Het volk wordt door de mest van hun lijken een “bloeiend volk”! De individuen zijn “voor de grote zaak van het volk” gestorven en het volk stamelt hen enige woorden van dank na en — trekt haar voordeel daaruit. Dat noem ik nu een winstgevend egoïsme.
Maar kijk toch eens naar die sultan die zo liefdevol voor “de zijnen” zorgt. Is hij niet de pure onbaatzuchtigheid zelf en offert hij zich niet elk uur voor de zijnen op? Jazeker, voor “de zijnen”. Probeer het eens en gedraag je eens niet als de zijne, maar als de jouwe: je moet omdat je je aan zijn egoïsme onttrokken hebt, dan naar de gevangenis. De sultan heeft zijn zaak op niets anders dan op zichzelf gesteld: hij is voor zichzelf alles in alles, voor zichzelf de enige en duldt niemand die het waagt niet één van de “zijnen” te zijn.
En uit deze schitterende voorbeelden willen jullie niet leren dat de egoïst het beste af is? Ik, van mijn kant trek daar mijn les uit en wil in plaats van zonder enig eigenbelang die grote egoïsten te dienen, liever zelf een egoïst zijn.
God en de mensheid hebben hun zaak op niets gesteld, op niets anders dan op zichzelf. Dus stel ik dan mijn zaak op dezelfde manier op mij voor wie ik net zogoed als God het niets van al het andere ben, omdat ik mijn alles en omdat ik de enige ben.
Heeft God, heeft de mensheid zoals jullie beweren voldoende inhoud, om voor zichzelf alles in alles te zijn: dan merk ik op dat het mij daaraan nog veel minder zal ontbreken: en dat ik over mijn “leegte” niet te klagen heb. Ik ben [niet] het niets in de betekenis van leegte, maar het scheppende niets, het niets waaruit ik zelf als schepper alles schep.
Weg dan met elke zaak die niet helemaal mijn zaak is! Vinden jullie dat mijn zaak op zijn minst “de goede zaak” moet zijn? Wat goed, wat slecht!
Ik ben toch zelf mijn zaak en ik ben noch goed noch slecht! Beide hebben voor mij geen betekenis.
Het Goddelijke is Gods zaak, het menselijke is de zaak “van de mensen”. Mijn zaak is noch het Goddelijke, noch het menselijke, is niet het ware, goede, rechtvaardige, vrije enz., maar alleen het mijne en ze is geen algemene zaak, maar is -enig, zoals ik enig ben.
Voor mijzelf gaat niets boven mijzelf!

http://www.marxists.org/nederlands/stirner/1844/enige/3.htm
Hier en daar durft men wel eens te schrijven dat dit tot "anarchisme" leidt.
Als de filosofie van de lach al ergens toe leidt dan is het tot de lach.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten