"Je zou je eeuwig kunnen blijven afvragen of je partner wel de juiste is en er niet iemand is die beter bij je past. Een formule maakt echter duidelijk dat je idealiter eerst twaalf partners gehad moet hebben. De volgende die beter is, die moet je houden. Omgekeerd werkt het natuurlijk ook: als je aan je tweede vriendje toe bent en je vraagt je af of er niets beter is, dan is het antwoord zeer waarschijnlijk 'ja". "
Laat me vooraf even duidelijk maken dat ik een immense bewondering heb voor mensen die een poging ondernemen om de wetenschap te vulgariseren, voor mensen die het vermogen hebben om moeilijke dingen in eenvoudige taal uit te leggen.
Hoed af.
Maar dat neemt niet weg dat men toch moet opletten om in zijn ijver om iets duidelijk te maken niet zo veel gaat vereenvoudigen dat de "kwaliteit" er uiteindelijk bij gaat inboeten.
Bovendien moet men er zich voor hoeden om zijn publiek als al te simpel te beschouwen, een mens begrijpt soms wel meer dan men denkt. (even terzijde, "een mens begrijpt soms wel meer dan men denkt", is dat geen mooie zin?)
Laat me vooraf ook nog even stellen dat ik blij ben met die "twaalf".
Een aantal maanden geleden circuleerde er in de media nogal wat wiskunde waarin er sprake was van vier partners.
Volgens VUB-professor Jean Paul Van Bendegem is kansberekening dé manier om de ideale partner te vinden. Uw vierde lief zou de ware zijn. Dat schrijft Het Laatste Nieuws.
Professor Logica en Wetenschapsfilosofie aan de Vrije Universiteit Brussel, Jean Paul Van Bendegem, gelooft dat in de liefde een logisch patroon zit. In zijn lezingreeks ‘De wiskunde in het seksuele’ past hij de principes van kansberekening toe.
Het is een onromantische gedachte, maar de logica gaat als volgt: ‘Laat je eerste drie lieven passeren. Neem de beste van die drie als standaard en de eerstvolgende die dat niveau weet te evenaren of verbeteren, is de ware.’ Wiskundig gezien vind je daarna namelijk geen betere partner meer.
Hij maakt de vergelijking met een kartonnen doos waar tien kaartjes in zitten. ‘Op elke kaartje staat een cijfer tussen nul en tien. Het is de bedoeling dat je het hoogste cijfer eruit pikt: een acht, negen of tien. De kans is klein dat je bij de eerste drie pogingen de beste kaarten eruit haalt. Zo gaat het ook in de liefde. De kans dat je in je eerste drie relaties de ware vindt, is klein. Na drie keer proberen heb je 37 procent slaagkans. Beter zal het niet worden, ook niet in relaties.‘
Lotjestrek
‘Zit je in een goede relatie, maak die dan niet kapot omdat het nog maar je tweede of derde partner is’, geeft de professor nog mee als raad. ‘Je zal maar pech hebben dat je meteen de spreekwoordelijke nummer acht, negen of tien uit de doos viste en dumpte. En dan vind je nooit beter’, aldus Van Bendegem.
De professor maakt ook nog een kanttekening: ‘Er zijn nog zwaktes. De wiskunde houdt geen rekening met de duur van je relaties en hoe je als mens verandert. Mensen verlagen soms ook hun lat en denken achteraf dat hun relatie van toen toch niet zo slecht was.’
‘Het blijft dus een beetje lotjestrek’, luidt de conclusie.
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20110426_068
Ik heb destijds de betreffende auteur om zijn bewijzen verzocht, maar tot op de dag van vandaag heb ik daar nog geen antwoord op gekregen.Het is een onromantische gedachte, maar de logica gaat als volgt: ‘Laat je eerste drie lieven passeren. Neem de beste van die drie als standaard en de eerstvolgende die dat niveau weet te evenaren of verbeteren, is de ware.’ Wiskundig gezien vind je daarna namelijk geen betere partner meer.
Hij maakt de vergelijking met een kartonnen doos waar tien kaartjes in zitten. ‘Op elke kaartje staat een cijfer tussen nul en tien. Het is de bedoeling dat je het hoogste cijfer eruit pikt: een acht, negen of tien. De kans is klein dat je bij de eerste drie pogingen de beste kaarten eruit haalt. Zo gaat het ook in de liefde. De kans dat je in je eerste drie relaties de ware vindt, is klein. Na drie keer proberen heb je 37 procent slaagkans. Beter zal het niet worden, ook niet in relaties.‘
Lotjestrek
‘Zit je in een goede relatie, maak die dan niet kapot omdat het nog maar je tweede of derde partner is’, geeft de professor nog mee als raad. ‘Je zal maar pech hebben dat je meteen de spreekwoordelijke nummer acht, negen of tien uit de doos viste en dumpte. En dan vind je nooit beter’, aldus Van Bendegem.
De professor maakt ook nog een kanttekening: ‘Er zijn nog zwaktes. De wiskunde houdt geen rekening met de duur van je relaties en hoe je als mens verandert. Mensen verlagen soms ook hun lat en denken achteraf dat hun relatie van toen toch niet zo slecht was.’
‘Het blijft dus een beetje lotjestrek’, luidt de conclusie.
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20110426_068
Vier?
Waar haalt die brave man dat in hemelsnaam?
Extrapolatie? Extrapolatie van zijn liefdesleven?
Twaalf.
Dat is wetenschap, dat zijn de cijfers van de befaamde wetenschapper Peter Todd.
http://www.cogs.indiana.edu/pmtodd.html
Twaalf.
Eigenlijk is het 12,2857142 om precies te zijn.
Men mag toch niet uit het oog verliezen dat het in wiskunde en wetenschap exact moet zijn.
Statistiek is een moeilijk vak, maar de basis begrippen, die begrijpt het overgrote deel van de bevolking heus wel.
Het gaat om een gemiddelde, bij de ene persoon is het elf, bij de andere is het dertien.
(11+13)/2 = 12.
Indien we nu al die duizenden cijfers optellen en delen door het totaal van het aantal cijfers zou het al een gigantische toevalstreffer zijn als we exact op het gehele getal twaalf zouden uitkomen natuurlijk.
voorbeeld: (11+13+8+14+13)/5 = 11,8.
12,2857142 dus.
Nu, statistiek is natuurlijk statistiek. Een beetje lotjestrek.
Maar de wetenschap zou de wetenschap niet zijn zonder harde bewijzen.
Heel recent zijn die ook gevonden.
Antonia Fraser maakte in haar biografie over Hendrik VIII melding van een merkwaardige passage uit het dagboek van deze bekende koning waarin hij te kennen geeft de volmaakte huwelijkspartner gevonden te hebben in nummer 12,2857142.
Dat heeft de wetenschap jarenlang geïntrigeerd, zonder ooit een afdoende verklaring te kunnen geven.
Ik ben verheugd u in peer-review een primeur te kunnen aanbieden.
Het toeval wil dat ik een vriendschappelijke relatie heb met de bekende wiskundige Gregori Perelman en dat hij mij zo nu en dan gebruikt als klankbord.
Zoals u wellicht weet heeft Hendrik VIII twee van zijn vrouwen, Anna Boleyn en Catharina Howard laten onthoofden. Nu heeft Gregori Perelman aan de hand van schilderijen en de bewaarde schedels van de dames berekend met behulp van de modernste lasertechnieken dat de hoofden van Anna Boleyn en Catharina Howard in verhouding tot hun respectievelijk ganse lichamen 0,1428361 en 0.1428781 bedragen.
Voor Hendrik VIII de ideale partner vond in Catharina Parr had hij elf partners en twee hoofden!
12,2857142.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten