donderdag 22 maart 2012

Polybius


Vandaag heb ik een nieuw woordje geleerd.
Jan.
Pet.
Pop.
Vis.
Dat hadden we ondertussen wel voldoende onder de knie vond de meester.
En hij schreef een nieuw woordje op het bord.
Ochlocratie.
Het is belangrijk om te beginnen met woorden die onmiddellijk herkend worden.
Ochlocratie dus.

Ochlocracy (Greek: οχλοκρατία or okhlokratía; Latin: ochlocratia) or mob rule is government by mob or a mass of people, or the intimidation of legitimate authorities. As a pejorative for majoritarianism, it is akin to the Latin phrase mobile vulgus meaning "the fickle crowd", from which the English term "mob" was originally derived in the 1680s.
http://en.wikipedia.org/wiki/Ochlocracy

Ochlocratie (Grieks: ὀχλοκρατία, Latijn: ochlocratia) is een staatsvorm waarbij de bestuurlijke autoriteit gehandhaafd wordt door de opvattingen van een chaotische menigte. Ochlocratie moet niet verward worden met directe democratie, alhoewel het in de Klassieke Oudheid veelal aangehaald werd als minachtende term tegen de democratie als staatsvorm. De ochlocratie kan eerder gezien worden als de tegenhanger van de democratie. De democratie kan ontaarden in een ochlocratie, zoals een monarchie kan ontaarden in een tirannie.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Ochlocratie

Ik denk dat de bestuurlijke autoriteit per definitie gehandhaafd wordt door de opvattingen van een chaotische menigte.
Ik geloof in "verandering".
De wereld verandert, de mensheid verandert, de mens verandert.
Er is chaos.
"Mobile" is noch positief noch negatief, het is "veranderlijk".


http://rothbard.be/bestanden/frvandun/Texts/Articles/Van%20de%20democratische%20rechtsstaat%20naar%20de%20ochlocratie.html
"Voor Plato (De Republiek, Boek VIII, 555a-565c), was de ochlocratie niet meer dan een verdere ontwikkeling van de democratie, volgens hem de overgang inluidt naar een dictatuur. De democratie is volgens hem een reactie tegen een plutocratisch regime, waarin een kleine groep patriciërs alle macht en rijkdom in handen hebben. Democratie begint wanneer de volksmassa zelf in de ban komt van de begeerte naar rijkdom en leiders vind die beloven die begeerte te kunnen stillen door de politieke macht van de rijken te breken. Zij krijgt gestalte wanneer de massa gelijke sociale en politieke rechten afdwingt. De gemeenschap draagt dan de stempel van de persoonlijke autonomie, de vrijheid van meningsuiting, keuzevrijheid, verscheidenheid van levenswijzen en een constitutioneel regime. Dat, zegt Plato, is prachtig op de korte termijn maar het kan niet blijven duren.
Morele effecten.
In een democratie verspreidt zich geleidelijk aan de idee dat alles mag en moet kunnen. Flexibiliteit is het sleutelwoord, vooral als het om beginselen gaat. De enige maatstaf van aanzien is populariteit onder de massa. Zoals voor de lotuseters uit Homeros’ Odyssee is het leven een eindeloos nu, gericht op de bevrediging van elke willekeurige begeerte. Schaamteloosheid wordt een algemene norm. Zelfbeheersing krijgt een negatieve klank, zo ook bescheidenheid en spaarzin. Elke fantast noemt zich een vrijdenker, elke verkwister beroemt zich op zijn vrijgevigheid. Mensen gaan geloven dat zij recht hebben op alles wat zij begeren en zij gaan elkaar ook wijsmaken dat dát hun recht is. Voor hen is vrijheid niet meer dan kunnen doen wat je wil om geen andere reden dan dat je het wil.

De mens van het democratische type onderwerpt zich aan elke begeerte die zich opdringt tot zij verzadigd is en onderwerpt zich dan aan de volgende en zo gaat het door. Hij ontzegt geen enkel genot zijn recht op bevrediging maar ziet erop toe dat elk genot in gelijke mate aan bod komt....
Zo leeft hij.... De ene dag is hij dronken op een feestje, de volgende dag drinkt hij water en probeert hij wat aan zijn gewicht te doen. Nu eens gaat hij naar de fitness club, dan weer neemt hij het rustig aan en wil hij geen zorgen aan zijn hoofd, maar het volgende moment hangt hij de filosoof uit. Hij geraakt regelmatig betrokken in de aangelegenheden van de gemeenschap, waarbij zijn speeches en andere verplichtingen hem van her naar der doen lopen. Het ene moment is het soldatenleven zijn ideaal, het volgende heeft hij de mond vol over efficiënt zakendoen. Zij levenswijze berust op geen enkel beginsel, maar hij houdt ervan, gelooft dat iedereen hem benijdt en hij kan zich niet voorstellen dat hij anders zou kunnen leven.
Over de effecten van die mentaliteit op sociale relaties doet Plato niet mistig:
Misprijzen voor wie zichzelf beperkingen oplegt: hij is een slaafse natuur, een nul. Bewondering en eerbied voor wie zich in zijn publiek of privé-leven als baas gedraagt als hij een knecht is, of als knecht als hij een baas is... Vaders vrezen hun zonen en de zonen hebben geen schaamte of ontzag meer voor hun ouders. Burgers, vreemdelingen, zelfs toeristen, zij maken allemaal evenzeer aanspraak op politieke rechten....
Leraars hebben schrik voor hun leerlingen en proberen bij hen in het gevlei te komen, terwijl de leerlingen de leraars en hun assistenten misprijzen. Kortom, de jongere generatie pretendeert de oudere te zijn en maakt van elk gesprek een gelegenheid om zich te doen gelden. En wat doen de oudere leden van de gemeenschap? Zij passen zich aan, doen zich frivool en charmant voor en apen het gedrag van de jongeren na uit vrees anders als vervelende tirannen te worden beschouwd...
Mannen gedragen zich als vrouwen en vrouwen gedragen zich als mannen.... Honden gelijken elke dag meer op hun meesteressen en ook huisdieren, paarden en ezels lijken met dezelfde arrogantie als hun meesters aanspraak te maken op de vrijheid te doen wat zij willen....
Het komt er allemaal op neer dat in een democratie iedereen in alle staten geraakt van zodra er enige aanwijzing is dat iemand hem iets te kort zou doen.... De burgers in een democratie zijn zo vol van zichzelf dat zij geen gezag kunnen verdragen dat hun enige beperking oplegt. Aan geschreven of ongeschreven wetten die de vervulling van hun verlangens in de weg staan, hebben zij lak.

Wetten en processen.
Waarom zouden die mensen zich overigens storen aan de wetten? Zij kunnen ze op elk moment met grote kans op succes doen wijzigen! In een democratie heeft iedereen dus reden alle anderen te vrezen en te verdenken van kwaadwilligheid omdat zij hun eigen gangetje gaan en niet doen wat hij wil — hoewel hij ervan overtuigd is dat hij recht heeft op wat hij wil.
‘Het resultaat’, schrijft Plato, ‘is een zondvloed van wederzijdse beschuldigingen, gerechtelijke klachten en vervolgingen en gedingen waarin de een veroordeling zoekt van het gedrag van de ander.’ "

"Waarin de een veroordeling zoekt van het gedrag van de ander".
Dat is hoe ik de maatschappij van vandaag ervaar.
Misschien is het besef van chaos een kans om de ochlocratie te veranderen in een democratie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten