Heb ik spijt dat ik de school bezocht? Ik aarzel. In het klaslokaal, waaruit in de loop der jaren de inktpotten verdwenen en houten banken plaats ruimden voor metalen, keek ik vaak door het raam. Wolken dreven voorbij en zagen eruit zoals de wolken van vroeger. Waar zij vandaan kwamen en waarheen ze gingen bleef onduidelijk, en toch had ik vaak de indruk dat ik iets miste door niet dichter bij hen te zijn. Maar dat was de school: we verzaakten aan onze gevoelens in ruil voor wetenschap.

Wetenschap dus. Zij maakt ons weerbaar en slim. In het eerste leerjaar bleef het allemaal overzichtelijk. Er bleken vier seizoenen te zijn, twaalf maanden, en nu en dan een schrikkeljaar. Vanaf het tweede leerjaar werd het moeilijker. Wij werden vergast op een cursus astronomie. Over de hemellichamen. Ze waren ver weg. Maar omdat zij lichamen waren hadden ze toch iets aards. Dus zouden zij ons niet verraden. De zon. De maan. De sterren. We konden op hen rekenen. 'De aarde draait rond de zon', zei de meester. 'Waarom gaat de zon dan onder?', vroeg iemand. 'Dat is maar schijn. Wat telt is de werkelijkheid.' Daarover dacht ik diep na. Er is schijn, en er is werkelijkheid. Dankzij de wetenschap halen wij die meesterlijk uit elkaar.

In juni waren er prijskampen. Later in mijn schoolloopbaan heetten die proefwerken, daarna examens. Vandaag zijn het toetsen. Ze blijven gruwelijk. Ze vragen naar de waarheid en bestraffen ons wanneer wij ze niet vinden. Of wanneer wij er een andere bedenken.

Vraag twee luidde: wat verlicht 's nachts de aarde? De meester was zo goed een tip te geven: niet de straatlantaarns. Zenuwachtig gegrinnik in de klas. Wie niet lachte, kon immers de indruk wekken dom te zijn. Dat is de tragiek van de grap. Soms ben je verplicht om te lachen, niet omdat er humor in het spel zou zijn, maar omdat de groep machtig is. Wie vaak lacht, lacht vaak vergeefs.

Maar nu de vraag: wat verlicht 's nachts de aarde? De sterren. Zeer zeker. Aan hen kan niet worden getwijfeld. Ze willen zich al eens verliezen in een nutteloze twinkeling, maar zij zijn standvastig. Schaars is hun licht, groot is de afstand, trouw is de afspraak.

En nu komt het: wat met de maan? Zij lijkt groter dan de sterren, ofschoon ze kleiner is. Haar licht is de bron van dromen en romantiek, maar is het wel het hare? Het komt immers van de zon. Die weerkaatst het licht van de maan die op zichzelve donker is. Maar zij lijkt licht. Dat had de meester gezegd. Dat is niet erg. Helaas had ik het onthouden. En nu zat ik vast.

Ofwel vermeldde ik de maan niet. De zon geeft het licht. Hoogstens is de maan een middelares. Maneschijn is schijn. Schijn die bedriegt, maar ook verlicht. Dat is dan weer een argument om de maan toch te vermelden. Wij zien haar immers wel. Is het van belang dat wat wij zien niet de werkelijkheid is? Of toch de werkelijkheid? Dat ze schijnt is werkelijk. Daarom vermeldde ik naast de sterren ook de maan. Daarna schrapte ik haar weer. Om haar vervolgens aan mijn antwoord toe te voegen. Waarna ik besloot haar definitief te schrappen. Alleen de sterren verlichten ons 's nachts. Even dacht ik eraan om de zon te vermelden. Dat deed ik gelukkig niet. Anders had ik nu nog in het tweede leerjaar gezeten.

De meester was zeer verwonderd. Alle jongetjes hadden het antwoord goed. De maan en de sterren. Alleen ik was de maan vergeten. Wist ik dan niet dat ze bestond? Keek ik niet goed uit mijn ogen? Of ging ik altijd slapen voor de zon onderging? Alle leerlingen lachten.

Dat moet je erbij nemen. Wetenschap is een hard bedrijf. Zonder pijn leer je niets. Inspanning, daar komt het op aan. De maan verlicht des nachts de aarde. Dat zien wij. Dus is het zo. Misschien is de werkelijkheid anders. Dat moet zij dan zelf maar weten. Want als wij onze ogen niet meer kunnen geloven, wie dan wel?

Op school heb ik veel geleerd. Soms moeten we kiezen. Tussen denken en wetenschap. Tussen humor en lach. Dat is niet erg. Vergeet vooral niet de verkeerde keuze te maken. Misschien komt dan alles goed.
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=MH3ELUJA

Zo mooi, ik wordt er helemaal week van. Al kan de oorzaak van dat week worden ook gelegen zijn in het al te lang blijven dobberen, dat weet ik niet.
Ik zie Rikske zo voor mijn ogen in zijn bankske.
Trek Rikske zijn kleren uit!
Zonder kleren blijf je veel gemakkelijker drijven.
Geef hem desnoods een zwembroek als het moet, maar trek hem de kleren van het lijf.
En zwembandjes voor alle veiligheid.