zaterdag 10 maart 2012

Paul De Grauwe

Het Chinese schrikbeeld

essay

Paul De Grauwe


Is het mogelijk dat China binnen afzienbare tijd de westerse wereld van de industriële kaart veegt. Er zijn weinig dingen waar ik zeker van ben, maar over één ding heb ik niet de minste twijfel: die vrees is ongegrond; China zal niet alles zelf gaan produceren. De reden waarom ik tot die conclusie ben gekomen, is dubbel. Ten eerste is het niet in het belang van China om alles te produceren. Ten tweede zal de Chinese groei heel binnenkort sterk afzwakken. Elk van die twee redenen is op zich voldoende om mijn conclusie te staven.
Het is niet in het belang van China om alles zelf te produceren. Dat fundamentele idee berust op de theorie van de comparatieve voordelen die door David Ricardo in het begin van de 19de eeuw werd ontwikkeld. Veronderstel dat China in het hele gamma van producten superieur is aan Europa, met name alle producten goedkoper kan produceren. Zal China dan alles willen produceren? Nee, zei Ricardo. China zou heel dom zijn om dat te willen doen. De reden is dat de superioriteit van China niet dezelfde is voor alle producten. China is weliswaar beter dan Europa voor het hele gamma, maar voor sommige producten is die superioriteit groter dan voor andere. China heeft er dus belang bij om zich te specialiseren in dat gamma van producten waar het land de grootste superioriteit heeft, en de andere producten over te laten aan Europa. Op die manier realiseert China de grootst mogelijke productie en materiële welvaart. Specialisatie rendeert ook voor China. Het feit dat specialisatie rendeert voor China maakt het mogelijk voor Europa om industriële goederen te blijven produceren.
Maar kan China, gedreven door een politieke agenda van absolute dominantie, niet proberen ons toch van de kaart te vegen, zelfs als dat economisch niet optimaal is? Ook dat zal niet lukken. Veronderstel dat China om politieke redenen de westerse industrie van de kaart veegt. China produceert dan alles. Het probleem hiervan is dat als wij niets meer produceren we ook niets meer van China kunnen kopen. Het gevolg is dat China in dat scenario zijn industriële producten niet meer kwijtgeraakt in de wereld. Tenzij het land bereid is haar industriële producten te ruilen voor papier, d.w.z. schuldtitels uitgegeven door het Westen. Dat kan voor een tijdje. Maar op den duur moet dat mislukken, omdat China massa's westerse schuldtitels zou opstapelen en door het Westen gegijzeld kan worden omdat wij van de ene dag op de andere die schuldtitels kunnen devalueren.
Mijn conclusie is dat het niet in het economische noch in het politieke belang is van China om alles te willen produceren. Er zullen dus voldoende industriële niches overblijven voor producenten in het Westen.
Ik zou hier kunnen stoppen. Ik heb het bewijs geleverd van mijn stelling. Er is echter nog een tweede reden waarom we een totale Chinese industriële superioriteit niet moeten vrezen. China groeit nu al een dertigtal jaar in een jaarlijks tempo van ongeveer 10 procent. Andere landen (Japan, Zuid-Korea) hebben dat voorgedaan. In al die landen is die groei na een termijn van ongeveer dertig jaar heel sterk stilgevallen. Ook China zal niet ontsnappen aan een groeivertraging. Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste leidt de huidige economische groei in China tot een onhoudbare opwaartse druk op de lonen. Die stijgen nu jaarlijks met meer dan 10 procent, met het gevolg dat China in snel tempo geen lageloonland meer aan het worden is. Bovendien leidt dezelfde economische groei tot de eis vanwege werknemers tot betere sociale voorwaarden. Een autoritair regime kan dat proces misschien vertragen, maar niet stoppen. Het zal verplicht zijn de sociale zekerheid van de werknemers te verbeteren. Met het gevolg dat de loonkosten verder toenemen.
Ten tweede was de Chinese economische groei gebaseerd op massale investeringen, ten nadele van de consumptie. Investeringen bedragen nu ongeveer de helft van het bbp. Dat leidt tot overcapaciteit in grote delen van de Chinese economie. De vastgoedmarkt is daar een voorbeeld van. Investeringen zullen alsmaar minder rendabel worden. Op een bepaald moment zal dat leiden tot een ineenstorting van de prijzen en een recessie.
Ten slotte is de Chinese economische groei buitengewoon destructief voor het milieu. De druk om daar iets aan te doen, zal overweldigend groot worden. De overheid zal verplicht worden ondernemingen de kosten van de vervuiling te doen betalen. Ook dat zal de economische groei vertragen. Het schrikbeeld van een allesoverheersende Chinese reus is dus wat het is: een schrikbeeld.
http://www.liberales.be/essays/schikbeeld

"Ik zou hier kunnen stoppen. Ik heb het bewijs geleverd van mijn stelling."
Men verwijt mij soms (wat zijn mijn overgangen toch subliem!) dat ik geen oog heb voor de schoonheid van "bewijs".
Dat is larie.
Dit vind ik bijvoorbeeld een ongelofelijk schoon bewijs (let u ook even op de combinatie titel-uitvoerder)




Naar het schijnt handelt "bewijs" over orale bevrediging.
Ik heb altijd vermoed dat Paul De Grauwe een snoeperke van de verboden vrucht was.
Maar daar zo openlijk mee koketteren?
Nee, dat is voor mij openbare zedenschennis.
Waarmee het bewijs geleverd is dat mijn overgangen wel degelijk subliem zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten