woensdag 17 oktober 2012

Friedrich Engels




Friedrich Engels maakte een schets van Max Stirner.
Om die reden verdient Engels een plaatsje in de geschiedenisboeken.

Marx en Engels waren geen vrienden van Stirner.

http://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1845/duitse_ideologie/max.htm

De heilige Max exploiteert, “verbruikt” of “benut” het concilie om een lang apologetisch commentaar op het boek te geven, wat een ander boek is dan “het boek”, het boek als zodanig, gewoon het boek, d.w.z. het volmaakte boek, het heilige boek, het boek als het heilige — het boek in de hemel, namelijk “Der Einzige und sein Eigenthum”. “Het boek” was, zoals bekend, eind 1844 uit de hemel naar beneden gevallen en had bij O. Wigand in Leipzig de gedaante van een knecht aangenomen. Zo was het overgeleverd aan de wisselvalligheden van het aardse leven en werd door drie “eenlingen”, namelijk door de geheimzinnige persoon Szeliga (vert.: pseudoniem van Franz Zychlinski, 1816-1900), door de gnosticus Feuerbach en door Hess aangevallen. Hoe trots ook de heilige Max, als schepper, steeds is zowel op zichzelf als schepsel als op zijn verdere scheppingen, toch ontfermde hij zich over zijn broze kindje en stootte om het te beschermen en te beveiligen een luid “kritisch hoera” uit. Om de volledige betekenis zowel van dat “kritische hoera” als van de geheimzinnige persoon Szeliga te doorgronden, moeten wij hier enigszins op de kerkgeschiedenis ingaan en “het boek” aan een nadere beschouwing onderwerpen. Of om met Sint Max te spreken: wij willen “op deze plaats” een kerkhistorische “beschouwing” over de “Einzige und sein Eigenthum” “episodisch inlassen”, “uitsluitend”, “omdat wij denken dat het ter verduidelijking van de rest kan bijdragen.”
“Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft ze, opdat de Koning der ere inga. — Wie is Hij toch, de Koning der ere? Het is de ‘veldheer’, sterk en machtig, ‘de veldheer’, machtig in de strijd. Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft ze, opdat de Koning der ere inga. — Wie is die Koning der ere? Het is meneer Eenling, hij is de Koning der ere.” (Psalm 24:7-10)

1. De Eenling en zijn eigendom

De man, die “zijn ‘zaak’ op niets heeft gesteld”, begint als goede Duitser zijn langdradig “kritisch hoera” meteen met een klaagzang: “Wat moet niet allemaal mijn zaak zijn?” (pag. 5 van het boek). En hij jammert hartverscheurend verder, dat “alles zijn zaak moet zijn”, dat men hem “Gods zaak, de zaak der mensheid, van de waarheid, vrijheid en verder de zaak van zijn volk, van zijn vorst” en duizend en een andere goede zaken op zijn schouders legt. De arme man! De Franse en Engelse bourgeoisie klaagt over een gebrek aan ‘debouchés’, over een handelscrisis, panische angst op de beurs, de directe politieke stand van zaken enz.; de Duitse kleine burgerman, die in feite alleen ideëel deel heeft genomen aan de bourgoisbeweging en verder alleen zijn eigen hachje heeft gewaagd, stelt zich zijn eigen zaak, alleen maar als “de goede zaak”, de “zaak der vrijheid, waarheid en mensheid” enz. voor.
Onze Duitse schoolmeester gelooft tout bonnement in deze hersenschim en legt voorlopig al die goede dingen op drie manieren uit.
Hij onderzoekt de “Goddelijke zaak”, de “zaak der mensheid”, (pag. 6 en 7), en vindt dat het “zuiver egoïstische zaken” zijn, dat zowel “God” als “de mensheid” zich louter om het hunne bekommeren, dat het “de waarheid, de vrijheid, de menselijkheid, de gerechtigheid” “uitsluitend om zichzelf is te doen, niet om ons, alleen maar om hun eigen heil, niet om het onze” — waaruit hij de conclusie trekt, dat al die personen “er uitstekend bijstaan”. Hij gaat zó ver, dat hij deze idealistische frasen, God, waarheid enz., in welgestelde burgers verandert, die “er uitstekend voorstaan” en zich verheugen in een “lucratief egoïsme.” Dat zit de heilige egoïst niet lekker: “en ik dan?” roept hij uit.
“Ik, van mijn kant, trek daar mijn les uit en wil, in plaats van zonder enig eigenbelang die grote egoïsten te dienen, liever zelf een egoïst zijn. “ (p. 7).
Zo zien we dus welke heilige motieven de heilige Max leiden bij zijn overstap naar het egoïsme. Niet de goederen van deze wereld, niet de schatten, waar de motten en de roest aan vreten, niet de kapitalen van zijn mede-eenlingen, maar de schat in de hemel, Gods kapitalen, de waarheid, vrijheid, mensheid enz. laten hem niet met rust.
Zou men hem er niet van verdenken dat hij vele goede zaken diende, dan zou hij nooit tot de ontdekking zijn gekomen, dat hij ook een “eigen” zaak had, en dan zou hij dus ook zijn zaak niet “op niets” (d.w.z. “het boek”) hebben gesteld.
Had Sint Max de verschillende “zaken” en “eigenaars” van deze zaken, bv. God, mensheid en waarheid wat nader onderzocht, dan zou hij tot de tegenovergestelde conclusie zijn gekomen, namelijk dat een op een egoïstische handelswijze gebaseerd egoïsme van deze personen net zo ingebeeld zou moeten zijn als deze personen zelf.
In plaats daarvan besluit onze heilige om “God” en “de waarheid” concurrentie aan te doen en zijn zaak op zichzelf te stellen -
“op mijzelf, voor wie ik net zogoed als God, het niets van al het andere ben, omdat ik mijn alles en omdat ik de enige ben ... Ik ben niet het niets, in de betekenis van leegte, maar het scheppende niets, het niets, waaruit ik zelf als schepper alles schep.”
De heilige kerkvader zou die laatste zin ook als volgt kunnen uitdrukken: Ik ben alles in de leegte van de onzin, “maar” de nietige schepper, het al, waaruit ikzelf als schepper niets schep.
Welke van deze twee lezingen de juiste is, zal wel blijken. Zover het voorwoord.
“Het boek” zelf is in tweeën gedeeld, net zoals het “oudtijdse” boek is verdeeld in het Oude en Nieuwe Testament, namelijk in de unieke geschiedenis van de mens (de Wet en de profeten) en in de onmenselijke geschiedenis van de eenling (het evangelie van het Godsrijk). Het eerste is de geschiedenis binnen de logica, de in het verleden gebonden Logos, het tweede de logica in de geschiedenis, de vrijgeworden Logos, die met het heden strijdt en dat zegevierend overweldigt.

Het Oude Testament: De Mens

1. Genesis, d.w.z. Een Mensenleven

Sint Max doet hier alsof hij de biografie van zijn aartsvijand, “van de mens” wil schrijven, niet die van een “eenling” of van het “echte individu”. Daardoor verstrikt hij zichzelf in vermakelijke tegenstrijdigheden.

"Sint Max doet hier alsof hij de biografie van zijn aartsvijand, "van de mens" wil schrijven..."
Het enige wat "ons" rest zijn vermakelijke interpretaties.
Waarom?
Omdat "tegenstrijdigheden" en "vermakelijk" in mijn brein verbonden zijn.
Shit!
Een tegenstrijd met Nietzsche.
Nietzsche: „Was bedeutet Nihilismus? - Dass die obersten Werte sich entwerten. Es fehlt das Ziel. Es fehlt die Anwort auf das ‘Wozu?
Hahaha.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten